Bestrijding terrorisme roept wrok op

 

Alle maatregelen die de VS hebben genomen in het kader van de oorlog tegen het terrorisme, zijn in hun tegendeel verkeerd. Dat vinden ook, nagenoeg, alle Amerikaanse experts, betoogt Bart Tromp in de Volkskrant van 09-09-2006.

De terugblik die Wim van den Doel (Betoog, 2 september) gaf op de aanslagen van 11 september 2001 sloeg op vrijwel alle punten de plank mis.

Van den Doel sluit zich aan bij degenen die menen dat 11/9 een keerpunt in de geschiedenis vormt. Hij baseert dat op de stelling dat een nieuw soort terrorisme is ontstaan dat volkomen verschilt van eerdere vormen, die duidelijke politieke doeleinden hadden. Met dat laatste heeft hij gelijk voor zover hij nationalistische terreurbewegingen als de ETA en de IRA bedoelt.


Maar de anarchistische terreur in Europa aan het eind van de 19de eeuw leek in veel opzichten op vormen van hedendaags terrorisme, ook in de zin dat het voortkwam uit het ongenoegen over de verdere opmars van kapitalistische modernisering (die tegenwoordig ‘globalisering’ heet). Ook toen was er geen centraal geleide organisatie. Ook toen was elk doel en elk middel geoorloofd, met het argument ‘er bestaan geen onschuldige burgers’.


Aan de andere kant is het een misvatting dat hedendaags terrorisme geen politieke doeleinden kent. Het mag religieus geïnspireerd zijn, het richt zich op onafhankelijkheid, in Tsjetsjenië, in de Phillipijnen, in Kashmir, om maar te zwijgen van de politieke doelen van Al Qa’ida, een Midden-Oosten vrij van westerse invloed. Het is dus zowel onjuist om de politieke doeleinden van hedendaags terrorisme te miskennen, als om dit voor te stellen als één grote beweging zonder historische pendant.


Vervolgens bespreekt Van den Doel de maatregelen genomen tegen dit terrorisme. Hij noemt de totstandkoming van het Department of Homeland Security en de Patriot Act, en waarschuwt dat verdere wetgeving en maatregelen tegen terreur ten koste van onze privacy moeten gaan. Nergens maakt hij aannemelijk dat de genoemde maatregelen effectief zijn. Toch is daarover genoeg bekend. De Patriot Act heeft, net als de identificatieplicht in Nederland, niets opgebracht bij het voorkomen van terreurdaden, evenmin als de illegale afluisterpraktijken van de Amerikaanse regering. Het Departement van Homeland Security is een bureaucratisch monstrum. (De samenvoeging van Justitie en Binnenlandse Zaken tot een ministerie van Veiligheid zou eenzelfde resultaat geven.) Nagenoeg alle Amerikaanse experts menen dat het antiterrorismebeleid van de Amerikaanse regering in het geheel niet tot een veiliger VS hebben geleid.


Opmerkelijk is dat Van den Doel geen woord vuilmaakt aan de wijze waarop de VS hun oorlog tegen het terrorisme voeren. Het woord Guantánamo Bay komt in zijn betoog niet voor, evenmin als Abu Graib, renditions, martelpraktijken. Hij noemt de aanval op Irak ‘naïef’, voor zover deze was ingegeven door de verwachting dat de val van Saddam Hussein vanzelf tot de geboorte van democratie in het Midden-Oosten zou leiden. Maar daarom werd Irak niet aangevallen. Dat was vanwege de ‘massavernietigingswapens’ en de band tussen Saddam en Osama bin Laden, die allebei niet bestonden.


Kortom, het beeld dat Van den Doel geeft van de bestrijding van het terrorisme toont fouten en lacunes. Dit is des te erger, omdat hij zo een van de belangrijkste conclusies ontloopt die een afgewogener diagnose oplevert: dat de Amerikaanse ‘oorlog tegen het terrorisme’ volkomen averechts werkt. De behandeling van veronderstelde terroristen en de oorlog in Irak zijn de voornaamste factoren bij de rekrutering van nieuwe terroristen.


In 2003 waren er geen terroristen in Irak. Nu, meldt de CIA, is Irak de voornaamste broedplaats van terroristen, terwijl meer dan 90 procent van de slachtoffers van terrorisme daar vallen. De kortzichtige wijze waarop in 2001 de oorlog in Afghanistan voor beëindigd werd verklaard, om er een tegen Irak te kunnen beginnen, eist nu een hoge prijs.


Van den Doel zegt tegen de critici van de oorlog in Irak dat er geen plaats is voor ‘zelfgenoegzaam leedvermaak’. Maar niet de critici hebben de problemen in Irak en Afghanistan veroorzaakt. Dat is de zaak van een even incompetente als arrogante Amerikaanse president, die keer op keer rampzalige beslissingen heeft genomen en leren van gemaakte fouten als zwakheid ziet. Van den Doel had beter de vraag kunnen stellen hoe in Irak en Afghanistan een democratisch (ik ben al blij met een stabiel) regime kan worden gevestigd zolang de huidige Amerikaanse regering de politiek dienaangaande bepaalt.


Als hij de noodzaak meldt van een oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict, noemt hij als voornaamste beletsel het gebrek aan politieke moed aan Palestijnse zijde om de weg naar vrede in te slaan. Dat klinkt wel heel eenzijdig. Verbaasd las ik tenslotte dat volgens Van den Doel het World Trade Center een ‘krachtig symbool was van vrijheid, democratie en onze economische orde’. Ik zou zeggen: van Amerikaanse dominantie in de wereldeconomie. Maar van vrijheid en democratie?

Bart Tromp, Volkskrant 9 september 2006.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
09-09-2006

« Terug naar het overzicht