ARROGANTIE VAN DE MACHT

The State of the Union is het Amerikaanse equivalent van de Nederlandse troonrede. Bij gebrek aan een koningin leest de president van de Verenigde Staten deze voor. Voordeel is dat hij zelf voor de inhoud verantwoordelijk is.

De State of the Union bevatte een opmerkelijke passage die zonder twijfel ook als zodanig bedoeld was door de spindoctors en ghostwriters die de rede hebben geschreven. Dit was de nauwelijks versluierde oorlogsverklaring aan Irak, Iran en Noord-Korea, gezamenlijk aangeduid als de 'As van het Kwaad'. Een aanval op deze staten stelde de Amerikaanse president voor als een vanzelfsprekend onderdeel van de 'oorlog tegen het terrorisme' die sinds 11 september 2001 wordt gevoerd. Van enig verband tussen de terreuraanvallen die dag en deze drie staten is tot nu toe niets aangetoond, hoe onaangenaam hun regimes ook zijn.

De Amerikaanse 'oorlog tegen het terrorisme' heeft in Europa, maar ook daarbuiten, ruime steun gekregen. Die steun is nauwelijks afgenomen toen het doelwit van de oorlog het Taliban-regime in Afghanistan werd en de Verenigde Staten die oorlog zonder inmenging of hulp van bondgenoten gingen voeren. Toch groeide geleidelijk de twijfel over het wel uitermate eenzijdige opereren van de nieuwe Amerikaanse regering, die keer op keer internationale overeenkomsten en gebruiken aan haar laars blijkt te lappen.

Dit groeiende ongenoegen kreeg vorige week een stem, de stem van de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Hubert Vedrine. Hij kwalificeerde de analyse die aan de basis van Bush' uitspraken ligt als zorgwekkend simpel.

Alle wereldproblemen kunnen niet worden gereduceerd tot de strijd tegen terrorisme. Europa zou zich duidelijker moeten uitspreken over een Amerika dat eenzijdig optreedt, zonder anderen te raadplegen, en besluiten neemt uitsluitend op basis van zijn eigen wereldbeeld en zijn eigenbelang.

In de Verenigde Staten zijn deze uitspraken opgevat als karakteristiek voor traditioneel Frans anti-Amerikanisme. Onzin: Vedrine heeft niets anders gezegd dan wat woordvoerders van de regering-Bush al maandenlang systematisch naar voren brengen als de kern van het nieuwe Amerikaanse beleid.

Vedrine hecht daar alleen een geheel andere waardering aan. Hij betitelde de Verenigde Staten in zijn - in diplomatiek opzicht scherpe bewoordingen - als een 'hypermogendheid'. In de Volkskrant legde hij uit dat hij hiermee niets slechts bedoelde, maar dat hij alleen had willen aangeven dat de militaire, monetaire, technische en culturele macht van de Verenigde Staten ten opzichte van alle andere staten nu zo groot is, dat het woord 'supermacht' tekortschiet.

Het is niet zomaar een vondst. Vedrine lanceerde het begrip 'hypermogendheid' vorig jaar in zijn boek Les cartes de la France a l'heure de la mondialisation. Vedrine onderscheidt in zijn boek vijf soorten staten: 'hypermogendheden' - daarvan is er dus maar een, de Verenigde Staten; mogendheden met wereldwijde invloed (Frankrijk, Groot-Brittannie, Duitsland, Rusland, China, Japan en India), mogendheden, gewone staten en pseudo-staten.

De meeste lidstaten van de Europese Unie zijn in de ogen van Vedrine 'gewone staten', van geen belang, omdat zij geen invloed op hun omgeving kunnen uitoefenen. Vervolgens legt hij uit dat van de drie 'grote mogendheden' in Europa Duitsland niet werkelijk mee kan tellen.

Dus blijven het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk over. Maar het eerste is al te zeer onderdeel geworden van de culturele en economische ruimte die door de Amerikaanse hypermogendheid wordt ingenomen. Zo blijft alleen Frankrijk over als Europese mogendheid die in de wereld werkelijk van belang is.

Het beeld dat Vedrine schetst van de positie van Frankrijk is kenmerkend voor de Franse politieke elite als geheel. En de diagnose die hij geeft van de politiek van de huidige Amerikaanse regering is helaas juist. Maar zijn zicht op de wereld en de plaats van Frankrijk daarin is rampzalig als het erom gaat de eenzijdigheid van de Verenigde Staten in andere banen te leiden. Zelfs als zijn inschatting van de Franse positie zou kloppen, dan is Frankrijk alleen daartoe niet bij machte. Vedrines analyse negeert dat alleen een gemeenschappelijk Europees optreden kans van slagen biedt als het gaat om het beinvloeden van de Amerikaanse politiek. Aldus schiet Frankrijk, trots op zijn superieure vermogen tot machtspolitiek, zich weer eens in de voet.

Het probleem van het Amerikaanse unilateralisme wordt bij gebrek aan serieus tegenwicht alleen maar nijpender. De schijnheilige praatjes van president Bush over 'de rechtsorde' en 'recht voor allen' als 'ononderhandelbare waarden' zullen waarschijnlijk pas onderuit worden gehaald in Amerika zelf, als het Enron-schandaal de corrupte betrekkingen aan het licht brengt die deze regering en zijn president met dubieuze ondernemingen onderhielden.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
16-02-2002

« Terug naar het overzicht