De eenheid van rechts
Elk inhoudelijk onderscheid tussen D66 en VVD is verdwenen. D66 is een volkomen overbodige partij geworden.
Wat waren ze tevreden met elkaar, met zichzelf en met het kabinet, de fractievoorzitters van de regeringspartijen, in een gemeenschappelijk interview met NRC Handelsblad aan de vooravond van prinsjesdag! “We weten elkaar te vinden, ondanks de verschillen. ” Ja, dat bleek wel toen ze 22 juni samen regelden dat staatssecretaris Medy van der Laan moest besluiten de NPS af te schaffen.
Maar in het interview roffelen de heren zich op de borst over hun ‘ onafhankelijke positie ten opzichte van het kabinet’ (Jozias van Aartsen). Zij willen ook een volgende regeerperiode samen. “Ik vind dat we het land niet moeten overleveren aan de PvdA.” Alweer Van Aartsen, die klaagt dat PvdA-fractievoorzitter Wouter Bos ‘nog altijd niet is verlost van zijn Den Uyl-bewondering’. Dat gaat Boris Dittrich niet ver genoeg: “Van zijn Den Uyl-fascinatie! ”
Boris doet in dit interview namelijk erg zijn best om er ook bij te horen. Hij is het jongetje uit de eerste klas dat mee mag doen met de grote jongens uit de derde, en heel hard schreeuwt om voor vol te worden aangezien. Maar als dit artikel één ding duidelijk maakt, is het wel de volkomen desolate toestand waarin D66 zich bevindt.
Al in de paarse kabinetten schoof de ooit progressieve partij onweerstaanbaar naar rechts, al werd dat enigszins aan het zicht onttrokken doordat de PvdA zich in dezelfde richting bewoog.
Dat D66 in 2003 het tweede kabinet-Balkenende mogelijk maakte, nadat Dittrich dit vóór de verkiezingen had uitgesloten, markeert achteraf de definitieve transformatie van D66 van een linkse in een rechtse partij.
CDA en VVD kochten de steun van D66 door die partij de kans te geven buiten de kiezer om de democratie te ‘ vernieuwen’. Het staatsrechtelijke gefiguurzaag van de daartoe aangestelde minister Thom de Graaf liep uit op diens aftreden toen zelfs zijn eigen partij niets zag in het bizarre kiesstelsel dat hij uit triplex had vervaardigd.
Zijn opvolger, Alexander Pechtold, houdt het op knoeien met klei, maar vorige week liet de minister-president weten niets te zien in ‘ de kroonjuwelen’ van D66.
Dit jaar echter heeft de algemene ledenvergadering van de VVD (waar ongeveer één procent van de leden aanwezig was) met een meerderheid van een dozijn stemmen, onder verloochening van de eigen constitutionele opvattingen, de dwaaste staatsrechtelijke plannen van D66 als partijstandpunt aanvaard. Daarmee is elk inhoudelijk onderscheid tussen D66 en VVD verdwenen. D66 is een volkomen overbodige partij geworden.
CDA-fractieleider Maxime Verhagen constateert dat met zo veel woorden in het interview, ‘ hard lachend’: “De VVD neemt eerst het gedachtegoed over en daarna de leden. ” Dat komt hem op het verzoek van Van Aartsen te staan ‘ zich er nou even niet mee te bemoeien’.
Ondertussen gaat Dittrich onverstoorbaar door met schelden op ‘ de drie linkse partijen’. Hij lijkt niet te beseffen dat hij zijn eigen politieke onbenulligheid en die van zijn partij zo met grote trom verkondigt. Hij geniet van het lawaai dat hij maakt.
Maar de vreugde die de twee andere fractieleiders aan de dag leggen, heeft veel van fluiten in het donker. Uit alles blijkt immers dat de overgrote meerderheid van de burgers de diagnose die dit kabinet van de toestand van Nederland heeft gegeven, evenmin heeft aanvaard als ‘ de hervormingen’ van de regeringspartijen. De sociale staat van Nederland 2005, het tweejaarlijkse rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau, laat zien dat het vertrouwen in de regering na 2002 sterk is gedaald, en dat de burgers in grote meerderheid ontevreden zijn met het regeringsbeleid, vooral als het gaat om sociaal-economische zaken.
Beide partijen doen het al lang slecht in de peilingen. De VVD slaagt er niet in kiezers terug te winnen, ondanks (of juist vanwege) de wanhopige vernieuwingsstrapatsen van de voormalige paarse bewindslieden Gerrit Zalm en Van Aartsen. Het is tot deze partij nog steeds niet doorgedrongen dat Zalm een volkomen ongeloofwaardige bewindsman is, omdat hij nu als minister van Financiën in het kabinet-Balkenende wordt geacht de echte of vermeende puinhopen te ruimen die hij er als minister van Financiën in de paarse kabinetten van heeft gemaakt.
Overeenkomstigs valt te melden van Van Aartsen. Dit typische product van de Haagse ambtelijk-politieke cultuur, die in dit interview ‘ de burger’ gelijk stelt aan ‘ de ondernemer’, hult zich nu in een populistisch clownspak. Zonder de krijtstrepen erop te zien.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 22-09-2005