Activisten hebben groot gelijk

Activisten richten zich tegen de 'mondialisering'. Ze hebben groot gelijk, want de belangen van grote ondernemingen wegen zwaarder dan die van werknemers, consumenten en leefomgeving, schrijft Paroolcolumnist Bart Tromp.

TIJDENS DE jaarlijkse 'Gentse Feesten' is de binnenstad van Gent verbouwd tot een groot cafe. De schepen die over dit vermaak gaat, heeft daarom de slogan 'meer cultuur en minder worsten' aangeheven.

Voor de cultuur kan men echter al jarenlang terecht bij de debatten in de Baudelo-kapel. Hier heeft Mozart nog piano gespeeld, maar sindsdien is aan onderhoud niet veel gedaan. Vorig jaar viel een steen uit het dak bijna op het hoofd van Andree van Es. De kapel is gesloten en dit jaar worden tijdens de Gentse feestweek de Baudelo-debatten elders gehouden. Elke middag, van twee tot zes, discussieert een zestal Belgische en Nederlandse politici, intellectuelen en actievoerders met elkaar voor een publiek van enkele honderden feestgangers.

Volgens een vast ritueel opent Jaap Kruithof de zitting met een door hem gekozen muziekfragment. Hij deinst er niet voor terug om het scherzo uit Bruckners negende symfonie te laten daveren en kijkt er scherp op toe dat niemand tijdens de muziek naar of van zijn plaats gaat.

Op zijn 73ste is Kruithof nog altijd de schrik van Vlaanderen. Zijn leeropdracht als hoogleraar was moraalfilosofie, wat hij als een verplichting heeft opgevat om zich over alles wat er mis is in de wereld druk te maken en daaraan, waar het maar kan, uiting te geven. Zijn oude vriend Eric Goemans, de organisator van de debatten, vertelde mij dat Kruithof er nog steeds drie keer per week in zijn auto op uittrekt om in heel Vlaanderen lezingen te houden.

Maoistisch

In Nederland kent niemand hem. Alleen J.L. Heldring verwijst in NRC Handelsblad nog wel eens naar hem en zijn grote werk over arbeid. Nederland en Vlaanderen liggen nu eenmaal ver van elkaar. De Partij van de Arbeid bestaat er ook, maar is een maoistische splintergroepering.

Het debat heeft elke middag en elk jaar een specifiek thema, maar die waar ik voor uitgenodigd wordt, gaan eigenlijk altijd over hetzelfde: de werking van mondialisering en de wrange vruchten van het neoliberalisme. Zij komen samen in de discussie over de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de nieuwe vormen van politiek activisme, waarmee sinds enkele jaren topconferenties die met mondialisering en Europese integratie te maken hebben, worden opgesierd.

De term 'anti-mondialiseringsbeweging' is voor dit verschijnsel in twee opzichten verkeerd. Deze beweging is immers zelf een voorbeeld van het verschijnsel mondialisering. Ze organiseert zich op wereldwijde schaal dankzij de informatietechnologie die ook de mondialisering van financiele markten mogelijk heeft gemaakt. In de tweede plaats richten de activisten zich niet tegen mondialisering, maar tegen de wijze waarop deze de laatste twintig jaar gestalte krijgt.

De zogenaamde liberalisering van de wereldmarkt, die de kern van het neoliberale programma vormt, wordt immers buitengewoon eenzijdig geconstrueerd. De belangen van de ruim zestigduizend transnationale ondernemingen, voornamelijk in het Westen en Oost-Azie gevestigd, tellen veel zwaarder dan de belangen van werknemers, consumenten en de leefomgeving. De regels van deze zogenaamde vrije wereldmarkt worden als gevolg daarvan zo opgesteld dat zij het opereren van deze ondernemingen begunstigen, ook als dit ten koste gaat van de kwaliteit van arbeid en milieu. Voorstellen om voor die terreinen bindende voorwaarden en regels vast te leggen worden in het neoliberalisme smalend afgedaan als 'rood en groen protectionisme'.

Octrooirecht

Het tweede aspect waartegen de activisten zich richten is de wijze waarop steeds meer terreinen van het menselijk leven tot koopwaar worden verklaard. Voorbeeld is de uitbreiding van het octrooirecht in WTO-verband tot intellectuele prestaties. Wat bijvoorbeeld aan universiteiten gedacht en geschreven wordt, is dan in principe niet langer publiek eigendom, maar een verzameling koopwaar die te gelde moet worden gemaakt.

Maar zo is een samenleving niet mogelijk. Ik onderwierp het centrum van Gent aan deze mondialiseringstendens: drie schitterende middeleeuwse kerken, plus het Belfort, op een rij. Uit oogpunt van efficiency en rendement een dwaze situatie. Niet alleen zijn het te veel kerken voor te weinig gelovigen, de gebouwen worden ook maar enkele uren per week effectief gebruikt. En dat op de duurste grond in de stad!

Veel beter zou het zijn twee kerken te slopen en de derde effectiever te gebruiken. Ook het Belfort kan weg, die toren staat vlak naast de overeenkomstige toren van de St. Baafskathedraal en is dus feitelijk overbodig. Op de vrijgekomen ruimte komt hoogbouw met luxe-appartementen. Op die manier kan het centrum van Gent een winstgevend project worden, in plaats van een terrein waar men belastinggeld verkwist aan eindeloze restauraties.

Tegen zulke projecten richten de demonstranten zich. Zij hebben groot gelijk, niet alleen in Gent.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
19-07-2001

« Terug naar het overzicht