Blair, voetveeg van Bush

‘niets was blair te veel. Hij heeft zijn eigen partijen zijn eigen land daarvoor bedrogen en bedrogen’


De uitvinder van de ‘special relationship’, de bijzondere relatie tussen Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, is Winston Churchill, niet voor niets een halve Amerikaan – zijn moeder was de dochter van een Amerikaanse miljonair. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en Churchill terugkeerde als First Lord of Admirality, dezelfde functie die hij bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog had vervuld, wist hij dat een Britse overwinning onmogelijk was zonder Amerikaanse steun. Hij begon onmiddellijk een correspondentie met president Roosevelt.

Zijn geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog heeft als onderliggend thema de uitzonderlijke samenwerking tussen Groot-Brittannië en de Verenigde Staten bij het verslaan van Hitler. In die prachtige reeks boeken kom je niets tegen van de spanningen en tegenstellingen tussen de beide bondgenoten. Al helemaal verdonkeremaant Churchill dat het oogmerk van Roosevelt niet alleen het verslaan van Duitsland en Japan was, maar ook de ontmanteling van het Britse rijk.

Na de oorlog schreef Churchill zijn Geschiedenis van de Engelssprekende volkeren. Ook hier ging het erom dat Amerika en Engeland een gemeenschappelijke lotsbestemming hadden en daarom een bijzondere relatie moesten onderhouden. De Suez-crisis van 1956 maakte een eind aan de illusie dat Groot-Brittannië nog een zelfstandige grote mogendheid was, toen het Brits-Franse avontuur in Egypte werd afgeblazen door president Eisenhower. Weer een paar jaar later kwam een eind aan een tweede illusie: dat het Verenigd Koninkrijk een autonome kernmacht kon blijven. Het Britse project voor een eigen nucleair geladen raket, de Skybolt, moest worden opgegeven en de Britse kernonderzeeërs werden uitgerust met Amerikaanse Polarisraketten.

In het jaar van het Skybolt-fiasco, 1962, sprak de vroegere Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Dean Acheson, zijn beroemde woorden dat Groot-Brittannië een imperium had verloren, maar nog geen rol had gevonden. Het lag voor de hand dat het die rol zou zoeken en vinden in Europa, maar opeenvolgende Britse regeringen hielden vast aan het waandenkbeeld dat zij nog steeds een grote mogendheid leidden.

Tony Blair leek daarmee te breken toen hij bij zijn aantreden vastberaden aankondigde om Groot-Brittannië zijn plaats in de Europese Unie te geven. Maar van die ambitie is niets terechtgekomen, omdat ook Blair bezweek voor de verleiding grootmogendheidje te spelen, door als junior partner aan de Amerikaanse oorlog in Irak mee te doen.


Niets was hem te veel. Hij heeft zijn eigen partij en zijn eigen land daarvoor bedrogen en belogen dat het gedrukt staat, letterlijk. Toen Blair op hoge toon verklaarde dat de oorlog tegen Irak noodzakelijk was vanwege de vreselijke dreiging van de massavernietigingswapens van Saddam Hoessein, wist hij dat die wapens er niet toe deden. Want president Bush had besloten hoe dan ook Irak aan te vallen en Blair had zich daaraan al hoe dan ook verbonden. Dat staat gedrukt, namelijk in de uitgelekte notulen van een beraad van Blair met zijn naaste bewindslieden en medewerkers van juli 2002.

In het Verenigd Koninkrijk is de weerzin tegen de hondentrouw van Blair aan Bush in de loop van de jaren gegroeid, niet in de laatste plaats omdat die niet eens iets heeft opgeleverd. Het meedoen van Blair heeft geen enkel matigend of anderszins aanwijsbaar effect gehad op de politiek van Bush. Het heeft het Verenigd Koninkrijk alleen stank voor dank opgeleverd.
Maar Blair blijft vasthouden aan zijn ‘ special relationship’. Waar deze op neerkomt, werd duidelijk toen tijdens de recente top van de G8 in St. Petersburg de microfoons open stonden terwijl Bush even met Blair sprak. Die vier minuten waren ontluisterend.

Blair werd behandeld als een voetveeg. Toen hij de mislukte WTO-onderhandelingen aan de orde wil stellen, veranderde Bush abrupt van onderwerp en bedankte Blair voor de trui die hij van hem heeft gekregen. ‘ Zeker zelf uitgezocht!’ Daarna probeerde Blair de toestand in en rond Israël aan de orde te stellen. Hij bood nederig aan als verkenner op pad te gaan. Maar Bush liet hem niet eens uitspreken. ‘Laat dat maar aan Condi over.’

Het was een onthullend inzicht in de bijzondere band tussen VS en Groot-Brittannië, tussen Bush en zijn grote kameraad en onvoorwaardelijk trouwe bondgenoot Blair, en wat die band inhoudt. Zeker als je leest hoe de Amerikaanse president zijn vriend aansprak: ‘ Yo Blair’.

Alsof je op een botte wijze een ondergeschikte oproept.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
03-08-2006

« Terug naar het overzicht