Anti-anticommunisme
DE KOUDE Oorlog eindigde met de desintegratie van de Sovjet-Unie. Daarna werd het tijd voor memoires van de strijders. Dick Verkijk publiceerde deze week Zestig jaar (on)journalistieke ervaringen; hij werd een tijdje geleden voorgegaan door de slavist Martin van den Heuvel. De ondertitel van diens boek luidt: Herinneringen aan Oost-Europa, maar in beide boeken gaat het niet in de laatste plaats om de eigenaardige belevenissen van de auteurs in Nederland.
Verkijk trekt rechtstreeks de lijn door van zijn eigen ervaringen als schooljongen tijdens de bezetting, waarin hij met vriendjes De oprechte Haarlemmer uitgaf, naar zijn journalistieke werkzaamheden aan gene zijde van het IJzeren Gordijn. Hij begon daarmee in 1958 en hij ging er tot het eind mee door.
Aan het begin van de jaren tachtig koos hij domicilie in Joegoslavie, om de ontwikkelingen in het Oostblok van nabij te kunnen volgen. Zoals bekend was het einde van de Koude Oorlog hier het begin van een interne oorlog, waarvan Verkijk vervolgens met grote verbetenheid en partijdigheid jarenlang verslag uitbracht. Het werd hem niet in dank afgenomen; in 1994 werd hij Klein-Joegoslavie uitgezet als 'vijand van het Servische volk' met een terugkeerverbod voor vijf jaar, dat twee jaar later met eenzelfde termijn werd verlengd.
Het enige goede wat van deze maatregel valt te zeggen, is dat Verkijk er mede daardoor toe is gekomen zijn herinneringen te boekstaven. Het is een uniek boek geworden, want ik ken niemand anders die zolang en zo vasthoudend en betrokken de ontwikkelingen in het voormalige Oostblok heeft gevolgd. Bovendien schrijft Verkijk niet alleen met vaart, maar doet hij ook een aantal al te lang openstaande rekeningen zeer precies af.
Niet iedereen zal dit boek daarom met plezier lezen. Zeker niet, bijvoorbeeld, de bonzen van de NOS-radio die hem als oorlogsverslaggever in ex-Joegoslavie een kogelvrij vest weigerden en in vier oorlogsjaren slechts een keer iets van zich lieten horen: toen hij volgens hen iets fout had gedaan met het invullen van een declaratieformulier.
Als ik schrijf dat Verkijk een partijdig verslaggever is, dan bedoel ik dat hij steeds partij kiest voor de waarheid. Misschien klinkt dat enigszins hoogdravend, maar daarvan was geen sprake als het ging om het bedrijven van journalistiek in communistische staten. Daar kan journalistieke objectiviteit en integriteit niets anders inhouden dan partij kiezen voor de tegenstanders van het regime. In deze zin is 'anticommunisme' een misleidend woord, want het houdt juist in: het opkomen voor democratie en menselijke waardigheid.
Verkijks consequent volgehouden opvatting van journalistiek bracht risico's met zich. In 1970 werd hij in Praag gearresteerd en nadat hij op een zwarte lijst van de KGB was geplaatst, ondervond hij in alle landen van het Oostblok moeilijkheden - als hij er al binnenkwam.
Des te mooier is het 'happy end': overal is hij er met zijn microfoon bij als eind jaren tachtig de communistische regimes in elkaar zakken, vanaf die onvergetelijke avond in Berlijn als de 'antifascistische Schutzwall' op een persconferentie in een terloopse bijzin wordt afgeschaft.
Vanwege zijn anticommunisme is Verkijk indertijd weggepest bij de VPRO, zoals er ook een eind kwam aan zijn medewerking aan de Vara, net trouwens als aan die van Martin van den Heuvel: hun radioprogramma over Oost-Europa verdween zonder dat het werd opgeheven.
De hoofdstukken hierover zijn niet de verheffendste, maar wel de treffendste. In progressieve kring - PvdA, VPRO en Vara, alledrie in korte tijd vernieuwlinkst - bestond geen werkelijk enthousiasme voor het communisme. Maar wat daar echt verkeerd was, dat was anticommunisme. Terwijl een laffe communistische propagandist als Joris Ivens op handen werd gedragen als 'geengageerd filmer', vonden VPRO-bonzen als Blokker en Kiers 'dat padvindergedoe' van Verkijk in Oost-Europa maar niets. Zij maakten dat duidelijk met een geborneerdheid die hun onnozelheid met betrekking tot de andere kant van het IJzeren Gordijn nog overtrof.
Het boek van de slavist Martin van den Heuvel loopt voor een groot deel parallel met dat van Verkijk in de beschrijving van naiviteit en opportunisme. Of het nu gaat om al die burgemeesters en gemeenteraadsleden die zich graag in de DDR lieten feteren, onder auspicien van de Vriendschapsvereniging Nederland-DDR, met politieke onbenullen als D66'er Dick Tommel als bestuurslid, of (hier ook al) om Jan Blokker die, boeken over het Balticum recenserend, er geen blijk van geeft te weten dat Litouwen eeuwenlang een grote en belangrijke staat is geweest en het bestaansrecht van de huidige Baltische staten betwist op een manier die herinneringen oproept aan het negentiende-eeuwse onderscheid van Marx en Engels tussen 'historische' en 'onhistorische' naties. (De laatste hoefden geen eigen staat.)
Beide boeken behelzen aldus een hardhandige afrekening met een anti-anticommunisme dat hier even gewild als goedkoop was, maar waarvoor elders lange tijd een hoge prijs is betaald.
Martin van de Heuvel: Uit het leven van een anticommunist, Herinneringen aan Oost-Europa, Haarlem: H. J. W. Becht, NLG 32,50. Dick Verkijk: Van pantservuist tot pantservest, Zestig jaar (on)journalistieke ervaringen, Nieuwegein, Aspekt, NLG 49,90.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 05-11-1997