BRUIKBARE BOM?


Sinds 1945 zijn er vele tienduizenden kernwapens geproduceerd, veruit de meeste door de Verenigde Staten en de toenmalige Sovjet-Unie. Maar alleen de tweede en de derde atoombom zijn in ernst gebruikt. Zij vernietigden in augustus 1945 in een flits van een seconde de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki. (De eerste atoombom is als proef tot ontploffing gebracht.)

Aanvankelijk dachten militairen en politici dat de atoombom een gewoon wapen was, alleen veel vernietigender in zijn uitwerking. Maar al in 1946 formuleerde de Amerikaanse strategische denker Bernard Brodie het inzicht dat fundamenteel bleek voor het nucleaire tijdperk: 'Tot nu toe was het voornaamste doel van de krijgsmacht een oorlog te winnen. Van nu af aan gaat het er echter boven alles om een oorlog te vermijden.' Het besef groeide dat de atoombom geen militair wapen was, maar een instrument ten dienste van politiek. Voor militaire doeleinden was de uitwerking van kernwapens veel te catastrofaal. Eigenlijk konden deze 'wapens' maar voor een doel dienen: afschrikking. Een kernwapenarsenaal garandeerde dat een andere kernmogendheid het nooit zou aandurven tot een nucleaire aanval over te gaan, zolang hij zou kunnen worden vernietigd, zelfs na zo'n aanval.

De vraag daarna was over hoeveel onkwetsbare kernwapens een staat moest beschikken om afschrikking te garanderen. De kleinere kernwapenmogendheden - Groot-Brittannie, Frankrijk, China - hebben zich beperkt tot een minimale afschrikkingsmacht, tussen de twintig en vierhonderd. Maar in de jaren vijftig en zestig bouwden Amerika en de Sovjet-Unie beide arsenalen met vele tienduizenden kernkoppen. In de jaren zeventig sloten zij verdragen die de stabiliteit van dit evenwicht in afschrikking moesten versterken en de aantallen kernwapens verminderen. Dan nog bleven er veel te veel. Begin jaren zestig berekende het Pentagon dat vierhonderd intercontinentale, met kernwapens uitgeruste geleide ballistische projectielen (ICBM) voldoende waren om 95 procent van de Sovjet-Unie volledig te vernietigen.

Na de Koude Oorlog zijn de nucleaire arsenalen verder ingekrompen, maar niet substantieel. De Verenigde Staten hebben nu zo'n zesduizend kernwapens operationeel. Het Russische arsenaal heeft eenzelfde omvang. Waar deze enorme aantallen wapens goed voor zijn, is een raadsel. De Amerikaanse kernmacht kan nu maar een doel dienen: een verrassingsaanval op Rusland. Elke andere tegenstander in de wereld die over kernwapens beschikt, kan met enkele tientallen Amerikaanse kernraketten worden vernietigd. Het Russische arsenaal heeft alleen maar zin om Amerika van zo'n aanval te weerhouden. Tot een aanval is Rusland niet in staat. Het heeft al de grootste moeite om te beletten dat wegroestende Russische kernwapens worden gestolen door criminelen of terroristen.

In mei van dit jaar tekenden de presidenten George W. Bush en Vladimir Poetin een verdrag, in de woorden van de eerste, 'ter liquidatie van de erfenis van de Koude Oorlog'. Beide partijen beloofden daarin het aantal operationele kernwapens terug te brengen tot ongeveer 3800 in 2007 en tot tussen 1700 en 2200 in 2012. In feite houdt dit verdrag de nucleaire erfenis van de Koude Oorlog echter in stand. Niet alleen gaat het hier om een wel zeer trage reductie van de aantallen kernwapens. Maar ook worden de niet langer operationele bommen niet vernietigd, zoals bij vorige verdragen. Ze worden opgeslagen. Sterker nog, de nieuwe plannen van de Amerikaanse regering voorzien in het behoud van zevenduizend kernkoppen die zo weer operationeel kunnen worden gemaakt. Daarnaast staat in deze Nuclear Posture Review dat Amerika nieuwe kernwapens moet ontwikkelen, niet ter afschrikking, maar voor gebruik. Namelijk om ondergrondse schuilplaatsen, wapenlaboratoria en opslagplaatsen, zoals bijvoorbeeld in Irak aangelegd, uit te schakelen. Daarnaast kondigde de regering een studie aan naar met kernkoppen uitgeruste raketten als onderdeel van de anti-raketverdediging die de Verenigde Staten willen gaan bouwen.

Dit zijn angstaanjagende ontwikkelingen. Tijdens de Koude Oorlog zijn er steeds weer militairen en nucleaire geleerden geweest, die zich maar niet konden neerleggen bij het feit dat kernwapens slechts voor afschrikking geschikt zijn. Steeds weer werden plannen voor 'bruikbare' kernwapens gelanceerd, van 'mini-nukes' tot de fameuze 'neutronenbom' aan het eind van de jaren zeventig. Steeds weer gingen die plannetjes vergezeld van de belofte dat de twee centrale factoren die kernwapens onbruikbaar maken, uitgeschakeld zouden kunnen worden. Hun explosief vermogen zou zo klein worden, dat ze niet meer naast een militair doel ook alles eromheen zouden vernietigen. En de radioactieve straling zou bijna nul zijn, de 'schone' bom. Maar die beloften zijn altijd irreeel gebleken, de natte droom van hen die een kernoorlog zouden willen voeren en winnen.

Onder president Bush krijgen zulke utopisten weer alle ruimte. De gevaren van nucleaire wapens zijn op dit moment groter dan in de Koude Oorlog; het Amerikaanse voorbeeld leidt onvermijdelijk tot navolging door andere staten.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
27-07-2002

« Terug naar het overzicht