CRITICUS VAN KAPITALISME

Op 16 oktober was het 25 jaar geleden dat Karol Wojtyla, kardinaal en aartsbisschop van Krakau, tot paus werd gekozen. Dit jubileum valt samen met het naderende einde van zijn pontificaat. De vitale en atletische man die op zijn 58ste de troon van Sint Petrus aanvaardde, is lichamelijk zichtbaar op.

In politiek opzicht is Johannes Paulus II een formidabele paus geweest. In 1870 kwam er een eind aan de Pauselijke Staten, toen het Franse garnizoen dat de resten ervan sinds de mislukte revoluties van 1848 had beschermd, vanwege de Frans-Duitse oorlog werd teruggeroepen. Sindsdien was de wereldlijke macht van de paus beperkt tot de 44 hectare van het Vaticaan, pas in 1929 door het concordaat met Benito Mussolini een soevereine staat.

Johannes Paulus II is de eerste paus nadien die niet alleen als geestelijk leider van de katholieke kerk wenste op te treden, maar ook met kracht intervenieerde in wereldlijke politiek. De succesvolle bemiddeling van het Vaticaan die een oorlog tussen Argentinie en Chili over het Beagle-kanaal voorkwam, was daarvan een eerste voorbeeld. Oud-minister van Buitenlandse Zaken Peter Kooijmans, nu rechter van het Internationaal Gerechtshof, heeft deze affaire fraai geboekstaafd in Aan het slagveld ontsnapt. Oorlogen die niet plaatsvonden (Amsterdam 2000), de bundel die verscheen ter gelegenheid van het afscheid van mijn broer Hylke als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Er zijn drie thema's die centraal hebben gestaan in het pontificaat van Johannes Paulus II. Het eerste is de strijd tegen het communisme. Beter dan wie ook wist deze Poolse bisschop dat het communisme ideologisch op zijn laatste benen liep, omdat de machthebbers zich alleen nog vastklampten aan hun macht. Aan deze overtuiging gaf hij even diplomatiek als onversneden uitdrukking, in de taal van de rechten van de mens en de nationale zelfbeschikking die ook anderen dan katholieke Polen moed insprak. De vreedzame ineenstorting van het communisme is zeker mede aan deze paus te danken.

Het tweede politieke oogmerk van Johannes Paulus II was het bewerkstelligen van een blijvende vrede in het Midden-Oosten. Dat is hem niet gelukt. Maar zijn streven heeft wel tot opmerkelijke resultaten geleid. Staatsrechtelijke erkenning van Israel, het accepteren van de joodse godsdienst en de islam als gelijkwaardige religies, en een onbekrompen schuldbekentenis voor een lange traditie van katholiek anti-semitisme.

Het derde thema dat in de 25 jaar van zijn pontificaat centraal staat, heeft de minste aandacht gekregen in de media, maar is uiteindelijk het belangrijkst. Voor Johannes Paulus II staat de desintegratie van het communisme namelijk helemaal niet gelijk aan de overwinning van het kapitalisme, zeker niet in de 'neoliberale' vorm die het vanaf de late jaren zeventig aannam.

Hij heeft dat kapitalisme keer op keer met kracht van argumenten veroordeeld, wellicht het scherpst in zijn encycliek Centesimus annus, bij gelegenheid van de honderdste verjaardag van de eerste pauselijke encycliek over wat toen heette 'de sociale quaestie', Rerum novarum (1891).

Deze encycliek is altijd beschouwd als een anti-socialistisch document. Maar vandaag de dag leest ze als een sociaal-democratische beginselverklaring: 'Er bestaat zeker een gebied van wettige autonomie van het economisch handelen, waar de staat zich niet in moet mengen. Maar deze heeft tot taak het juridisch kader vast te stellen waarbinnen de economische ontwikkelingen zich ontwikkelen en om op deze wijze de eerste voorwaarden voor een vrije economie te waarborgen, welke een zekere gelijkheid tussen de partijen veronderstelt, zodanig dat niet een daarvan zoveel machtiger is dan de andere dat zij haar praktisch tot slavernij kan brengen.'

Volgens Johannes Paulus II is deze positiebepaling van zijn voorganger Leo XIII meer dan ooit actueel. 'Onaanvaardbaar' noemt hij de stelling dat 'de nederlaag van het zogenaamde "reele socialisme" het kapitalisme als enig model van economische organisatie overlaat'. De ondergang van het communisme wijt hij aan 'de schending van de rechten van de arbeid', nadat hij heeft vastgesteld dat 'de crisis van het marxisme niet situaties van onrechtvaardigheid en onderdrukking uit de wereld heeft verwijderd'.

Ik citeer bij deze gelegenheid uit mijn toenmalige commentaar op Centesimus annus, omdat encycliek en commentaar twaalf jaar later nog recht overeind staan: 'De ware kracht van de sociaal-democratische beweging heeft altijd bestaan uit het aan wettelijke en democratische banden leggen van het ongebreidelde kapitalisme. Nu kan zij voor haar gelijk bij deze paus te rade.'

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
18-10-2003

« Terug naar het overzicht