Betrekkelijke kleinigheden

POLITICI ZIJN in het algemeen nogal saaie mensen, zo is mijn ervaring. Zij lezen niets of vrijwel niets, behalve 'stukken', en zij hebben mede daardoor niet veel te vertellen, behalve op het terrein waarover hun dossiers gaan, en zelfs dat maar zelden. Naarmate de politiek meer geprofessionaliseerd raakt, wordt de kans kleiner dat interessante en moedige gedachten in dit circuit de kop opsteken.

De vorming van het 'paarse kabinet' heeft daaraan niets veranderd. Minister-president Wim Kok heeft volstrekt gelijk gekregen met zijn aankondiging aan het begin van de regeringsperiode: het is inderdaad een doodgewoon kabinet geworden.

Het was daarom zondagavond een merkwaardige gewaarwording op een boeiende avond televisie te worden getrakteerd door Frits Bolkestein, de fractievoorzitter van de VVD.

Dat is een politieke partij waarvan ik mij niet kan voorstellen dat ik er ooit op zou stemmen, maar met het meeste wat haar politieke leider hier naar voren bracht, was ik het hartelijk eens: van zijn verwerping van het kolonialisme als moreel corrumperend, wat er ook de economische voordelen van zouden kunnen zijn, tot en met zijn scherpe oordeel over de kunst van het debat in het Britse Lagerhuis: veelal een vorm van retoriek die niets te maken heeft met politieke strijdpunten die ertoe doen.

Ik herinner mij nog hoe de Labour Party in 1980 Michael Foot als nieuwe partijleider verkoos boven Denis Healey, mede omdat Foot de dag voor de stemming in de Parliamentary Party in een briljante rede in het Lagerhuis de vloer had aangeveegd met Keith Joseph, de huisideoloog van de prime minister, Margaret Thatcher.

De wereldvreemde Foot, die het bedrijven van politiek gelijkstelde aan het houden van mooie redevoeringen en het innemen van moreel verantwoorde standpunten, leidde de Labour Party vervolgens voorspelbaar naar de geweldigste verkiezingsnederlaag in haar bestaan.

Mooi was het natuurlijk ook nu eens vlak achter elkaar fragmenten te zien uit Magnitogorsk, de propagandafilm voor het stalinisme van Joris Ivens, en Triumph des Willens, de propagandafilm voor het nazisme van Leni Riefenstahl.

Lang is het vergelijken van communisme en nazisme als wetenschappelijk ontoelaatbaar en moreel onaanvaardbaar beschouwd. De theoloog Karl Barth maakte zich een paar jaar na de Tweede Wereldoorlog nog woedend om mensen die 'een man van het formaat van Stalin' met Hitler durfden te vergelijken.

Toch is de vergelijkbaarheid van deze totalitaire regimes - om niet te zeggen: hun gelijkenis - het meest aanwijsbaar waar men deze het minst zou verwachten: in de kunst die ze propageren, in de architectuur van hun paleizen, stadions, universiteiten en ministeries. En in de vorm en strekking van hun propaganda.

Vanzelfsprekend kwam Bolkestein ook terug op de uitspraken die hij een week eerder in Nieuwe Revu had gedaan over leden en leiders van de CPN.

Wie de tekst van dat interview leest, merkt dat niet zozeer dezen op de korrel werden genomen:

'Ik vind dat de mensen die in Nederland het communisme actief hebben ondersteund - door voor De Waarheid te schrijven of lid van de CPN te zijn - onvoldoende rekenschap is gevraagd.' Hij noemde in dit verband Gijs Schreuders en Ina Brouwer.

In de uitzending drukte hij er zijn spijt over uit dat hij dezen had genoemd, omdat Schreuders nu juist wel in een heel boek (De man die faalde) afscheid van het communisme heeft genomen. Bolkestein gaat dit boek alsnog lezen 'en komt er nog op terug', beloofde hij.

Ik ben benieuwd hoe, want in dat boek maakt Schreuders Ina Brouwer zo ongeveer dezelfde verwijten als zij samen van Bolkestein mochten incasseren.

Hij beschrijft hoe ze door Fre Meis en de zijnen naar voren werd geschoven als kandidaat van de orthodoxen voor de Tweede Kamer, maar zich eenmaal in Den Haag ontpopte als iemand bij wie de harde lijn 'doodgewoon en vrijblijvend brainpicking was geworden, net als overal, net als in andere carrieres, in andere partijen, in bedrijven, in de ambtenarij; geen onderwerping meer aan een denkwijze, maar een zich razendsnel, handig en opportunistisch toeeigenen van ideeen en ideetjes'.

'Dit bedoel ik niet hatelijk,' zet Schreuders er voor de zekerheid bij.

Vervolgens beschrijft hij zijn afscheid uit de Tweede Kamer, in augustus 1983: uit protest tegen het optreden van fractievoorzitter Ina Brouwer die, in strijd met met hem gemaakte afspraken, op eigen houtje en zonder hem in te lichten toch naar Moskou was afgereisd voor een officieel bezoek aan de Communistische Partij van de Sovjet-Unie.

(Een apocrief verhaal stelt dat de breuk eigenlijk al eerder begon, toen het nieuwe kamerlid Brouwer bedong dat ze niet, zoals bij de CPN altijd gebruikelijk was geweest, alles wat ze meer dan het minimumloon aan politiek inkomen kreeg, aan de partij zou schenken, omdat ze op zulke hoge hypotheeklasten zat.)

De CPN zou onder haar als lijsttrekker in 1986 uit de Kamer verdwijnen. Als lijsttrekker van GroenLinks verklaarde Ina Brouwer acht jaar later dat ze eigenlijk nooit communist was geweest.

Zij heeft ook memoires geschreven, maar ze heeft nooit met de CPN gebroken.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
05-07-1995

« Terug naar het overzicht