D66 en democratie
BIJ TIJD EN WIJLE kan men smalende opmerkingen vernemen over de katholieke kerk. Deze zou, zo wordt dan gezegd, intern niet volgens democratische principes zijn georganiseerd. Ook wie de katholieke kerk een goed hart toedraagt kan er niet omheen dat die kritiek doel treft. De kerk is een hierarchische organisatie die van bovenaf wordt geleid.
Toch is de procedure waarbij een nieuwe paus wordt gekozen een wonder van democratie vergeleken met de wijze waarop D66 dit weekend in de opvolging van Hans van Mierlo als lijsttrekker voorzag.
De nieuwe paus wordt gekozen door het college van kardinalen, die de hoogsten in rang in de kerkelijke hierarchie vormen. Zij doen dat in een besloten beraad en bij geheime stemming. Maar ze hebben allemaal een stem en ze zijn allemaal in potentie kandidaat. Wie bij stemming de absolute meerderheid behaalt, wordt de nieuwe paus. De vorige paus heeft daarop geen enkele invloed, al was het alleen maar omdat hij dan al dood is.
Wat een verschil met het huidige D66 ! (Het oorspronkelijke D66, dat toen nog voluit Democraten '66 heette, werd dertig jaar geleden opgericht met als voornaamste programmapunt uitbreiding en verdieping van de democratie in Nederland, inbegrepen die van politieke partijen.) Zaterdag meldden de media dat partijleider Van Mierlo op het punt stond een keuze te maken tussen twee kandidaten voor zijn opvolging; aan het eind van die dag maakte hij bekend dat zijn keus was gevallen op de minister van volksgezondheid en dergelijke, mevrouw Borst, die voortaan gedoemd is 'Els Borst' te zijn.
Ik heb niets tegen mevrouw Borst als lijsttrekker van D66. Als zodanig is zij een aanschouwelijk argument tegen discriminatie op grond van geslacht en leeftijd. Hoewel zij in de politiek alleen maar bekwaamheid heeft getoond op het terrein van de volksgezondheid, is zij juist in haar onbestemdheid op andere gebieden een perfect boegbeeld van D66. Zij ademt de sfeer uit dat wij er wel uit komen als wij met ons allen ons best doen.
Zij was tweede keus, want de voorkeur ging uit naar Hans Wijers. Dat is echter een kort aangebonden en snel geraakte ideoloog, die niets te vertellen heeft als hij alle vijfendertig coupletten van zijn lied (tekst en muziek van het departement van economische zaken) over de zegeningen van 'marktwerking' heeft gezongen.
Kiezers denken vaak (waarom niet ?) dat hij namens de VVD in het kabinet zit. Zijn weigering werkelijk voor de politiek te tekenen bespaart D66 een hoop ellende.
De aanwijzing van mevrouw Borst voltrok zich op een wijze die door het oorspronkelijke D66 als 'achterkamertjespolitiek' zou zijn gekwalificeerd. Die term is vermoedelijk een poging tot vernederlandsing van wat in Amerika de 'smoke filled rooms' zijn, waar sigaren paffende partijbonzen de echte beslissingen nemen, terwijl het partijvolk zich in de conventiehal met toeters en vlaggen vermaakt. De voornaamste vernieuwing in dit type politiek is dat er niet meer gerookt wordt in de 'smoke filled rooms', maar deze vooruitgang is in het begrip 'achterkamertjespolitiek' niet meer aanwijsbaar.
Formeel wordt in D66 de lijsttrekker aangewezen door een congres waartoe alle leden toegang hebben. Dat is echter een loos ritueel geworden nu de vorige lijsttrekker en de voorzitter van het hoofdbestuur mevrouw Borst als zodanig hebben gepresenteerd. Dit gebeurde ten overvloede op een wijze die er geen twijfel over liet bestaan dat het partijcongres alleen nog maar 'ja' mag zeggen.
Deze gang van zaken staat niet op zichzelf. Een half jaar geleden regelde de scheidende partijvoorzitter van de PvdA zijn eigen opvolging met enkele andere partijbonzen, nog voor hij bekend maakte van een nieuwe kandidatuur af te zien.
Bij benoemingen van burgemeesters en commissarissen van de koningin heeft het paarse kabinet keer op keer gedemonstreerd niet eens de schijn te willen ophouden dat het rekening houdt met de voorkeur van gemeenteraden en provinciale staten. De ouderen onder ons herinneren zich nog de abrupte manoeuvre waarmee Joop den Uyl, in de tijd dat de Partij van de Arbeid nog prat ging op interne partijdemocratie, Wim Kok eigenmachtig tot zijn opvolger proclameerde.
Politieke partijen hebben in een democratisch bestel een voorbeeldfunctie. Als men daar al bang is voor interne democratie en de zelfgekozen regels om die te garanderen negeert, dan gaat daar een negatieve invloed van uit op andere maatschappelijke organisaties.
Wat dat aangaat hebben politieke partijen kenmerkende elementen gemeen met sportorganisaties. Beide zijn formeel democratisch georganiseerd; beide bestaan uit veel vrijwilligers en weinig professionals.
Vorig jaar verscheen een aardig Pleidooi voor democratische controle in de sport, waarin de vergelijking tussen sportorganisaties en politieke partijen werd doorgetrokken. 'Vrijwilligers vormen de kurk waarop zowel de politiek als de sport drijft,' kon je daarin lezen, en: 'Hoe professioneler het bestuur en hoe sterker de invloed van professionals, des te hoger de noodzaak van democratische controle.'
'Verkiezingen zijn het cement van de democratie,' heette het verder en tot de aanbevelingen behoorde ook deze: 'Geen bestuursfuncties garanderen.'
'De eerste verantwoordelijkheid van een bestuur is ervoor te zorgen dat er iets te kiezen valt,' vonden de auteurs. Dat waren: Anton Geesink en de voorzitter van het hoofdbestuur van D66, Tom Kok.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 04-06-1997