Cyprus
DE BRANDWEERWAGEN die voorbijrijdt, ken ik nog van heel lang geleden, in zijn uitvoering als Dinky Toy (toen F5,65). Het is niet het enige teken dat men hier nog in een andere tijd leeft. Op de laatste dag van mijn verblijf trekt de Cyprus Mail krachtig van leer tegen een nieuwigheid op de Cypriotische televisie (CyBC, naar zijn grote voorbeeld geheten). 'Een nieuw verschijnsel is bezig onze dagelijkse tv-cultuur binnen te kruipen: geestloze spelshows,' opent het hoofdredactionele commentaar bars.
De jaren vijftig zijn hier nog maar net voorbij. In de straat van de boven- naar de benedenstad zijn maar liefst drie winkels in bruidsjurken, wat mij rijkelijk veel voorkomt in een plaatsje van nauw dertienduizend inwoners. De publieke voorzieningen en het openbaar vervoer zijn zeer Brits, afkomstig uit het tijdperk voordat Margaret Thatcher de Engelse samenleving begon te runeren.
Rust en vrede, zon en zee - dat is het ene gezicht. Het vredige toeristeneiland is echter sinds het uitbreken van de burgeroorlog in Libanon de favoriete uitvalsbasis van alle spionnen en geheime diensten in het Midden-Oosten. Daardoor wordt het straatbeeld in de grote steden echter niet gedomineerd en aan diefstal, drugs en moorden heeft de al dan niet interregionale politie zijn handen niet vol.
De vergaderingen van Ogem-bestuurders op Cyprus maakten indertijd ook Nederland erop opmerkzaam dat dit eiland - dat dan ook een grote advocatendichtheid heeft - een ideale locatie is om kwade zaken te regelen. De Cyprus Mail maakt zich in een ander hoofdcommentaar kwaad om het probleem van ongedekte cheques, dat hier kennelijk epidemische vormen heeft aangenomen.
Zakenlieden, eerlijk als goud, betalen hun aankopen met postgedateerde cheques in de hoop en verwachting dat zij hun winst al binnenhebben als de opgegeven datum daar is - een praktijk waartegen geen kruit is gewassen, klaagt de krant. Hardere wetgeving helpt niet, voorspelt het commentaar; het is een kwestie van mentaliteit. Daar schort het aan onder de Cypriotische zakenmensen.
Als het andere gezicht van het eiland hiermee was getekend, was dat toch niet meer geweest dan de schaduwkant van elk mediterraan lustoord. Maar dwars door de hoofdstad Nicosia loopt de Groene Lijn, die hier voornamelijk uit oude olievaten, verdorde heesters en prikkeldraad bestaat. Dit is al bijna twintig jaar de door de Verenigde Naties (Unficyp) bewaakte scheidslijn tussen de Republiek Cyprus en het door Turkije bezette deel, dat nu alweer tien jaar de alleen door Turkije erkende Turkse Republiek van Noord-Cyprus vormt.
Aan deze grens gebeurt niets, al jaren niet. Dit is het 'succes par excellence' van 'peacekeeping' door de Verenigde Naties. Zozeer zelfs, dat de VN-troepen (Canadezen, Denen, Britten en Oostenrijkers) zich er dood vervelen en dat sommige landen die eenheden leveren openlijk met de gedachte spelen hun bijdrage te beeindigen. Het bewaren van de vrede gaat hier dan wel beter dan in het voormalig Joegoslavie, maar daarmee is een oplossing van de kwestie in het geheel niet dichterbij. Integendeel: een status quo die al twintig jaar duurt, dreigt een vanzelfsprekendheid te worden.
De VN-macht in Cyprus was echter als tijdelijk bedoeld. Terwijl zij de Groene Lijn bewaakte, zouden onderhandelingen over een oplossing op gang kunnen komen en vervolgens worden afgerond. De oplossing zou in overeenstemming moeten zijn met de uitgangspunten waarop Cyprus in 1960 onafhankelijk werd, onder garantie van GrootBrittannie, Griekenland en Turkije. Al in de eerste resolutie van de Veiligheidsraad na de Turkse invasie werd geeist dat 'de buitenlandse militaire interventie onmiddellijk wordt beeindigd' en dat 'alle staten de soevereiniteit en territoriale integriteit van Cyprus erkennen'.
Daar wordt nu al twintig jaar over onderhandeld en de schamele resultaten zijn alleen hier in Cyprus nog nieuws. Toch is deze kwestie het voornaamste punt in de nog steeds doorzeurende vijandigheid tussen Turkije en Griekenland - beide, anders dan in 1974, allang volwaardige democratieen.
De onderhandelingen, zo bericht de plaatselijke pers, gaan nu over afspraken die het mogelijk moeten maken om afspraken te maken over het afkondigen en naleven van Vertrouwenwekkende Maatregelen. Het vliegveld van Nicosia zou weer geopend moeten worden, en dan vanuit beide delen van het eiland toegankelijk zijn, terwijl Varosha, de door de Turken ontvolkte en omheinde voorstad van Famagusta, onder toezicht van de VN zou moeten komen, zodat de oorspronkelijke bewoners er terug kunnen keren.
Maar er zit geen schot in. De huidige president van Cyprus, Glavkos Klerides, weigert de brief van de Turkse leider, Rauf Denktash, in ontvangst te nemen, omdat die heeft getekend als 'president van de Turkse Republiek van Noord-Cyprus'. Beide politieke mastodonten zijn inmiddels al zo'n veertig jaar in touw.
Cyprus kent zijn eigen variant van 'etnische zuiveringen', minder gewelddadig dan die in voormalig Joegoslavie (in de zomer van 1974 vielen naar schatting zesduizend slachtoffers), maar even rigoureus. Boven de Groene Lijn zijn nog maar weinig Griekse Cyprioten en aan de andere kant leven nauwelijks meer Turkse Cyprioten. Ook hier geldt dat niet 'eeuwenoude etnische tegenstellingen' tot deze scheiding hebben geleid, maar een soms oliedomme en meestal misdadige politiek, die nog geen halve eeuw oud is.
Bij het dorpje Pyla is de Groene Lijn zo breed dat de hele nederzetting erbinnen ligt. Daar leven de Grieks-Cypriotische en de Turks-Cypriotische bewoners nog vreedzaam bijeen, zoals ze dat voor 1964 eeuwenlang op het hele eiland deden.
Met de schrikbeelden uit het voormalige Joegoslavie voor ogen kunnen de Cyprioten er nu aan wennen dat het allemaal veel erger had kunnen zijn. Zo denken ook sommige Groot-serviers erover: verderop in de Cyprus Mail wordt gemeld dat de speciaal gebouwde villa bij Larnaca nu klaar is voor Slobodan Milosevic en zijn lijfwachten en familie.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 09-02-1994