Brokkenpiloot Balkenende

De mislukte formatie van een CDA-PvdA-kabinet doet sterk denken aan de eveneens mislukte formatie van een PvdA-CDA-D66-kabinet in 1977. In dat jaar was de PvdA de overgrote winnaar en een tweede kabinet Den Uyl  heette vanzelfsprekend – ook al zou dit op een normale parlementaire meerderheid berusten, zou de links-confessionele PPR niet meer meedoen en zouden de KVP en ARP nu verenigd met de derde confessionele partner, de CHU, als CDA aan zo’n kabinet deelnemen. De vanzelfsprekendheid van Den Uyl II sleet weg naarmate de formatie langer duurde. Totdat het CDA zich vrij voelde het roer te wenden en binnen twee weken met de VVD tot overeenstemming kwam. Want ondanks de winst van de PvdA beschikten  CDA en VVD samen over een kleine meerderheid in de Tweede Kamer.

            Het  kabinet Van Agt-Wiegel bracht vervolgens de grootste financiële puinhoop uit de naoorlogse geschiedenis tot stand. CDA-minister Andriessen van Financiën trad uit protest tussentijds af, maar in de politieke mythologie van CDA en VVD blijft het de PvdA – Lieftink, Hofstra, Duisenberg en Kok ten spijt – die niet met de overheidsfinanciën te vertrouwen is en de hun toegedane media blaten deze mythe steeds weer getrouw na.

            De mythe werd vorige week dan ook weer uit het archief gehaald om de breuk te rechtvaardigen waarmee het CDA na negen weken een eind aan de formatie heeft gemaakt. In weerwil van alle adviezen, ook van de voornaamste economen uit eigen partij, wilde Balkenende vasthouden aan een bezuinigingsprogramma dat tot grotere werkloosheid, verminderde economische groei en ontwrichting van de overheidsfinanciën zou leiden, zoals uiteindelijk ook door het CPB geconcludeerd werd.

            Deze poging tot economische zelfmoord werd door CDA-ideologen geprezen als bewijs van de eigen soliditeit op financieel-economisch gebied, waarna de breuk het onvermijdelijk gevolg heette te zijn van de diepe programmatische tegenstellingen tussen CDA en PvdA.

            Daartoe werd een tweede politieke mythe opgelepeld: het CDA zou van acht jaar oppositie gebruik hebben gemaakt om programmatisch orde op zaken te stellen en is sindsdien ‘klaar’ om te regeren.

            De voornaamste auteur van deze mythe is Jan Peter Balkenende. Ruim twee jaar geleden schreef hij op mijn uitnodiging een bijdrage aan ‘Zeven jaar paars. Het 22e jaarboek voor het democratisch socialisme’. De kern van zijn verhaal was dat het CDA in oppositie een alternatief programma ten opzichte van paars had ontwikkeld. Dit was alleen al opmerkelijk omdat het beleid van de kabinetten Kok in essentie een voortzetting is geweest van dat van de voorgaande, door het CDA gedomineerde,  kabinetten Lubbers. Lubbers heeft dat nog eens, om misverstanden in de rest van de wereld te voorkomen, uitgelegd in een artikel in de International Herald Tribune, op het moment dat paars aan beide kanten van de Atlantische Oceaan werd gezien als voorbeeld voor de rest van de rijke wereld.

            Voorzover de inhoudelijke heroriëntatie van het CDA in oppositie programmatisch verschil maakte met het CDA onder Lubbers, hield zij een rukje naar links in. Lees dat hoofdstuk van Balkenende er maar op na.

            Maar toen het CDA vorig jaar onverwacht de grootste partij werd, leverde Jan Peter Balkenende dat hele sociaal-christelijke programma in en sloot met VVD en LPF een regeerakkoord af waarmee Gerit Zalm triomfantelijk kon zwaaien: het was zijn programma. Balkenende veranderde op slag van een verfrissende en ontspannen politicus in een starre man die zichzelf over het paard tilde en steeds meer ging lijken op Kees van Kooten als die hem als minister-president had geïmiteerd.

            Na de mislukte formatie zingen de CDA-ideologen allemaal hetzelfde deuntje: de breuk is het gevolg van onoverbrugbare inhoudelijke verschillen, want de PvdA houdt vast aan overheidsinterventie en het CDA wil de burgers ‘hun eigen verantwoordelijkheid geven’. Dat is dezelfde term die keer op keer in de regeringsverklaring van de paarse kabinetten terugkeerde en hij betekende toen hetzelfde als in de new speak van het CDA: bezuinigingen op collectieve voorzieningen en het publieke domein.

            In werkelijkheid – dat concludeerden de beide informateurs ook – waren er geen wezenlijke inhoudelijke verschillen tussen CDA en PvdA. Maar juist daarom moesten zij worden uitgevonden. Anders dan in 1989, toen het CDA de VVD als regeringspartner inruilde voor de PvdA, maar met dezelfde premier, Lubbers, zou nu de positie van de beoogde minister-president Balkenende tamelijk ongeloofwaardig zijn geworden als leider van een CDA-PvdA-kabinet, nadat hij campagne had gevoerd voor een CDA-VVD-regering.

            Zo zit het CDA opgescheept met een lijsttrekker die als minister-president mislukt is, die mislukking als demissionair minister-president nog eens heeft prolongeert en nu ook nog een mislukte formatie op zijn naam heeft gebracht.  

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
17-04-2003

« Terug naar het overzicht