De aftocht blazen?

HENRY Kissinger laat het Amerikaanse volk geregeld delen in zijn wereldwijsheid; in Nederland genieten dan de lezers van de Volkskrant mee. Eind september waarschuwde hij voor een verder Amerikaans verblijf in het Bosnische moeras, dat volgens hem is ontstaan doordat de Navo-bondgenoten zes jaar geleden niet militair hebben ingegrepen toen de moordpartijen in voormalig Joegoslavie begonnen.

Weliswaar is in Dayton (1995) alsnog een vredesregeling afgedwongen voor Bosnie-Hercegovina, maar te laat: inmiddels zijn de Kroatische, Servische en Bosniaakse Bosniers gewelddadig territoriaal ingedeeld. Daarom zijn volgens Kissinger de doelstellingen van de Amerikaanse politiek, gericht op het behoud van een multi-etnische Bosnische staat, niet realistisch.

Dit is de les van de geschiedenis die hij vervolgens doceert: de Serviers ontlenen hun identiteit aan de bloedige gevechten waarin zij zichzelf en hun geloof moesten verdedigen tegen de islam en daarna bevochten zij hun onafhankelijkheid op het katholieke Oostenrijk, waarvan de Kroaten een vooruitgeschoven post vormden. De Kroaten op hun beurt ontlenen hun identiteit aan de bescherming van hun katholicisme tegen de islam en de orthodoxe Serviers, terwijl de Moslims in de ogen van de twee andere volkeren overlopers zijn. De 'diepgewortelde haat' van deze partijen maakt 'dat hun conflict meer weg heeft van de Dertigjarige Oorlog - waarin godsdienst eveneens een belangrijke rol speelde - dan van een politiek conflict'.

Kissingers lezing van de geschiedenis is politieke mythologie van bedenkelijk kaliber. (Zes jaar geleden was hij een verklaard tegenstander van de militaire interventie, die hij achteraf noodzakelijk acht - ook al op basis van 'de lessen der geschiedenis'.)

Er is echter geen sprake van eeuwenoude conflicten tussen Kroaten en Serviers. De laatsten bevochten hun onafhankelijkheid helemaal niet op katholiek Oostenrijk, terwijl de Kroaten hun voornaamste tegenstanders altijd vonden in de eveneens katholieke Hongaren, omdat Kroatie politiek-administratief was ingedeeld bij Hongarije. Enzovoort.

Kissinger schreef zijn beschouwing zonder twijfel omdat dezer dagen het besluit moet vallen of de Sfor-troepenmacht inderdaad, zoals afgesproken, op 30 juni 1998 de aftocht moet hebben geblazen uit Bosnie-Hercegovina. Er zouden dan nu al voorbereidingen nodig zijn: een legermacht van dertigduizend man is niet in een vloek en een zucht het land uit. Eigenlijk staat nu al vast dat Sfor, kleiner in omvang en onder een andere afkorting, zal blijven. Zelfs Kissinger is voor een (korte) verlenging, maar na juni mogen van hem van de Amerikaanse strijdkrachten alleen nog vrijwilligers dienen.

Iedereen beseft dat het vertrek van Sfor alsnog tot het mislukken van de vredesregeling leidt. Het civiele deel daarvan is de laatste twee jaar nauwelijks uitgevoerd. Van de voorziene federale instellingen is niets terechtgekomen. Ook het Bosnisch-Kroatische samenwerkingsverband is een dode letter gebleven. Daar staat tegenover dat het militaire evenwicht grondig is veranderd.

Volgens de Akkoorden van Dayton zouden de drie 'entiteiten' er gelijkwaardige strijdkrachten op na moeten houden. In feite is het Bosnisch-Servische leger echter gedesintegreerd, terwijl de Bosniaken (Moslims) nu over modern uitgeruste en goed geoefende strijdkrachten beschikken, die in staat worden geacht in een bliksemoffensief het vroeger - Srebrenica! - voornamelijk door Moslims bewoonde Oost-Bosnie te veroveren.

Met dat al heeft Kissinger niet veel te vertellen over wat dan wel verstandige Amerikaanse politiek zou zijn. John Mearsheimer, een vooraanstaand Amerikaans politicoloog, wel. Nu de vredesregeling van Dayton mislukt is, dient Amerika volgens hem een vreedzame driedeling te organiseren. Het alternatief is een nieuwe oorlog. Mearsheimer stelt zich hier op als harde realist. Geen moreel gezeur, elke bevolkingsgroep haar eigen territorium, ook al is dit het gevolg van etnische zuiveringen.

Het rare van zijn realisme is dat het zo overduidelijk op illusies is gebaseerd. De geschiedenis van de Bosnische oorlog is die van opeenvolgende vredesvoorstellen met als uitgangspunt een etnische driedeling. Elke regeling langs deze lijnen bevat de ontstekingsmechanismen om haar op te blazen. Bovendien isoleert Mearsheimers oplossing de Bosnische kwestie van de algehele situatie in voormalig Joegoslavie. Een etnisch homogene Republika Srpska naast een Servische republiek waarvan dertig procent van de bevolking niet-Servisch is? Het is geen recept voor politieke stabiliteit.

Doormodderen dus? Dat is ook geen oplossing. De status quo laat zich niet bevriezen. Sfor heeft al meer moeten optreden dan Ifor, laatstelijk door het bezetten van vier radio- en televisiestations van aanhangers van Karadzic. Niet om partij te kiezen in Karadzic' conflict met president Biljana Plavsic (zoals onnozelaar Ab Gietelink vorige week in deze krant schreef), maar omdat de zenders in strijd met de afspraken ophitsten tegen Sfor en het Joegoslavie-tribunaal.

De sleutel tot een regeling (oplossing is een te optimistisch woord) ligt nog altijd in Belgrado. Al twee jaar zeurt men over de arrestatie van de oorlogsmisdadigers Karadzic en Mladic. Steeds weer deinzen Washington, London en Parijs daarvoor terug: het lijdt geen twijfel dat deze twee schurken na aanhouding Slobodan Milosevic, leider van Klein-Joegoslavie, zullen aanwijzen als hun opdrachtgever en betaalmeester. Zolang men dat niet onder ogen ziet, is elke regeling in voormalig Joegoslavie op zand gebouwd.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
15-10-1997

« Terug naar het overzicht