De erfenis van Pim Fortuijn
De erfenis van Pim Fortuijn
BART TROMP
Het optreden van Pim Fortuijn heeft vergaande gevolgen gehad voor de Nederlandse politiek, vooral door de wijze waarop daarop door politieke partijen en media is geageerd. De ‘Fortuijn-revolutie’ was een katalysator in de overgang naar een politiek bestel dat is gaan opereren naar de eisen van een medialogica.
DE verkiezingsuitslag van 15 mei 2002 gaf verschuivingen in kiezersvoorkeur te zien van een in Nederland niet eerder vertoonde omvang. Die verschuiving kwam het meest spectaculair naar voren in het feit dat een nieuwe partij, de ‘ Lijst Pim Fortuyn’, LPF, in één klap 26 zetels won, terwijl zowel PvdA als VVD zetelverlies zonder weerga leed. De verkiezingen vonden plaats na de vreemdste verkiezingscampagne uit de Nederlandse geschiedenis, die een week vóór de stembussen open gingen officieel werd stopgezet toen LPF-lijsttrekker Pim Fortuijn was vermoord, de eerste politieke moord in dit land sinds die op de gebroeders De Witt (1672).
De verkiezingsuitslag leverde een kabinet op dat na 87 dagen viel, ook een record. Nieuwe verkiezingen marginaliseerden de LPF tot een randverschijnsel, leidden tot herstel van de PvdA (maar niet van de VVD) en bevestigden de traditionele spilpositie van het CDA. Dat heeft voorlopig het meest van de ‘ Fortuijn-revolutie’ geprofiteerd, zonder twijfel dankzij het non-agressiepact dat Jan Peter Balkenende en Fortuijn in een achterkamertje sloten vóór de verkiezingscampagne van 2002 op stoom kwam. Ogenschijnlijk is de Nederlandse politiek zo teruggekeerd tot het vertrouwde naoorlogse patroon, waarin het confessionele centrum beurtelings met liberalen en sociaal-democraten regeert. Acht jaar Paars lijkt niet meer dan een intermezzo dat met de fortuijnistische vuurwerkbom werd afgesloten.
Dat is echter een misverstand. Het optreden van Fortuijn heeft vergaande gevolgen gehad voor de Nederlandse politiek, vooral door de wijze waarop daarop door politieke partijen en media is geageerd. Dat iedereen hem ‘ Fortuyn’ is blijven noemen, hoewel hij Fortuijn heette, is daar maar één (klein) voorbeeld van. Tenslotte zijn in dit land burgemeesters ontslagen omdat ze hun achternaam deftiger gemaakt hadden, door een letter toe te voegen.
In de eerste plaats was de ‘Fortuijn-revolutie’ een katalysator in de overgang naar een politiek bestel dat is gaan opereren naar de eisen van een medialogica. Politieke inhoud wordt geheel ondergeschikt gemaakt aan een cultuur waarin stijl, vorm en een beroep op emotie overheersen. Ad Melkert mocht dan onbetwist de beste politicus van zijn generatie zijn, één slecht gevallen optreden op de tv werd hem noodlottig, zoals Mabel Wisse Smit geen goed meer kon doen nadat ze ‘arrogant was overgekomen’ in een tv-interview, een indrukwekkende internationale loopbaan ten dienste van de publieke zaak ten spijt.
Deze medialogica heeft ook tot een andere opvatting van politiek geleid, waarbij het ‘scoren’ op tv de voornaamste kwaliteit is waarop een politicus wordt beoordeeld. Uit angst de deur open te zetten voor een nieuwe Fortuijn, zijn politieke partijen zich daarom fortuijnistisch op gaan stellen. Net als Fortuijn concentreren zij zich op de vorm. Nooit eerder telde de Tweede Kamer zoveel nieuwelingen, veelal zonder politieke ervaring. Het laatste waar zij op betrapt willen worden, is te doen wat ze horen te doen: de regering controleren. Liever gaan ze ‘de wijken in’ of hangen ze rond in koffiehuizen, om zich te laven aan de stem des volks.
Ook de media hebben deze draai gemaakt. Ik kan mij, om me tot één voorbeeld te beperken, niet voorstellen dat vóór 2002 de Volkskrant een uitvoerig interview met een lid van de Tweede Kamer zou hebben gepubliceerd waarbij deze het over nauwelijks iets anders heeft dan hoe hij zijn mede-politici waarneemt in termen van hun door hem veronderstelde geilheid. Eén van de commerciële zenders begon met een nieuwsprogramma waarbij de kijkers moesten uitmaken wat nieuws was, in een kenmerkende poging om aan de ‘onlustgevoelens’ onder de bevolking tegemoet te komen. Het programma was overigens geen succes.
Al deze pogingen het fortuijnisme te bestrijden met zijn eigen wapens werken echter averechts. Pim Fortuijn kreeg zijn kans door Paars, dat wil zeggen doordat de grote partijen niet meer in staat waren een duidelijke tegenstelling tussen ‘ links’ en ‘ rechts’ te construeren. Het einde der ideologieën had immers geslagen, veren van deze soort waren uitgerukt en men werkte samen in één regering. In zo’n situatie krijgt de altijd aanwezige populistische tegenstelling kans overheersend te worden, de tegenstelling tussen ‘ het volk’ en ‘ het establishment’. De populistische toer die PvdA, VVD en CDA hebben gemaakt, bij gelijktijdige verwaarlozing van hun programmatische identiteit, heeft tot verdere afzwakking van de tegenstelling tussen links en rechts geleid.
Volgens recent onderzoek zien de meeste kiezers begrijpelijkerwijs de populistische scheidslijn tussen ‘ gevestigden’ en ‘ buitenstaanders’ nog steeds als de belangrijkste politieke tegenstelling en reeds heeft een nieuwe buitenstaander met geen andere politieke kwalificatie dan mediabekendheid zich aangemeld als nieuwe Fortuijn: Peter R. de Vries.
Een tweede gevolg van het fortuijnisme zijn opportunistische pogingen de politieke democratie te ‘ vernieuwen’ door veranderingen van het staatkundig stelsel. Dankzij de lafhartigheid van de grote partijen heeft nu D66 de kans gekregen. Alweer: niet de inhoud, maar de vorm staat voorop. De voorstellen die nu op tafel liggen, komen allemaal neer op een ondoordachte tegemoetkoming aan de idee dat het erom gaat dat ‘personen’ kunnen ‘scoren’. Maar zij gaan ten koste van werkelijke democratie.
Scheidend Amsterdams wethouder Geert Dales, toekomstig burgemeester van Leeuwarden, vatte de kwestie van ‘de gekozen burgemeester’ goed samen, toen hij zei dat in een grote gemeente tot nu toe het bestuur (burgemeester en wethouders) uit één benoemde en vijf tot zeven gekozen leden bestaat en dat nu als vernieuwing wordt voorgesteld één lid van dat bestuur te laten kiezen, die dan de andere leden benoemt. Democratie is teruggebracht tot het spektakel van de verkiezingen.
Terwijl in andere sferen, zoals werk en sociale zekerheid, de laatste jaren veel wordt gewezen op het feit dat er naast rechten ook plichten bestaan, geldt voor de politiek het omgekeerde. Aan de plichten van de burger wordt geen woord vuil gemaakt. Hij hoeft zich nergens voor te interesseren en zich nergens in te verdiepen, zolang hij maar met een druk op de knop iemand kiest van wie hij niets weet dan dat die het leuk deed op tv.De invoering van zulke vernieuwingen leidt onherroepelijk tot een façadedemocratie.
Terwijl op de televisie en in de media degenen die daar goed in zijn toneelstukjes voor de kiezer opvoeren en hem in de waan brengen dat het er in de politiek vooral om gaat, duidelijk te zeggen wat je denkt, gaat het echte politiek bedrijf zich achter de coulissen afspelen.
Een derde en laatste element van de erfenis van Fortuijn is dat Nederland zich naar binnen heeft gekeerd. Zelden was de belangstelling onder de bevolking, maar ook in de volksvertegenwoordiging, voor wat er in de rest van de wereld gebeurt zo gering, alsof Nederland een eiland is waar men zich alleen over zichzelf druk hoeft te maken.
Dit vertaalt zich onder andere in de afwezigheid van enig debat over de toekomst van EU en de consequenties daarvan voor ons land.Maar ook in een situatie dat louter op financiële gronden de Nederlandse defensie ongehoord gekort wordt, terwijl tegelijkertijd, alweer zonder serieus debat (daar hadden de regeringspartijen geen behoefte aan), een Nederlandse strijdmacht op volkenrechtelijke en politiek dubieuze gronden deelneemt aan de steeds riskantere bezetting van Irak, na een oorlog die op valse (maar ook door de Nederlandse regering onderschreven) voorwendsels is gevoerd.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 03-01-2004