Bescherm Friesland tegen zijn bestuurders
De aanleg van een zweeftrein naar het Noorden is nog maar net afgewend of bestuurders verzinnen nieuwe plannen om het gebied om zeep te helpen, constateert Bart Tromp.
Vorige week kwam er eindelijk een eind aan de megalomane droom van een aantal noordelijke bestuurders. Zij hadden zich door Commissaris van de Koningin in Groningen, Hans Alders, laten wijsmaken dat een ’snelle treinverbinding’ met de Randstad de redding van dit gebied zou betekenen. Alders op zijn beurt, had zich voor het karretje laten spannen van Siemens, dat zijn magnetische zweefspoorlijn, ontworpen voor personenvervoer over lange afstand, in Duitsland niet kan slijten. In Nederland heette dit systeem plotseling juist vooral geschikt voor forensenvervoer binnen een straal van 150 km.
Hoewel serieuze studies al vanaf het begin uitwezen dat het hier om een volledig onrendabel systeem ging, nog los van de landschappelijke verwoesting die het met zich mee zou brengen, was geen minister tot nu toe flink genoeg om nee te zeggen tegen deze warhoofderij. Nederland mag het vertrekkend Kamerlid Adri Duivesteijn dank zeggen voor het onder zijn voorzitterschap opgestelde rapport van de Tweede Kamer dat korte metten maakt met nog meer infrastructurele geldstrooierij in open putten na de Betuwelijn en de Tweede Maasvlakte.
De zure reacties uit bestuurlijk Noorden bewezen alleen maar de wijsheid van dit besluit. Late bekeerling Wallage, burgemeester van Groningen, fulmineerde tegen ’saaie boekhouders’ en onderstreepte daarmee hoezeer bestuurders bereid zijn het geld van belastingbetalers in een bodemloze put te gooien teneinde het eigen ego van visionair te strelen. Bij de Betuwelijn zag je hetzelfde: bewindslieden en Kamerleden die geen enkele rationeel argument voor de aanleg meer konden aanvoeren, bliezen zich op en verklaarden plechtig dat die er niet toe deden, aangezien het hier om een ’strategische beslissing’ ging.
Amper tevreden gesteld door deze uitkomst nam ik echter kennis van de beleidsvoornemens van de burgemeesters van Gaasterlân-Sleat, Nijefurd, Sneek en Wymbritseradiel, zoals neergelegd in de notitie Het Blauwe Hart (zie de Volkskrant van 14 april). Deze burgemeesters willen de Friese Zuidwesthoek opstoten in de vaart der volkeren omdat het er te stil en te grijs is. Met huiver nam ik van hun voorstellen kennis.
Ik ben de eerste achttien jaren van mijn leven getogen in Sneek en nog elk jaar geniet ik als zeiler van het mooiste merengebied dat ik ken. In al die jaren heb ik de schoonheid van water en land zien teruglopen als gevolg van eerdere pogingen in deze richting. Bij Heeg is een prachtig weidegebied verpest door een kolonie blokvormige vakantiewoningen in pasteltinten die op zijn best in Toscane zouden passen.
Het silhouet van Staveren en het uitzicht op het IJsselmeer zijn getekend, respectievelijk verdwenen door een viertal Japanse burchtwoningen aan de rand van het water. Aan de landzijde van het stadje zijn kolossale villa’s met inpandige scheepshuizen opgetrokken.
Langs de meeste waterwegen zijn in de afgelopen dertig jaar steeds meer havens en ’vakantiehuizen’ verschenen, die niet alleen door hun aanwezigheid maar ook door hun opdringerige vormgeving het Friese landschap geweld aandoen. De schoonheid en de aantrekkelijkheid van de Zuidwesthoek voor zeilers, fietsers en wandelaars berust nu echter juist op de betrekkelijke ongereptheid van het landschap, van de bossen en van de meeroevers.
De beleidsnotitie bevat een aantal verstandige en begrijpelijke voornemens. Zeker, de publieke infrastructuur voor de watersport verdient verbetering - de publieke was- en toiletgelegenheid in Staveren is bij voorbeeld dezelfde als veertig jaar geleden. Theater-, muziek en operavoorstellingen die gebruik maken van het landschap, zoals indertijd de opera Orfeo Aqua, verhogen de toeristische attractie van het gebied zonder dit aan te tasten.
Oude en doodlopende vaarwegen kunnen toegankelijk worden gemaakt. Het laten rijden van een toeristische stoomtrein tussen Sneek en Staveren juich ik toe, al was het alleen al omdat de leiding van de toenmalige NS begin 1970 de opheffing van dit traject zag als de eerste stap in de algehele ontmanteling van het Nederlandse spoorwegnet.
Iets anders zijn echter voorstellen voor een enorm pretpark voor ouderen langs het Heergermeer of de Fluessen, compleet met skihelling en golfbaan, de bouw van een kunsthal op een van de eilanden - dat zijn er in de Zuidwesthoek overigens maar drie, tot nu toe allemaal zonder bebouwing -, de aanleg van ’zeer ruime’ privé-steigers voor jachten, met ’in bepaalde gevallen een landingsplaats voor een helicopter’, enzovoorts.
Dat gaat allemaal door in een richting die allang gestopt had moeten worden door bestuurders die allereerst voor ogen hadden gehad waar het in de kern om gaat: de Zuidwesthoek van Friesland zo goed mogelijk te behouden. Dat betekent ervoor te zorgen dat een uniek merengebied en een uniek landschap, inclusief de bossen van Gaasterland, niet volgestouwd wordt met woningen, jachthavens, pretparken en horeca-instellingen die het zijn bijzondere waarde nu juist zouden ontnemen.
Bart Tromp in: de Volkskrant van 24-04-2006
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- De Volkskrant
- Datum verschijning
- 24-04-2006