Asymmetrische strijd

In militaire kringen bestaat er al jarenlang een naam voor: asymmetrische oorlogvoering. Hedendaagse militaire conflicten worden niet meer uitgevochten tussen staten die grote krijgsmachten die tegen elkaar ten strijde laten trekken. De Golfoorlog, waarbij de geallieerden, gemachtigd door de Veiligheidsraad, landstrijdkrachten ter grootte van een half miljoen man in het veld brachten tegen het Irakese leger, dat van dubbele omvang heette te zijn, is de laatste traditionele oorlog gweest.

Raadselachtig was waarom Saddam Hoessein de wereld provoceerde met zijn veroveringsoorlog tegen Koeweit en vervolgens de alliantie tegen hem op traditioneel militaire wijze tegemoet trad. Hij moest die strijd immers wel verliezen, gezien de overmacht van zijn tegenstanders. En hij verloor. Maar ternauwernood: zijn aanvallen met SCUD-raketten op Israel slaagden er bijna in een Israelische reactie uit te lokken die tot het uiteenvallen van de geallieerde coalitie zou hebben geleid. En volledig was zijn verlies niet. De stopzetting door president Bush sr van de oorlog te land na precies 100 uur CNN-tijd, stelde de Republikeinde Garde in staat nog net aan Amerikaanse omsingeling te ontkomen en tien jaar later zit Saddam Hoessein nog steeds in het zadel, de laatste drie al niet eens meer gehinderd door de VN-wapeninspecties die na zijn nederlaag werden ingesteld.

Hier zien wij al elementen van asymmetrische oorlogvoering. SCUD-raketten hebben wegens hun geringe trefzekerheid een geringe militaire betekenis. Maar hun politieke uitwerking was des te groter. Asymmetrische oorlog houdt in dat de zwakste partij in een gewapend conflict zich tegen de sterkste verzet met heel andere middelen en methoden dan waarop de laatste rekent en is toegerust.

Terreuraanslagen, guerilla-activiteiten - zij zijn uiterst effectief en vergelijkenderwijs goedkoop tegen een tegenstander die zich heeft voorbereid op een gewone oorlog, met tanks, kanonnen en grootscheepse militaire acties ter land, ter zee en in de lucht.

De Verenigde Staten moeten daarom vermijden dat zij in de strijd met de terreur-organisatie van Osama bin Laden en diens beschermers de eerste les van asymmetrische oorlogvoering vergeten: voer geen oorlog op de manier die vijand goed uitkomt.

Daar lijkt het tot nog toe op. De VS hebben het Taliban-regime in Afghanistan vanuit de lucht bestookt, vooral om het luchtruim volledig te kunnen beheersen. De inzet van langzame en laagvliegende AC-130 kannoneervliegtuigen demonstreert dat de eerste fase van de operatie is geslaagd en de tweede fase begonnen. Deze zal niet, als in de Golfoorlog, bestaan uit grootscheepsche operaties van landstrijdkrachten. Het zal gaan om acties van speciale eenheden, uit de lucht gedekt door aanvalshelicopters. Doel is zowel de omverwerping van het Taliban-regime als de jacht op bin Laden en zijn aanhangers.

Maar dat is alleen maar de meest spectaculaire kant het offensief tegen het internationale terrorisme die de VS hebben geproclameerd. Dit moet net zo asymmetrisch aangevallen worden als het zelf opereert: de wortels ervan moeten worden doorgesneden. Deze bestaan uit kapitaal en passieve of actieve steun van bepaalde staten. Aanslagen als door bin Laden ondernomen vereisen een langdurige en zorgvuldige planning; informatiewinning en -verwerking; recrutering en training van manschappen. Dat vereist veel geld. En regimes die de voorbereiding van zulke aanslagen op hun grondgebied toestaan of zelfs daadwerkelijk steunen.

Het opsporen en droogleggen van de financiële geldstromen van terreurorganisaties is dan ook relevanter dan het bombarderen van munitiedepots in Afghanistan. Maar het is ook moeilijker en vergt veel meer tijd. Wij moeten president Bush jr serieus nemen als hij spreekt van een oorlog die wel twee jaar kan duren.

Deze asymmetrische oorlogvoering brengt daarnaast met zich mee het onder druk zetten en eventueel attaqueren van de regimes die bin Laden steunen. De aanval op dat van de Taliban is tevens een waarschuwing aan hun adres. Syrië en Iran zijn vrijplaatsen voor terroristische netwerken, verwant aan dat van bin Laden; de betrokkenheid van Irak gaat waarschijnlijk verder.

Helemaal problematisch is de positie van Saoedie-Arabië. Aan de ene kant is het voornaamste doelwit van Osama bin Laden de omverwerping van het Huis van Saoed, dat sinds 1926 het land regeert. Aan de andere kant leeft dit in een ongemakkelijke symbiose met de secte van Wahabiten, die zowel de manschappen als de ideologie van bin Ladens organisatie levert. Zo organiseert (en financiert) het Saoedische vorstenhuis zijn eigen oppositie. Zelfs nu weigert het nog steun aan de VS, in de hoop de Wahabiten te appaiseren.

De strategie van asymmetrische oorlogvoering is de enige die uitzicht op succes biedt. Ze kent echter haar eigen tegenstrijdigheid. Anders dan de Golfoorlog is een gezamenlijk militair optreden niet mogelijk. Toch is het alleen mogelijk deze strategie vol te houden als de brede coalitie die nu is bijeengebracht intact blijft, en internationale samenwerking op politiek en politioneel niveau tot stand komt.

Daarom ligt de grootste uitdaging voor de Amerikaanse regering niet op militair, maar op diplomatiek terrein. Bin laden hoeft deze oorlog immers alleen maar niet te verliezen.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
27-10-2001

« Terug naar het overzicht