Culturele kaalslag in Dubrovnik



IN januari 1975 vloog ik voor het eerst naar Dubrovnik. Rechtstreekse vluchten waren er toen niet. Op de luchthaven van Zagreb moest van vliegtuig worden gewisseld. Het was een zondag en het was verschrikkelijk druk op de luchthaven, die toen al niets communistisch meer had. Het eerste wat opviel, waren de coca cola-reclames. De drukte werd vooral veroorzaakt door soldaten, die na weekendverlof terugreisden naar hun legerplaats. Om de integratie van Joegoslavie te versterken en regionalisme te verzwakken, werden dienstplichtigen zo ver mogelijk van hun woonplaats gelegerd, zo hoorde ik later. Na een hele dag wachten vertrok het vliegtuig. Het was donker toen het landde en het vroor een beetje in Dubrovnik.

Het doel van mijn reis was het IUC, het 'Inter-University Centre of postgraduate studies', waar ik mij de hele maand januari onder de bezielende leiding van de Noorse socioloog Johan Galtung zou bekwamen in de analyse van feitelijke en gewenste samenlevingen. Maar daar gaat het in dit verhaal niet om.

Aan de wieg van het Inter-University Centre, dat toen een jaar functioneerde, stonden twee opmerkelijke intellectuelen: Rudi en Ivan Supek, beiden hoogleraar aan de universiteit van Zagreb. Rudi gold als de meest liberale van de twee. Als verzetsstrijder had hij Buchenwald overleefd en in 1948 was hij uit de communistische partij getreden.



Aan het IUC gaf hij seminars over democratie en het zelfbestuur van ondernemingen. Het Joegoslavisch systeem van zelfbestuur was in die tijd nog een inspiratie voor niet-communistisch links. In Nederland verschenen er studies over, zoals die van Marius Broekmeijer en Igor Cornelissen, waarin het werd voorgesteld als de zo naarstig gezochte 'derde weg' tussen kapitalisme en communisme.

Ivan Supek was toentertijd rector van de universiteit van Zagreb en hij nam het initiatief tot de oprichting van een internationaal centrum voor post-doctoraal onderwijs en onderzoek. De universiteit van Zagreb zou voor de fundering zorg dragen, maar waar het om ging was, dat het centrum mede gedragen zou worden door universiteiten uit West-Europa en Noord-Amerika. Vanuit Zagreb ging het er vooral om een opening naar het Westen te vinden, een ruimte binnen Joegoslavie te scheppen waar vrije wetenschappelijke en intellectuele discussie mogelijk was.

Achteraf vraag ik mij af of ook niet van een secundair motief sprake was: een weg naar het Westen te vinden buiten de Joegoslavische (lees: Servische) autoriteiten in Belgrado om.

Toeristisch

De plaats waar het centrum zou worden gevestigd, werd Dubrovnik. Ik weet niet op grond van welke overwegingen die keus werd gemaakt, maar een aantal ligt voor de hand. Dubrovnik, met zijn vrijwel intact historisch centrum, zijn prachtige ligging en zijn aangename (winter)klimaat was op zich al aantrekkelijk. Als toeristische trekpleister beschikte het over gemakkelijke verbindingen met het buitenland en over een groot aanbod aan hotels, die buiten het seizoen deels leeg stonden. De oude patriciersstad zocht op haar beurt naar activiteiten op niveau, om niet tot massatoerisme te vervallen.

Bovendien bleek er een gebouw leeg te staan, dat geschikt was om er het centrum in te vestigen: een voormalige meisjesschool, in 1901 gebouwd in dezelfde 'K. und K.'-stijl als het Hotel Imperial, even verderop, waar aartshertog Franz Ferdinand en zijn echtgenote hadden zullen logeren als ze in juli 1914 verder dan Sarajevo waren gekomen. Rechthoekig, met twee verdiepingen en een zolder, een binnenplaats met kiezelsteentjes bedekt, in elke hoek een boom: het leek mij zo een decor voor een film naar een roman van Musil.

Vanuit de voormalige klaslokalen op het zuidwesten had je een prachtig gezicht op de oude stad, met rechts, op een hoge rots, de vesting Lovrjenac, waarvan de muur aan de stadkant veel dunner is dan aan de andere kanten. Een stenige herinnering aan het wantrouwige karakter van de Ragusaanse (Ragusa: zo heette Dubrovnik eertijds) democratie. De commandant van het Lovrjenac kon zo niet in de verleiding komen de stad te bedreigen: enkele salvo's kanonvuur vanaf de eigenlijke stadsmuur en zijn bastion zou zijn vernield.

Datzelfde wantrouwen lag ten grondslag aan de wijze waarop indertijd het hoogste ambt in de stadsrepubliek werd uitgeoefend: als de Doge was gekozen door de Senaat, mocht hij dat een maand zijn, maar in die tijd kon hij het Dogenpaleis niet verlaten.

Vanuit de opzet van het centrum lag het voor de hand dat een niet-Joegoslavische geleerde directeur zou worden. Dit werd Johan Galtung, de Noorse mathematicus, die socioloog en polemoloog was geworden. Voortaan verbleef hij een groot deel van het jaar in Dubrovnik - vaak in een oude stadsvilla, waarvan de terrastuin een schitterend panorama op de stad en de zee bood, maar ook wel in zijn kampeerwagen. Het personeel bleef beperkt: een klein secretariaat onder leiding van Bertha Dragicevic (die bij de eerste vrije verkiezingen in de gemeenteraad kwam, afkomstig als zij was uit een vooraanstaande patriciersfamilie in Dubrovnik).

Binnen enkele jaren functioneerde het IUC alsof het er altijd was geweest. Sinds 1974 zijn er zo'n zeshonderd cursussen en zo'n driehonderd conferenties gehouden, met in totaal vijfendertig duizend deelnemers. De resultaten zijn vastgelegd in een honderdtal publicaties. Tweehonderdveertig universiteiten uit veertig landen zijn bij het IUC aangesloten.

Van oktober tot mei liepen er meestal twee of drie postdoctorale cursussen, conferenties of seminars, waarvoor docenten en studenten uit de hele wereld af en aan reisden. Het programma was zeer gevarieerd. Een deel er van was gewijd aan natuurwetenschappelijke onderwerpen. Een ander deel (dat het eerste deels overlapte) was gewijd aan de cultuur, geschiedenis, maar ook fysieke gesteldheid van het Middellandse Zeegebied in het algemeen, en Dubrovnik en de Adriatische Zee in het bijzonder.

Zo herinner ik mij een seminar 'Shakespeare en Dubrovnik' dat zijn aanleiding vond in de charmante gedachte dat Twelfth Night ('Driekoningenavond') zich in deze stad had afgespeeld. ('De Illyrische kust' is Shakespeare's plaatsbepaling.) Vanaf de borstwering van de Johannisvesting uitkijkend over de haven kostte het mij niet de minste moeite hier de stormscene uit (Verdi's) Otello te situeren en die van het drinklied in het aan de haven gelegen Gradska Kafana, nu stadscafe, dat ooit het voornaamste veem was geweest.

Tenslotte waren er de sociale wetenschappen, met als piece de resistance de cursussen over oorlog en vrede en alles wat daarmee in verband kon worden gebracht - Johan Galtung kon daar werkelijk alles mee in verband brengen.

Spy in residence

Vanzelfsprekend waren dit ook de politiek meest gevoelige seminars en vanaf het begin zat de toenmalige parttime kantonrechter Vlacho Regjo als deelnemer bij zulke cursussen aan om een oogje in het zeil te houden en rapport uit te brengen aan zijn opdrachtgevers. Al snel stond hij bekend als 'spy in residence' en hij deed ook weinig moeite dat te verbergen.

Het was onvermijdelijk dat de communistische autoriteiten met lede ogen naar sommige sociaal-wetenschappelijke activiteiten van het IUC keken. In de jaren zeventig ontstond ook aan Joegoslavische universiteiten een studentenbeweging, die meer vrijheden opeiste dan het regime bereid was te geven. Daarnaast (en er gedeeltelijk mee verbonden) was al eerder aan de universiteiten van Zagreb en Belgrado een groep marxistische filosofen ontstaan, die op eigen wijze het officiele marxisme kritiseerden en daarmee ook de bestaande politieke orde, die zij aanvielen als bureaucratisch en als een belemmering voor de ontwikkeling van een sociale en economische democratie.

Dit neo-marxisme vond zijn organisatorische basis in het tijdschrift 'Praxis' waaraan ook Rudi Supek was (en is) gelieerd. Maar de voornaamste theoreticus van de Praxis-groep was Mihailo Markovic. Hoe ingewikkeld en verborgen hun kritiek op het 'reeel bestaande socialisme' in Joegoslavie ook mocht zijn in hun filosofische verhandelingen, door de onzekere partij-elites (die zich langzamerhand moesten voorbereiden op een Joegoslavie zonder Tito) werden de Praxis-filosofen steeds meer als een bedreiging gezien. Op termijn leidde dat in 1975 tot hun schorsing en (later) ontslag als hoogleraar en tot het verbod van 'Praxis' (dat sindsdien buiten Joegoslavie verscheen als 'Praxis International').

Zover was het toen in 1976 Markovic in het kader van een van de seminars van het IUC een gastcollege zou geven. Ik herinner mij dat dit zich afspeelde in maart van dat jaar. Zelf was ik daar voor een seminar over 'wereldsysteemtheorie' met Galtung en Immanuel Wallerstein als coryfeeen. Wallerstein had anderhalf jaar eerder het eerste deel van zijn fascinerende studie over de kapitalistische wereldeconomie gepubliceerd, maar er waren toch niet meer dan zes andere deelnemers aan het seminar. Met enige trots vernam ik van Wallerstein dat mijn recensie van zijn boek een van de eerste was geweest.

Het verschil in kwaliteit tussen de tot in details briljante lezingen van Wallerstein en de gemakzuchtige speculaties van Galtung was zo opvallend, dat de laatste twee dagen na het begin van het seminar in zijn kampeerwagen bleek te zijn vertrokken.

Spreekverbod

Maar daarvoor had zich het cruciale moment van zijn directoraat voorgedaan. De Kroatische deelregering verbood het optreden van Markovic aan het IUC. Ik heb op intellectueel gebied een steeds lagere dunk van Galtung gekregen, maar in deze situatie toonde hij zich een man van karakter. Hij liet er onmiddellijk geen twijfel over bestaan dat hij heen zou gaan als directeur van het IUC als Markovic het spreken onmogelijk zou worden gemaakt. Iedereen besefte dat dat het einde van het experiment zou betekenen en dat het IUC dan zou ophouden te bestaan.

Dit waren sombere en bewolkte dagen, in overeenstemming met de ernst der tijden, het zonnige beeld van Dubrovnik zelfs nu nog weersprekend. Op uur nul mocht Markovic zijn lezing toch nog houden. Naar verluidt had Tito ingegrepen en de Kroatische communisten in de kou gezet. Het IUC was gered.

Daarna ontwikkelde het IUC zich steeds meer tot wat de oprichters voor ogen stond. Ik kwam er vaak, want Dubrovnik is misschien niet de mooiste plaats ter wereld (zoals George Bernard Shaw vond), maar toch iets bijzonders. Als de colleges van Jurgen Habermas mij te veel werden, dan was er altijd nog het zicht op de oude stad met zijn unieke combinatie van regelmaat en afwisseling in architectuur en zijn tastbare herinnering aan een verleden dat zo parallel loopt met dat van de Republiek.

En dat te veel kwam voort uit de ervaring van een paradox: hier sprak een van de grootste hedendaagse filosofen over 'herrschaftsfreie Kommunikation', maar hij was vrijwel onverstaanbaar door zijn hazenlip en de beroerde akoestiek van het 'K. und K.' klaslokaal.

Later waren er de seminars die mijn broer Hylke organiseerde over 'Political Violence' - tegen die tijd hadden wij ontdekt dat de wetenschap niet per definitie in januari bedreven moest worden. Zuchtend zei de hoogleraar uit Californie, die met mijn broer de cursus in 1985 regelde, met het glas bjelo in de hand vanaf Galtungs terras uitziend over de zonovergoten stad: 'It's a tough job, Hylke. But somenone has to do it.'

'Peace and Violence'. Wat was dat laatste toen ver weg. Maar niet helemaal. Halverwege de jaren tachtig vernietigde een bosbrand de begroeiing van de berg Srd, in de luwte waarvan Dubrovnik ligt. Volgens bewoners van de stad was dat het werk geweest van aanhangers van Milosevic, die kapotte flessen naast de paden hadden achtergelaten als brandglazen.

Tegen die tijd was de 'spy in residence' zonder werk, maar nog wel een trouw participant aan het seminar. De laatste keer was hij uiterst somber. Met karakteristieke Balkan-paranoia legde hij ons op het terras van het Gradska Kafana uit dat de Serven, gesteund door de SovjetUnie, uit waren op een burgeroorlog. Dat was in mei 1990.

De cursus van april 1991 moest worden afgelast. De Amerikaanse sponsors zagen er niets in, maanden voor de oorlog uitbrak. Koudwatervrees, dacht ik. Dubrovnik bezit tegenwoordig evenveel militaire betekenis als Naarden of Coevorden. Het is een Kroatische stad, omdat dit deel van Dalmatie vanaf 1918 bij Kroatie is ingedeeld en inderdaad nooit Servisch is geweest.

Maar Dubrovnik is allereerst Dubrovnik, eeuwenlang een zelfstandige stadsrepubliek die pas in 1808 zijn onafhankelijkheid verloor.

En juist daarom elders gehaat - de mooiste en meest welvarende stad van Joegoslavie. Toen een jaar geleden Servie de oorlog tegen Kroatie begon, werd het militair onverdedigbare Dubrovnik oorlogsdoel van de Servische troepen (die voornamelijk uit Montenegrijnen bestonden). Hun eerste heldendaad was het veroveren van de taxfree shop op het vliegveld van Dubrovnik. Toen ze alles hadden opgedronken, begon het beschieten van de stad.

Noodkreten

De telefax van het IUC - een van de drie in de verder van communicatie afgesneden stad - verstuurde noodkreten, over tweeduizend granaatinslagen op 6 december, welbewust gericht op het historische centrum. Maar de wereld deed niets - de historische stad, die in voorgaande jaren met steun van de Unesco in zijn oude staat was hersteld, werd stukje bij beetje vernield.

Niemand wilde dat toen al weten. Nu pas begint het besef door te dringen dat de Servische oorlogsdoelen niet alleen 'raszuivering' inhouden, maar ook de vernietiging van alle niet-Servische culturele objecten: bibliotheken, kerken, musea, kloosters, monumenten en zelfs zaken als het uitzonderlijke arboretum bij Dubrovnik, een uitgebreide bomentuin waarvoor de zeevaarders van Dubrovnik honderden jaar lang zaadjes en lotelingen hebben aangevoerd.

De ideologie achter het Servische nihilisme is bedacht door intellectuelen, in eerste instantie door de sectie sociale wetenschappen van de Servische Academie van Wetenschappen. Tegenwoordig is Mihailo Markovic een van de ideologen achter Slobodan Milosevic en zijn Groot-Servische droom. Zijn neomarxisme is getransformeerd in een bloed-enbodem-filosofie.

Die filosofie was de inspiratie achter de bombardementen van Servische artillerie op Dubrovnik in het najaar van 1991. Op 6 december, bij het derde bombardement, kwam het IUC, de enige plaats in Joegoslavie waar Markovic vijftien jaar daarvoor vrij had kunnen spreken, onder mortiervuur te liggen.

Nu staan alleen de muren nog overeind.

Vijftien jaar lang kwam Bart Tromp regelmatig in wat toen 'de mooiste en welvarendste stad van Joegoslavie' was: Dubrovnik. Reisdoel was het 'Inter-University Centre of postgraduate studies'. Hij ontmoette daar onder andere Mihailo Markovic, toen een van de belangrijkste kritikasters van het officiele marxisme, nu een van de ideologen achter Slobodan Milosevic en zijn GrootServische droom.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
31-10-1992

« Terug naar het overzicht