Linkse taak: vervang groei door welvaart
Het Waterland-manifest is een sympathieke poging voor nieuwe linkse politiek, maar ontbeert een praktische vertaling, meent Bart Tromp.
Een politiek manifest dient een heldere boodschap te bevatten die niet alleen duidelijk maakt waar het zich tegen afzet, maar ook waar het vóór is. Volgens dit eenvoudige criterium schiet het ’Waterland-manifest’ (Reflex, 11 december)zonder meer te kort, ook al omdat het te lang, te breedsprakig is. De titel is ook al niet erg gelukkig gekozen, met zijn onvermijdelijke associaties met drassigheid. De auteurs maken het zich niet makkelijk door te beginnen met klagen over de zwakheid van links, zonder die nader te specificeren. Het optreden van de PvdA in de Tweede Kamer? De teneur van de hoofdredactionele commentaren in de Volkskrant?
Het manifest omschrijft als doel van de stichting het opnieuw definiëren van de klassieke idealen van vrijheid, gelijkheid en solidariteit, alsmede een herijking van de verhouding tussen individualisme en gemeenschapsvorming, en de transformatie van culturele diversiteit en collectiviteit tot een positieve kracht.
Dat is een hele mondvol. Als ik het allemaal goed begrepen heb, gaat het om drie thema’s. Het eerste is dat van het ’sociaal-individualisme’, omschreven als ’een linkse aanscherping van het sociaal-liberalisme’. Het tweede is dat van een ’links kapitalisme’, en het derde dat een ’nieuw multiculturalisme’.
Op alle drie geef ik commentaar, onverlet mijn waardering voor deze poging het politiek-inhoudelijk debat in Nederland te stimuleren. Vanaf ’Paars’ is in Nederland immers sprake van aanhoudende ideologische verwarring. Tekenend is dat de politiek van de ’paarse kabinetten’, waarin het neoliberalisme overheerste, achteraf als ’links’ wordt afgeschilderd.
Het Waterland-manifest pleit voor een sociaal-liberalisme als verzoening tussen socialisme en liberalisme. Sympathiek is de stelling dat dit individualisme gecombineerd kan worden met een linkse herverdelingspolitiek. In zijn recente Links, rechts en de vooruitgang heeft Paul Kalma echter veel preciezer en concreter eraan herinnerd dat dit uitgangspunt altijd aan het sociaal-democratisch programma ten grondslag lag. Zonder een zekere gelijkheid aan individuele machtsbronnen is individuele vrijheid immers niet voor iedereen mogelijk. Het manifest herhaalt dit principe, maar biedt geen uitzicht op een politiek die dit beginsel in de huidige omstandigheden recht doet. En het is onscherp, waar het ’sociaal-individualisme’ afzet tegen een ’gemeenschapsdenken’ waarmee zowel GroenLinks, PvdA als CDA behept zouden zijn, maar tegelijk betoogt dat ’vrijheid bestaat bij gratie van de gemeenschap’.
Veel scherper is het tweede thema beschreven. Terecht constateren de auteurs dat aan de linkerzijde, en dat geldt met name de PvdA, het zelfstandig denken over economie en sociaal-economische ordening al jaren lang heeft opgehouden te bestaan. In de klassieke sociaal-democratische opvattingen ging het al sinds begin vorige eeuw niet meer om een alternatief voor het kapitalisme, maar om de ordening ervan, teneinde de economie in dienst te stellen van de samenleving, in plaats van andersom.
Met recht betoogt het manifest dat binnen het huidige kapitalisme wel degelijk verstrekkende politieke keuzen kunnen en moeten worden gemaakt, dat marktwerking en privatisering niet identiek zijn, dat marktordening een noodzakelijke voorwaarde is voor markt werking. Er worden thema’s aan de orde gesteld die uit de politieke discussie welhaast verdwenen zijn: de zeggenschap van arbeid in ondernemingen, de groeiende tegenstelling tussen een Angelsaksisch ’aandeelhouderskapitalisme’ en een Europees/Japans ’betrokkenheids’ (stakeholder)kapitalisme. (De term ’stakeholder capitalism’ komt van een Japanse managementgoeroe uit de jaren negentig. Dit concept is staat al in het Socialisatierapport van de SDAP uit 1920, waar naast aandeelhouders, arbeiders, consumenten en de gemeenschap als gelijkberechtigde belanghebbenden bij een onderneming werden genoemd.)
In de kern herhaalt dit deel van het manifest de klassieke kritiek op het kapitalisme, met de eis dat de kosten van deze productie wijze niet zomaar op mens en natuur mogen worden afgewenteld. Hier wordt geheel overtuigend geargumenteerd dat het uitgangspunt van economische groei door links vervangen moet worden door dat van duurzame welvaart.
Het derde thema is daarentegen allesbehalve helder uitgewerkt. Het manifest keert zich ’tegen een modieuze verwerping van het multiculturele ideaal’, en pleit voor ’een sociaal-individualistische aanscherping ervan’. Waar die op neer komt, is mij duister. Veel verder dan dat een immigrant zelf verantwoordelijk voor het verwerven van kennis en vaardigheden om een zelfstandig bestaan op te bouwen, maar dat de samenleving hem dan wel als gelijke op moet nemen, kom ik niet.
Wat ontbreekt is een vierde thema: emancipatie. Terwijl ’rechts’ traditioneel vindt dat mensen zelf wel weten wat goed voor hen is (al heeft het uiteindelijk algemeen onderwijs als maatschappelijk noodzakelijk geaccepteerd), heeft ’links’ er altijd op gehamerd dat mensen in staat moeten worden gesteld om zich te ontwikkelen. Dat is in de huidige samenleving misschien wel een klemmender zaak dan in die van wijdverspreid analfetisme.
Bart Tromp in: de Volkskrant van 18-12-2004.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- De Volkskrant
- Datum verschijning
- 18-12-2004