America's Way

 

TOEN DE rookwolken van de Tweede Wereldoorlog in september 1945 definitief optrokken, zag de politieke wereldkaart er heel anders uit dan in 1939. Duitsland bestond niet meer, en was net als Japan door de overwinnaars bezet. De Sovjet-Unie had haar politiek-militaire grens vooruitgeschoven tot ver in Midden-Europa. Zwaar gehavend door de oorlog op haar territorium, reorganiseerde ze zich tot een primitieve industriele macht met een permanente oorlogseconomie. Frankrijk en Groot-Brittannie waren door de oorlog uitgeteerd en voortaan alleen nog in naam grote mogendheid.

De enige echte overwinnaar waren de Verenigde Staten, nu onbetwist de grootste militaire en economische macht in de wereld, die evenveel produceerde als alle andere staten bij elkaar.

In 1945 begon de periode van onbetwiste Amerikaanse hegemonie in de wereldeconomie, die zo'n dertig jaar zou duren en een ongekende economische bloei van de wereldeconomie met zich mee bracht, dankzij de ordening van het kapitalisme die onder het leiderschap van de Verenigde Staten tot stand kwam, zowel op monetair gebied als op dat van de internationale arbeidsdeling.

De Amerikaanse hegemonie was mede gebaseerd op technologische superioriteit en vertaalde zich onherroepelijk ook op het terrein van de cultuur. De levensloop van Frank Sinatra is, nu je erop terug kunt kijken, een van de treffendste uitdrukkingen van deze hegemonie geweest. De uitvinding van de microfoon in de jaren twintig had in snel tempo tot de scheiding tussen klassieke en populaire muziek geleid. Voortaan hoefde een zanger niet meer over scholing en volume te beschikken om gehoord te worden. Het populaire repertoire veranderde en de crooner met zijn onafscheidelijke microfoon ontstond, het begin van een nieuwe muziekcultuur die zich daarna in allerlei richtingen zou ontwikkelen. De jonge Sinatra werd het eerste tieneridool in deze cultuur, al heetten de (vrouwelijke) teenagers toen nog bobby-soxers.

Sinatra, kind uit een gezin van Italiaanse immigranten in New Jersey die de eindjes aan elkaar moesten knopen, maakte als zanger en acteur fortuin. Bij zijn dood liet hij een vermogen na van naar schatting tenminste een half miljard gulden. Aldus illustreert hij de moderne Amerikaanse mythe, dat voor wie wil en kan de weg van armoe naar rijkdom open ligt.

Het is een mythe met krachtige politieke implicaties. In de eerste plaats vervangt ze het ideaal van collectieve lotsverbetering door dat van individuele mobiliteit. Dat is een antwoord op de beroemde vraag van de Duitse socioloog Werner Sombart: Warum gibt es in den Vereinigten Staaten keinen Sozialismus? - zoals zijn boek uit 1906 heette.

De tweede implicatie komt voort uit het feit dat het hier inderdaad om een mythe gaat: maar een op de zoveel miljoen mensen wordt werkelijk van krantenjongen miljonair. De achterblijvers compenseren hun verlies door zich met de winnaar te identificeren: de uitvinding van het sterrensysteem. Ook hiervan was Sinatra een schitterend voorbeeld. (I Did It) My Way werd zijn meest karakteristieke song.

De culturele hegemonie van Amerika in zijn beste jaren vond onder meer zijn uitdrukking in de big band, het grote swingende show-orkest, dat met zijn weelderige koper geluid maakte waarin rijkdom en geluk in elkaar leken over te gaan. De stem van Sinatra paste hier moeiteloos in, in zijn beste songs, die uit de jaren vijftig - na zijn comeback, toen hij als tieneridool had afgedaan.

Die comeback begon met zijn vertolking van de rol van Angelo Maggio, de schlemielige beroepssoldaat op Hawaii aan de vooravond van de Japanse aanval op Pearl Harbour in From Here to Eternity (1953). Sinatra bleef naast acteurs van klasse als Montgomery Clift en Burt Lancaster volledig overeind, in een van de beste films uit de periode dat de Amerikaanse film toonaangevend in de wereld was.

Politiek begon Sinatra als aanhanger van Roosevelt en tot in de jaren zestig spande hij zich in voor de Democraten. Maar de wereld van shows en casino's, waarin hij optrad, was al sinds de Drooglegging grotendeels in handen van de georganiseerde misdaad. Dat hij daarmee relaties onderhield, was niet onvermijdelijk. Maar hij deed het wel en het verzuurde zijn relatie met de Kennedys.

Sinatra had van het inauguratiebal van president John Kennedy nog een Hollywood-spektakel mogen maken, maar toen Robert Kennedy als minister van justitie achter Sinatra's betrekkingen met gangsterbaas Sam Giancana uit Chicago kwam, gingen de deuren van het Witte Huis voor hem dicht. Tezelfdertijd onderhield de president een intieme relatie met de maitresse van Giancana, terwijl de CIA de gangster en zijn misdaadorganisatie inhuurde voor moordaanslagen op Fidel Castro.

Later raakte Frank Sinatra bevriend met president Nixon, die zich in augustus 1971 gedwongen zag een eind te maken aan de convertibiliteit van de dollar in goud, de basis van het monetaire systeem na 1945 en het symbool bij uitstek van de Amerikaanse hegemonie in de wereldeconomie. Nog weer later werd Sinatra van Democraat Republikein en Witte-Huisvriend van president Reagan en diens vrouw Nancy. Ook daarin was de zanger representatief voor de veranderingen in het Amerikaanse sociale en politieke leven.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
20-05-1998

« Terug naar het overzicht