Betaalde prijsvechter

Betaalde prijsvechter

Het weekblad Vrij Nederland heeft sinds enige tijd een nieuwe rubriek, Brief aan mijn vijand. Iemand krijgt dan een pagina om die te vullen met de redenen waarom hij iemand anders zijn (of haar) vijand vindt. Een paar weken geleden werd mij gevraagd ook zo’n brief te schrijven. Ik heb dat geweigerd, omdat ik niets zie in zo’n rubriek. Het begint al met het begrip vijand. Dat betekent namelijk twee verschillende dingen. Het Latijn heeft daar afzonderlijke woorden voor: inimicus is de persoonlijke vijand, hostis de publieke. Ik denk er niet over een open brief te schrijven aan die paar stakkerds die ik als persoonlijke vijanden moet beschouwen. Dat is voor niemand interessant.Maar publieke vijanden heb ik niet. Ik ben het met sommige mensen fundamenteel oneens over publieke zaken. Hun opvattingen, meningen en optreden bestrijd ik met de pen, niet hun persoon. Een Brief aan mijn vijand van mijn hand zal dus nooit in Vrij Nederland verschijnen, maar vorige week verscheen de 29ste Brief aan mijn vijand, en die was aan mij gericht. Van de hand van Bart Jan Spruyt, de (overgebleven) directeur van de twee jaar geleden opgerichte Edmund Burke Stichting, discussieplatform voor conservatisme. Ik geloof niet dat het de bedoeling is dat ik op die brief antwoord.

Het is een woeste scheldpartij geworden: ik heb mij ontpopt tot de hogepriester van het zwarte gat op links, ik denk alleen maar in termen van geld en macht en ik heb Nederland bestolen en bedrogen, omdat ik posities heb bekleed van waaruit ik de macht had Nederland te verbouwen tot een genivelleerde natie van dom en zielig gehouden mensen. En zo gaat daar maar door. Het is wat te veel eer voor iemand die nooit een politiek ambt heeft bekleed, laat staan een positie van waaruit macht over Nederland valt uit te oefenen. Het zijn ook nogal onzinnige beschuldigingen tegen iemand die al jaren juist als criticus van officiële PvdA-standpunten te boek staat en anticommunist was toen dat politiek nog relevant was. Ik vrees dat de door Spruyt vertoonde combinatie van volslagen inhoudelijke missers en hysterische verongelijktheid het ware gezicht van de Edmund Burke Stichting is. De stichting kreeg onmiddellijk na haar oprichting een buitengewoon welwillend onthaal in de media, ook al had ze inhoudelijk nog helemaal niets laten zien. Wat dat betreft deed de situatie denken aan de late jaren zestig, toen je ook alleen maar hoefde aan te kondigen dat je van plan was iets heel nieuws te doen om (even) beroemd te worden. De EBS werkte mee aan de (her)uitgave van boeken van conservatieve en reactionaire denkers uit vervlogen tijden, en Spruyt publiceerde wat schoolse biografische opstellen over grote conservatieven uit het verleden. Pas een half jaar geleden kwam de EBS met eigen werk, een Conservatief Manifest. Ik heb daar in deze rubriek nog een hele column aan gewijd.

Noch op mijn kritiek, noch op die van anderen, die eveneens niet veel goede woorden voor dit benedenmaatse geschrift over hadden, heeft de EBS ooit gereageerd. Aan discussie heeft deze stichting minder behoefte dan ze doet voorkomen. Spruyt vindt het enerzijds schandelijk dat ik in de marktsector geld verdien (‘ een baantje hier, een baantje daar’), anderzijds even schandelijk dat ik uitblonk (maar dan wel ‘ met mijn generatie’) in het uitgeven van belastinggeld. ‘ Als er dan een club komt die de eigen broek ophoudt,’ gaat hij klagelijk voort, ‘ dan probeert Tromp die weg te zetten als een halfcriminele organisatie.’ Ik vermoed dat de razernij van Spruyt alles te maken heeft met het feit dat de EBS niet haar eigen broek ophoudt, en dat ik daarover desgevraagd een paar weken geleden iets heb gezegd – in Vrij Nederland. Mijn interviewer had namelijk ontdekt dat de EBS rechtstreeks en indirect wordt gefinancierd door conservatieve Amerikaanse stichtingen en rechtse miljonairs. Mijn commentaar luidde dat de EBS er goed aan deed volledige openheid te verschaffen over wie deze club in staat stelt haar eigen broek op te houden. En dit: ‘ Als Saoedi-Arabische fondsen in Nederlandse moskeeën en scholen worden gestoken, vind ik dat geen goede zaak. Evenmin lijkt het mij wenselijk dat Amerikaanse financiers Nederlandse politieke stichtingen ondersteunen.’ Want: ‘ Wie betaalt, die bepaalt.’ Die openheid verschaft de EBS echter nog steeds niet. Op haar officiële website wordt slechts gesproken over ‘ enkele grote donoren’ als bron van financiën. Voor de rest troost ik mij met een passend citaat van Herman Hesse: ‘ Zoals bekend schrijft niemand slechter dan de verdediger van een verouderde ideologie.’

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
26-02-2004

« Terug naar het overzicht