De heilige Mandela

Kanttekeningen bij de Mandela biografie van Anthony Sampsom

Anthony Sampsom, een van de beste Britse journalisten, publiceerde twee maanden geleden een geautoriseerde biografie van Nelson Mandela. Ik heb respect voor Sampsom, vanwege fameuze boeken als The Anatomy of Britain en The Seven Sisters (het kartel van grote oliemaatschappijen). Nelson Mandela beschouw ik als een held van de twintigste eeuw, zowel vanwege de morele statuur die hij zich als gevangene verwierf als vanwege de grootmoedigheid die hij, de laatste vijf jaar als president van de Republiek Zuid-Afrika, ten toon spreidde.

Wie ik ook bewonder is R.W. Johnson, lange tijd verbonden aan Magdalen College van de universiteit van Oxford en een vinnig en verstandig politiek commentator in Groot-Brittannië, tot hij enkele jaren geleden terugkeerde naar zijn geboorteland Zuid-Afrika, om daar directeur te worden van de Helen Suzman Stichting in Johannesburg. Helen Suzman was lange jaren het enige liberale en principieel tegen de Apartheid gekeerde lid van het toen nog exclusief door blanken gekozen parlement van Zuid-Afrika.

In het laatste nummer van de London Review of Books laat Johnson niets heel van deze biografie van Mandela. (Mandela: The Authorized Biography, London, HarperCollins, 1999) De scherpe toon van zijn recensie is ingegeven door twee motieven. Het eerste is dat van de rechtgeaarde historicus, die er bovendien 'bij geweest is' - uit het artikel maakt de lezer op dat Johnson in de jaren zestig zelf lid was van het African National Congres (ANC) en de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij (SACP). Volgens Johnson heeft Sampsom zich helemaal laten bedotten door de ANC-mythologie over het verleden. Het tweede motief is ook enigszins een noodkreet. Volgens Johnson hebben mensen buiten Zuid-Afrika enerzijds een veel te rooskleurig beeld van hoe het er daar voorstaat en schrijven zij anderzijds alle problemen toe aan de erfenis van de Apartheid.

Ik schrijf in het algemeen niet over boeken die ik niet zelf heb gelezen, maar ik vind Johnson genoeg de moeite waard om hier aandacht aan zijn kritiek op Sampsom te besteden.

De morele statuur van Mandela en diens integriteit staan niet ter discussie. Johnson ziet echter het probleem juist in het feit dat de wereld een held en heilige als Mandela nodig heeft om de erfenis van slavernij en blanke corruptie te boven te komen, temeer na al die mislukte voorgaande zwarte helden, zoals Nkruhma, Nyerere, Kaunda, en Cabral.

Sampsom vermeldt keer op keer dat Mandela 'geen heilige' is, maar beschrijft nooit iets in diens gedrag dat men onhelig zou kunnen noemen. Zelfs een politieke beoordeling van zijn presidentschap blijft achterwege. Na vijf jaar bewind van Mandela is de waarde van de Rand gehalveerd, zijn misdaad en werkloosheid enorm gestegen, de inkomens, vooral die van de armen, scherp gedaald en heeft er een exodus van geschoolden plaats gevonden. Niemand wil daar Mandela de schuld van geven, schrijft Johnson. Hij ook niet. Maar wie is er anders verantwoordelijk voor? Dit vind ik niet overtuigend. Maar anderzijds zou het niet verwonderlijk zijn als ook deze held van de overgang geen geschikt leider daarna is geweest - kijk naar Lech Walesa en Boris Jeltsin.

Overtuigender is Johnson over de geschiedenis van het ANC. Dit is altijd gedomineerd door de SACP, geleid door ontwikkelde blanken en Indiërs - die veel meer mogelijkheden tot politieke organisatie hadden dan zwarten. Johnson was één van hen en beschrijft sardonisch hoe ze met 'frontorganisaties' en mooie praatjes de buitenwacht voor de gek wisten te houden. Mandela was ook partijlid, tot hij in 1962 bij zijn rondreis door andere Afrikaanse landen bemerkte dat de daar wel bekende relatie tussen de SACP en het ANC als een vorm van blanke overheersing werd opgevat.

Degene die Mandela recruteerde was Joe Slovo, de leider van de SACP, die nog het genoegen smaakte minister in het post-Apartheidsregime te worden voor hij door kanker werd geveld. Johnson beschuldigt hem ervan dat hij bewijsstukken tegen Mandela achterhield, ondanks diens verzoek die te vernietigen; bewijsstukken die Mandela noodlottig werden in het Rivonia-proces. Sampsoms inspanningen om Mandela's lidmaatschap van de SACP te ontkennen zijn volgens Johnson even lachwekkend als diens ontkenning van de communistische beheersing van het ANC, dat niet alleen het neerslaan van de Hongaarse opstand in 1956 toejuichte, maar ook de onderdrukking van de Praagse Lente in 1968.

Waar het Johnson echter uiteindelijk om gaat is niet het verleden, maar de toekomst van Zuid-Afrika. Die wordt voor een belangrijk deel bepaald door het feit dat het ANC nog steeds sterk beïnvloed wordt door ouderwetse communisten. Zij zijn erop uit 'een reusachtige nomenklatoera naar klassiek Sovjetrussisch model' aan de macht te helpen. Hij eindigt zijn recensie met te verwijzen naar een voor hem liggend ANC-document dat spreekt over de noodzaak van partij-controle over overheidsdiensten, de economie, sport, onderwijs, wetenschap, kunsten en media. Het doel is 'de hegemonie te verwerven' en aldus de 'Nationale Democratische Revolutie' te bevorderen. Dats is toch wat anders dan de soap over Mandela, zijn overhemden, Winnie en Graca.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
26-08-1999

« Terug naar het overzicht