De blunders van veertig prominenten

Ter gelegenheid van het feit dat vijf jaar geleden de Bosnische enclave Srebrenica onder de voet werd gelopen door het Bosnisch-Servische leger, publiceerden veertig schrijvers en publicisten in 'de Volkskrant' een open brief, gericht aan de Nederlandse regering.

Het zijn niet de minsten die tekenden. Van Hella Haasse tot Bram de Swaan, van Jan Blokker tot Andrée van Es. Dat schrijvers, columnisten en wetenschapsbeoefenaars geen politieke analisten zijn, staat buiten kijf. Als zo'n gezelschap zich in de politieke arena begeeft, mag men verwachten dat het iets van belang te zeggen heeft en dat dit grondig is onderbouwd.

Wie de 'open brief' leest, wordt echter evenzeer getroffen door gebrek aan elementaire kennis van zaken bij de auteurs als door hun onvermogen duidelijk te maken waar het nu eigenlijk om gaat. Veel van de ondertekenaars ken ik en waardeer ik in hun kwaliteit als schrijver, columnist, wetenschapsbeoefenaar, etc. Des te pijnlijker is het om te constateren dat zij in hun 'open brief' voornamelijk onzin debiteren. Schrijvers zijn kennelijk geen lezers.

Vijf jaar geleden werd Srebrenica, één van de zes Bosnische enclaves in het door de Bosnisch-Servische leger bezette gebied van Bosnië, veroverd door strijdkrachten onder opperbevel van generaal Ratko Mladic. De enclaves waren eerder door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties uitgeroepen tot 'safe areas'. Er waren vervolgens VN-troepen gestationeerd. Hun opdracht was om toe te zien op de naleving van het bestand dat deze 'safe areas' mogelijk had gemaakt. In de enclave Srebrenica was het in 1995 een Nederlands bataljon (Dutchbat 3) dat deze taak uitoefende.

De 'open brief' begint met de kardinale fout te stellen dat de 'internationale gemeenschap en Dutchbat faalden in de bescherming van Srebrenica'. De VN-troepen waren namelijk helemaal niet in de 'safe areas' om hun inwoners te beschermen. Willens en wetens had de Veiligheidsraad gekozen voor de omschrijving 'safe areas' (in plaats van 'safe havens') om nu juist de volkenrechtelijke plicht tot bescherming van de bevolking van deze gebieden uit te sluiten. De VN-detachementen hadden slechts - zoals in alle eerdere peace-keeping-operaties - toe te zien op de naleving van het bestand tussen de strijdende partijen. Met militair geweld optreden was hun alleen toegestaan in geval van zelfverdediging. Vandaar dat het Nederlandse bataljon in Srebrenica, ook als het niet in de maanden voorafgaande aan de aanval door de Serviërs was afgeknepen, in het geheel niet was voorbereid op, en uitgerust voor gevechtshandelingen.

De 'safe areas'-politiek van de Veiligheidsraad was met andere woorden niets anders dan wat ik een ander, internationaal, debat een 'cruel joke' heb genoemd. Zij suggereerde een bescherming die nooit werkelijk zelfs maar overwogen is. In het rapport van de secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, dat in november 1999 verscheen, is dit opmerkelijk onverbloemd uiteengezet.

In de 'open brief' wordt niettemin gesteld dat het Nederlandse VN-bataljon de taak ('primaire opdracht') had, en over de mogelijkheden beschikte, om de bewoners van Srebrenica te beschermen. Dit is een fundamenteel verkeerde voorstelling van zaken, die voorkomen had kunnen worden als tenminste één van de veertig ondertekenaars zich enigszins verdiept had in de geschiedenis van de Bosnische oorlog en van de 'safe areas'. Dan had hij of zij de andere 39 af kunnen houden van ondertekening van een nu wel erg goedkope oproep. Want de rest van de 'open brief' berust op deze stelling.

De brief roept op tot een parlementaire enquête. Waarover die zou moeten gaan, staat er niet bij, alleen maar dat de overlevenden dan moeten worden gehoord. Zo wekken de ondertekenaars de indruk dat het hen meer gaat om psychische genoegdoening voor de slachtoffers dan om de bepaling van de politieke verantwoordelijkheid voor de massamoord van Srebrenica. Eén parlementaire enquête van het model Bijlmerramp lijkt mij echter meer dan genoeg.

Een parlementaire enquête is een middel om de politieke verantwoordelijkheid voor een bepaalde gang van zaken vast te stellen, niet om een rouwritueel gestalte te geven. Over de politieke verantwoordelijkheid in Nederland met betrekking tot Dutchbat bestaat echter geen enkele onduidelijkheid. Dat is bij de hoorzittingen van de Commissie Bakker nog eens bevestigd.

De belangrijke politieke vragen inzake Srebrenica zijn allang beantwoord. Het ging hier om een militaire operatie, opgezet in Belgrado. Inclusief de moordpartij, die wekenlang tevoren was voorbereid, getuige het feit dat na de inname van de enclave onmiddellijk tientallen bussen ter plaatse waren om de niet ten dode opgeschreven bewoners af te voeren. De Veiligheidsraad wist vanaf de proclamatie van de 'safe areas' en de weigering deze daadwerkelijk militair te laten beschermen dat dit de mogelijke uitkomst was van zijn beleid. Een beleid gedicteerd door de permanente leden Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten.

Het zou mooi zijn als deze antwoorden ook feitelijk bewezen zouden kunnen worden. Maar daar is geen kans op. Ook niet in het lopende onderzoek van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie). Een Nederlandse parlementaire enquêtecommissie kan niet president Chirac en generaal Janvier dagvaarden, het archief van de Veiligheidsraad inzien of het operatieplan van de generale staf van het Klein-Joegoslavische leger opeisen.

Wie een open brief ondertekent, moet wel weten waarover hij of zij het heeft. Ik neem het de ondertekenaars kwalijk dat zij er blijk van geven zich niet enigszins in de kwestie Srebrenica verdiept te hebben, en nu de overlevende slachtoffers van deze ramp alleen misplaatste hoop bieden.

 

Bart Tromp is politiek columnist van Het Parool en schrijver van onder andere Verraad op de Balkan (Nieuwegein, Aspekt, 1996).

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
15-07-2000

« Terug naar het overzicht