Burgemeesters en kiezersbedrog

De VVD is van oudsher een standvastig verdediger van de benoemde burgemeester. Daardoor viel het indertijd, bij de formatie van de het tweede kabinet Kok, niet  mee een compromis te vinden dat recht deed aan de nogal uiteenlopende opvattingen van de drie ‘paarse  coalitiepartijen, PvdA, VVD en D66. Zo trad er vorig jaar een nieuwe manier in werking om tot de benoeming van een burgemeester te komen. De benoeming door de Kroon is gebleven, maar het al bestaande recht van de gemeenteraad een aanbeveling te doen aan de Commissaris van de Koningin werd nu verbreed tot het recht van openbare aanbeveling van  twee kandidaten aan de Kroon, eventueel aangevuld met van een raadgevend referendum. Het is een tamelijk bizarre constructie.

            Het is dus begrijpelijk dat deze regeling algemeen is beoordeeld als vlees noch vis, op zijn best een tussenfase op weg naar de gekozen burgemeester (dat is uiteraard het standpunt van D66). Inmiddels is de op basis van het rapport van de commissie Elzinga het bestuur van de gemeenten gedualiseerd. Niet  langer vormt de gemeenteraad formeel het bestuur van de gemeente, met daaruit gekozen wethouders en de benoemde burgemeester als niet meer dan het dagelijks bestuur daarvan. Feitelijk werkte dit stelsel helemaal niet monistisch, al heette het wel zo. In de praktijk voerde het college van burgemeesters en wethouders het bestuur en had de raad vooral een controlerende taak. Juristen en bestuurskundigen hebben echter de neiging meer op formele structuren te letten dan naar feitelijke praktijken te zien en de commissie Elzinga zat er vol mee.

             De verbetering van de lokale democratie, zo luidde de voornaamste conclusie van het eindrapport, moest gezocht worden in de invoering van een formeel dualistisch stelsel, waarbij een duidelijke scheiding bestaat tussen bestuur, burgemeester en wethouders, enerzijds en de gemeenteraad anderzijds. Aldus is bij wet geschied. De ervaringen tot nu toe wijzen erop dat het nieuwe stelsel de vroeger al bestaande machtspositie van B&W ten opzicht van de raad aanzienlijk heeft vergroot, terwijl de formele zowel als de feitelijk mogelijkheden van de raad om controle op het bestuur uit te oefenen sterk zijn afgenomen. Andere feilen zijn een verdere bureaucratisering van de gemeentepolitiek en veelvuldige onduidelijkheid over waar nu eigenlijk politieke besluiten worden genomen. Optimisten menen dat het hier om groeistuipen gaat en gewenningsproblemen, maar die zouden toch binnen jaar overwonnen moeten zijn. Anders is er een nieuwe bestuurscultuur ontstaan die niet gemakkelijk meer verandert.

            In deze situatie kwam de VVD in juli met een rapport waarin het oude standpunt van de partij inzake de burgemeestersbenoeming volledig werd opgegeven en wel ten gunste van een rechtstreeks door de bevolking te kiezen burgemeester. Een veel meer voor de hand liggende procedure, namelijk het laten kiezen van de burgemeester door de gemeenteraad, net als de wethouders, is in dat rapport verworpen, met als argument dat dit haaks zou staan op het pas ingevoerde dualistisch gemeentebestuur. Het zou tot ‘achterkamertjes’ in burgemeestersland kunnen leiden, ja zelfs tot ‘handjeklap’.

            Het voorstel betekent niet alleen een breuk  met de traditionele opstelling van de VVD,  invoering zou ook een breuk betekenen met een van de beste tradities van de Nederlandse politiek en democratie, die van het collegiaal bestuur. De burgemeester, niet de raad, zou voortaan zelf wethouders benoemen en ontslaan. De raad zou nog verder buiten spel worden gezet, want als het bestuur wordt uitgeoefend door een rechtstreeks gekozen burgemeester, is deze, evenmin als de benoemde burgemeester, verantwoording schuldig aan de eveneens rechtstreeks gekozen raad. Het rapport signaleert wel dat zo een patstelling mogelijk is tussen burgemeester en raad, maar ziet ervan af daarvoor een oplossing te bedenken, zoals het systematisch blind is voor de onbedoelde, maar wel onaangename gevolgen van dit voorstel.

            Het is een ondoordacht en ondemocratisch voorstel, duidelijk getekend door de paniekerige  drang om de LPF wind uit de zeilen te nemen. Maar de VVD-top slaagde er niet in het verkiezingscongres van de VVD zover te krijgen dat dit zich vóór de rechtstreeks gekozen burgemeester uitsprak. Opmerkelijk was daarna de opstelling van lijsttrekker Zalm en VVD-minister van Binnenlandse Zaken. Remkes. Zalm zei te zoeken naar mogelijkheden om de gekozen burgemeester toch als VVD-punt bij de formatie van een nieuw kabinet in te brengen. Remkes verklaarde door te zullen gaan met het bepleiten van de gekozen burgemeester, ‘als minister heb ik een eigen verantwoordelijkheid’. Kennelijk beseft de bewindsman nog steeds niet dat hij demissionair is en dat het niet zijn taak een standpunt te propageren dat door zijn partij niet gedeeld wordt, terwijl Zalm nu al kiezersbedrog belooft.  

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
05-12-2002

« Terug naar het overzicht