De druiven zijn zuur
DE VREDE in Bosnie-Hercegovina is tot stand gekomen in Dayton, Ohio, maar het akkoord wordt op 14 december ondertekend in Parijs, Frankrijk. Dit gebeurt vanwege de doorslaggevende inspanningen die Frankrijk zich heeft getroost om het vredesproces tot een goed eind te brengen. Althans, dat is het relaas van recente gebeurtenissen, zoals het wordt verspreid door het Elysee.
De Fransen willen ook dat verdere besprekingen in Parijs zullen plaatsvinden. Ze vinden dat het vredesakkoord van Dayton de geschiedenis in moet gaan als het 'Elysee-verdrag', alsof dit in het ambtspaleis van de Franse president tot stand is gekomen.
Bij dit zelfs voor de Franse politiek opmerkelijk luide geroffel op eigen borst vallen andere geluiden uit Parijs wel zeer uit de toon. Zelfs in Belgrado is het akkoord van Dayton met meer instemming begroet dan in Parijs.
Minister De Charette van buitenlandse zaken gaf nog wel toe dat het bereikte akkoord een 'echec voor de Europese Unie' betekent, maar vond ook dat het 'geen Amerikaanse vrede' is die in Bosnie is bereikt, 'ook al hebben president Clinton en de Amerikanen getracht alle eer naar zich toe te halen'. Minister-president Juppe sloot hierop naadloos aan door te verklaren dat het bereikte akkoord 'als twee druppels water lijkt op het Europese plan van achttien maanden geleden'.
Dat 'Europese plan', daarmee kan hij alleen maar het vredesplan van de 'Contactgroep' bedoelen, dat anderhalf jaar geleden ultimatief ('slikken of stikken') aan de strijdende partijen werd voorgelegd. Van de 'Contactgroep' maken ook de Verenigde Staten deel uit, dus van een 'Europees plan' kan men moeilijk spreken.
Er is ook geen sprake van dat het 'als twee druppels water' lijkt op het Dayton-akkoord. In dat laatste zijn de ondertussen door de Serviers onder de voet gelopen Bosnische enclaves Zepa en Srebrenica aan de veroveraars toegekend. Dat was in het plan van de 'Contactgroep' nog niet het geval.
Tenslotte is van dat plan niets terechtgekomen, omdat de 'Contactgroep' en met name Groot-Brittannie en Frankrijk nooit bereid waren hun diplomatieke voorstellen met de dreiging van geweld kracht bij te zetten. Tegelijkertijd werd de zwakste partij de mogelijkheid ontzegd zichzelf te verdedigen.
De Brits-Franse politiek op de Balkan had als fundament de stelling dat de oorlog daar voorbij was en in het voordeel van de Serviers was beeindigd. Het probleem vormde de Bosnische regering die zich daar niet bij wilde neerleggen, al gingen Londen en Parijs niet openlijk zover als in Nederland Milo Anstadt, die zich een half jaar geleden nog verontwaardigd afvroeg waarom 'de moslims' weigerden zich over te geven, nu ze zo onmiskenbaar de oorlog verloren hadden. Dat was weliswaar voor de verovering van Srebrenica, maar iedereen die de Servische politiek van genocide in de voorafgaande periode enigszins had bijgehouden, wist ook toen al waarop 'overgave' zou zijn uitgelopen.
Deze Franse ketelmuziek zou kunnen worden gewaardeerd als zodanig: rancuneus geloei van verliezers. Maar president Chirac gaat veel verder. Hij eist nadere bepalingen bij het akkoord van Dayton ten aanzien van de rechten van de Bosnische Serviers in de voorsteden van Sarajevo, die nu nog door generaal Mladic worden beheerst.
Het akkoord voorziet echter in de eerbiediging van de rechten van alle bewoners van Bosnie en Hercegovina (zoals de federale republiek nu officieel gaat heten). Er is onder andere voorzien in de benoeming van een ombudsman voor mensenrechten met ruime bevoegdheden.
Ik ben er niet gerust op dat de desbetreffende bepalingen ook werkelijk tot eerbiediging van de mensenrechten zullen leiden. Als dit echter niet het geval zal zijn, is dat niet iets dat alleen de Serviers in de voorsteden van Sarajevo treft. Er is dan ook geen enkel argument om juist voor hen het akkoord open te breken. Chiracs zet is niets anders dan een poging tot sabotage, ook al zal deze tot niets leiden.
Al even zuur zijn de druiven in de Britse pers. Een diep bedroefde Simon Jenkins, commentator bij The Times, schrijft: 'Toen ik dacht dat de onderhandelingen aan het mislukken waren, wou ik mijn hoed in de lucht gooien en gaan juichen. Het Westen zou niet ten oorlog trekken. Britse troepen zouden niet naar de Balkan worden gestuurd om te vechten en te sterven teneinde de kansen op herverkiezing van een Amerikaanse president te verbeteren.' Enzovoort.
In dezelfde krant schrijft 'expert' Jonathan Eyal (die bij het begin van de Navo-bombardementen schreef dat deze zouden leiden tot precies het tegenovergestelde van het einde van de oorlog) dat de vrede van Dayton tot niets zal leiden, zonder uit te leggen waarom deze gesloten kon worden in strijd met zijn gewichtige eerdere oordeel.
Groot-Brittannie en Frankrijk hebben bijna vier jaar lang het beleid van de internationale gemeenschap bepaald - of het nu via de Europese Unie, de Verenigde Naties dan wel de 'Contactgroep' ging. Hun politiek was gericht op het aanvaarden van een Servische overwinning in wat zij wensten te zien als de Joegoslavische burgeroorlog. Die politiek is op een volstrekte mislukking uitgelopen, ten koste van tientallen Franse en Britse soldaten en ruim tweehonderdduizend ex-Joegoslavische burgers.
Dat de druiven zuur zijn nu Amerika voor de derde keer een eind maakt aan een oorlog in Europa, is begrijpelijk. Niet dat daarbij zulke zure gezichten worden getrokken en zo wordt gespuugd. Het toont vooral aan hoezeer alle hoop op een buitenlandse politiek van de Europese Unie zal stuklopen op de krampachtige pogingen van Frankrijk en Groot-Brittannie vast te houden aan een positie van Grote Mogendheid, die ze al lang niet meer kunnen waarmaken. Dat is een onaangenaam, maar noodzakelijk inzicht, voortvloeiend uit het Joegoslavische drama.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 06-12-1995