Alweer een markt
Alweer een markt
Het is bijna onmogelijk deregulering en marktwerking terug te draaien als ze volkomen averechts hebben uitgepakt.
bart tromp
Enkele weken geleden kondigde het Amsterdamse gemeentebestuur het Actieplan Taxi aan. Dit moet een einde maken aan de al jaren durende chaos op de zogenaamde Amsterdamse taximarkt. Deze markt wordt in het actieplan als volgt gekarakteriseerd: ‘ De klant, zeker de toerist, heeft weinig of niets in te brengen. Hij of zij lijkt overgeleverd aan de luimen van een stel ongedisciplineerde stadscowboys.’
De voortvarendheid van het gemeentebestuur stuitte echter al gauw op de grenzen van de taxiwet die in 2000 werd doorgezet door de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat, Tineke Netelenbos, nadat haar voorgangster, Annemarie Jorritsma, het initiatief had genomen tot de in deze wet vastgelegde deregulering en liberalisering van het taxivervoer. (Wat hebben die twee dames toch een ellende in Nederland teweeggebracht, van Betuwelijn tot studiehuis, met van alles ertussenin!)
Door die wet ontbreekt het het stadsbestuur aan bevoegdheden om de chaos grondig aan te pakken. “Van de Kamer en de minister mag ik helemaal niets doen, ” klaagde de VVD-wethouder die taxizaken in zijn portefeuille heeft.
Vóórdat de taxiwet door de Tweede Kamer werd aangenomen, had het niet aan analyses en waarschuwingen ontbroken met als strekking dat de liberalisering averechts zou werken. Die werden door de door marktdenken verblinde meerderheid in het parlement genegeerd of afgedaan als gezeur.
Zo’n twee jaar geleden kwam het tot een evaluatie van de wet door de Tweede Kamer. Van vrije concurrentie was niets terechtgekomen, de prijzen waren niet lager, maar hoger geworden en de service was nu niet beter maar slechter. De wet was volkomen mislukt.
Dat was precies in overeenstemming met wat van tevoren was voorspeld. En welke conclusie werd uit dit echec getrokken? Je zou verwachten dat zowel Kamer als minister met het schaamrood op de kaken tot intrekking of in elk geval tot grondige reparatie van de taxiwet zou besluiten. Niets van dat alles. Het enige wat gebeurde, was dat de minister besloot dat taxichauffeurs aan minimumeisen op het gebied van stratenkennis, sociale vaardigheden en rijgedrag moesten voldoen.
Dat was ruim twee jaar geleden en het is nog steeds toekomst. De marktfanaticus zal zo’n kwaliteitseis overigens als een vorm van concurrentievervalsing zien en aankloppen bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit om deze te laten verbieden.
Wat leert dit voorbeeld? Dat in de politiek lichtvaardig en onbezonnen tot deregulering en marktwerking wordt besloten, maar dat het vrijwel onmogelijk is deze terug te draaien als ze zijn ingevoerd en volkomen averechts hebben uitgepakt.
De meerderheden in Tweede en Eerste Kamer die de Zorgverzekeringswet van minister Hans Hoogervorst hebben aangenomen, hebben de kop in het zand gestoken voor de mogelijkheid dat ook hier weer marktwerking tot geheel andere uitkomsten zal leiden dan in de goede bedoeling lag. Het mooie van de wet is dat deze een eind maakt aan de tweedeling tussen ziekenfonds en particuliere ziektekostenverzekering. Maar dit was ook mogelijk geweest zonder het buitengewoon ingewikkelde stelsel dat Hoogervorst heeft bedacht, met klaarblijkelijk geen ander uitgangspunt dan dat hoe dan ook van marktwerking sprake moest zijn.
In Groot-Brittannië zijn onder Tony Blair marktwerking en keuzevrijheid de hoogste politieke waarden als het om de publieke sector gaat. Maar vóórdat zij de gezondheidszorg op basis van die twee uitgangspunten ‘ hervormde’, liet de regering een onderzoek doen naar de best mogelijke inrichting daarvan. Het onderzoek werd geleid – dat is tegenwoordig ook standaard – door een zakenman, topbankier Derek Wanless.
De uitkomst was verrassend: uit oogpunt van gelijke toegang tot zorg, stuurbaarheid, kosteneffectiviteit is een door de overheid gefinancierde en bestuurde gezondheidszorg verreweg de beste.
Zo’n onderzoek is in Nederland niet verricht, want hier weet ‘ iedereen’ immers zo wel dat marktwerking het enige systeem is dat tot efficiency, keuzevrijheid, kostenbeheersing en vermindering van bureaucratie leidt. (Typerend is dat het recente PvdA-rapport Zorg voor een gezond leven met de Zorgverzekeringswet van Hoogervorst dezelfde uitgangspunten deelt.)
Nu al staat vast dat deze Zorgverzekeringswet tot een omvangrijke bureaucratisering zal leiden, alleen al omdat het gekozen financieringssysteem, waarbij iedereen een nominale premie betaalt, die echter, afhankelijk van het inkomen, deels wordt verevend via de belastingen, een dure administratie vergt, maar ook omdat artsen nog meer van hun tijd kwijt zullen zijn aan papierwerk. Net als bij alle vorige marktoperaties draait uiteindelijk de burger voor het gelag op.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 16-06-2005