De ambachtsschool gerehabiliteerd

STAATSSECRETARIS Karin Adelmund van Onderwijs en dergelijke heeft nu de status verworven van wat in de politiek heet 'aangeschoten wild'.

Dat kan haar moeilijk kwalijk worden genomen: zij heeft het ernaar gemaakt. Zij is slachtoffer geworden van de eigen ambitie. Die zou echter niet gehonoreerd zijn als de leiding van haar partij bij de vervulling van ministersposten en staatssecretariaten had gelet op inhoudelijke en bestuurlijke kwaliteit in plaats van op meeloperij en druktemakerij.

De politieke parachutiste die in de PvdA belandde om in de Tweee Kamer te verdedigen wat zij als vakbonze had aangevallen krijgt zo een verdiend loon.

Maar niet helemaal. Verantwoordelijk is zij immers ook voor een beleid dat al door haar voorganger was begonnen. Dit geldt bij voorbeeld voor het vmbo, een recente afkorting in het door acroniemen bezaaide onderwijsveld. Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs is de samenvoeging van de voormalige mavo (nog vroeger de ulo en de mulo) met het voormalige lbo (nog vroeger de ambachtsschool).

Vorige week werd bekend dat voor ongeveer de helft van de Amsterdamse leerlingen het vmbo-onderwijs te hoog gegrepen is.

Ook in andere grote steden wordt rekening gehouden met een hoge uitval. Dit is om twee redenen schokkend. De eerste omdat er voor de uitvallers geen alternatief bestaat. (Tenzij zij zo'n laag intelligentie-quotient hebben dat zij in aanmerking komen voor het voortgezet speciaal onderwijs.)

De tweede dat een onevenredig deel van de uitvallers uit allochtone milieus afkomstig is. Het gaat hier dus om jonge mensen die geen enkele mogelijkheid meer hebben om door middel van regulier onderwijs verder te komen.

Dit is een dramatische en voor Nederland ongehoorde situatie. Sinds de invoering van de schoolplicht voor jongeren tot en met zestien jaar heeft zich nooit eerder zo'n hoge uitval voorgedaan. Hoe heeft het zover kunnen komen? Die vraag is niet moeilijk te beantwoorden. Het is gekomen door de invoering van weer eens een nieuw schooltype dat een aantal eisen stelt waaraan de leerlingen voor wie het is bedoeld niet goed kunnen beantwoorden.

De invoering van dit nieuwe schooltype komt voor verantwoordelijkheid van de vorige staatssecretaris (Netelenbos) al zal die wel niet meer hebben gedaan dan de voorstellen van haar voorganger (Wallage) - net als Adelmund allemaal lid van de PvdA - uitvoeren.

Nu het vmbo dreigt te mislukken, raadpleeg ik een niet gepubliceerde notitie uit 1996 van de toenmalige staatssecretaris van Onderwijs Tineke Netelenbos.

Daarin ging zij in op de bezwaren tegen het nieuw bedachte schooltype dat zij vervolgens verdedigde met de gebruikelijke verve van iemand die zich met haar positie vereenzelvigt.

Verdedigen is eigenlijk niet het goede woord. Het was meer een aanval op degenen die twijfels hadden geuit op deze vernieuwing.

Dit nieuwe schooltype was volgens Netelenbos geheel en al afgestemd op de allermodernste maatschappij. Daar gaat het immers - immers! - niet om ambachtelijke kennis en praktische vervaardigheden maar om te 'leren omgaan met informatie en technologie'.

Met dichtgeknepen neus citeerde zij uit een brochure van de FME De nieuwe ambachtsschool waarin te lezen viel: 'De overheid ontloopt haar verantwoordelijkheid voor het technisch onderwijs aan kansarme milieus. Het programma bestaat overwegend uit theoretische vakken, dit in tegenstelling tot de ambachtsschool uit de jaren '50 en '60, waarbij het accent lag op praktijkvakken. Als gevolg van deze accentverschuiving hebben kinderen uit kansarme milieus weinig mogelijkheden. Zij struikelen over het lesprogramma, vaak mede door gebrek aan de Nederlandse taal en cultuur. Aan het tonen van hun kwaliteiten op het gebied van vaardigheid komen zij vaak niet toe. Vanwege de gedwongen scholenconcentraties wordt dit probleem vergroot en verschuift de overheid vervolgens haar verantwoordelijkheid voor deze mislukte vorm van onderwijs door naar het bedrijfsleven.'

Het is opmerkeijk dat juist een organisatie van ondernemers met zo'n emancipatorisch, om niet te zeggen traditioneel, sociaal-democratisch betoog inging tegen een bewindsvrouw van de PvdA. Deze liet er dan ook geen spaan van heel. Nostalgie naar de ambachtsschool die nergens op sloeg vond zij. Gekozen moest worden tussen 'een wervelende opleidingssector of over tien jaar weggekwijnd zijn'.

Zij was er 'absoluut niet van overtuigd' dat het nieuwe schooltype zou leiden tot een verhoging van voortijdig schoolverlaten. Dat de helft van de leerlingen zou kunnen mislukken, kwam niet eens in haar denkraam voor.

Vier jaar later blijkt dat de critici van toen volledig gelijk hebben gehad. De bedenkers en uitvoerders van een beleid, waarvan zij wisten dat het hoogstwaarschijnlijk averechts uit zou werken, zijn alweer tot hogere regionen van de politiek gepromoveerd.

Karin Adelmund draait - uit vrije wil - op voor de gevolgen va de zoveelste miskleun in het 'constructief onderwijsbeleid'.

Wat mij hierin los van alles ergert, is de minachting die eruit spreekt voor handarbeid en de daarvoor nodige vakkennis. Die minachting is denigrerend voor mensen die daarin bekwaam zijn en nadelig voor de Nederlandse samenleving als geheel. Het onderwijs in Nederland heeft kortom behoefte aan een rehabilitatie van de ambachtsschool.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
05-04-2000

« Terug naar het overzicht