DE LAATSTE KEER

Dit half jaar oefent Nederland voor de elfde en laatste keer het voorzitterschap van de Europese Unie (EU) uit, want het is niet waarschijnlijk dat rond 2020, als ons land weer aan de beurt zou zijn, het roulerend voorzitterschap in zijn huidige vorm nog bestaat.

De komende maanden vormen in verschillende opzichten een cruciale periode. Voor het eerst treedt een unie van 25 lidstaten in werking. Monika Sie Dhian Ho (van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) en Mendeltje van Keulen (van 'Clingendael') hebben in The Dutch at the Helm - Navigating on a Rough Sea, een uitgave van het door Jacques Delors opgerichte 'Notre Europe', de vooruitzichten van het Nederlandse voorzitterschap overzichtelijk in kaart gebracht.

Alleen al de organisatorische dimensie is huiveringwekkend. In deze zes maanden is de Nederlandse regering verantwoordelijk voor meer dan duizend bijeenkomsten en conferenties van politici, experts en ambtenaren. Dit in goede banen leiden, is op zich al een kolossale logistieke opgave. Deze wordt echter door twee factoren bemoeilijkt. In de eerste plaats moeten nu de nieuwe regels en afspraken worden nagekomen die bij de uitbreiding tot 25 lidstaten zijn vastgesteld, zoals nieuwe stemprocedures, strikte spreektijdbeperking tot twee minuten per delegatie, en de verplichting minimaal zestien dagen vooraf voorstellen voor de agenda in te dienen.

In de tweede plaats kent de EU na de uitbreiding twintig officiele talen, wat tot immense tolk- en vertaalproblemen leidt. Het kan acht werkdagen kosten om een document van tien bladzijden in al die talen gepubliceerd te krijgen.

Niet vergeten mag worden dat de deelname van tien nieuwe leden, niet gepokt en gemazeld in de voor een groot deel ongeschreven regels en gewoonten van Europese besluitvorming, dit alles verder compliceert. Los daarvan weegt de last van het voorzitterschap in dit half jaar extra zwaar omdat twee belangrijke Europese instituties grotendeels buiten spel staan. De nieuwe Europese Commissie en het nieuwe Europees Parlement treden pas in het najaar aan.

Het voorzitterschap geeft het desbetreffende land de kans de agenda te bepalen en daarbij eigen prioriteiten te stellen. In 1991, toen Nederland ook aan de beurt was, kwam het met een ambitieus voorstel tot politieke integratie, dat echter op 'zwarte maandag' geen enkele steun van de andere lidstaten kreeg. De daaropvolgende keer, in 1997, beperkte minister-president Wim Kok de agenda wijselijk tot de zaken die toch al op de rol stonden.

Zo zal het nu ook gaan. De prioriteiten van premier Jan Peter Balkenende en minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot passen in de lopende zaken. Allereerst besluitvorming over verdere uitbreiding, met als belangrijkste kwestie het Turkse EU-lidmaatschap. In oktober publiceert de Europese Commissie naar verwachting zijn voortgangsrapport, op basis waarvan geadviseerd wordt wel of niet met de onderhandelingen over toetreding te beginnen. Het zal niet 'nee, tenzij', maar 'ja, mits' worden. Hier kan het Nederlandse voorzitterschap zich uitleven in schikken en plooien.

Een tweede prioriteit is de revitalisering van de agenda van Lissabon, waar in 2000 door de Europese leiders zomaar eventjes werd besloten dat de EU in 2010 de meest concurrerende, dynamische en innovatieve economie van de wereld moest zijn geworden. Van dit boude plan is tot nu toe niet veel in meetbare termen gerealiseerd. Het Nederlandse voornemen is de werking van de Europese interne markt te dien einde te verbeteren, maar de beide onderzoeksters tekenen aan dat zulks Den Haag in verlegenheid brengt, omdat juist Nederland achter loopt bij de implementatie van de EU-regels op dit terrein.

Ten derde wil het Nederlandse voorzitterschap een nieuwe, ambitieuze agenda openen op het gebied van justitiele samenwerking, waaronder de bestrijding van terrorisme.

Daarnaast blijven er nog meer dan genoeg lastige kwesties op het gebied van de buitenlandse politiek. Begin november hebben de Amerikaanse presidentsverkiezingen plaats, wat de onbestemdheid van de transatlantische betrekkingen in deze periode versterkt. Op de agenda verschijnt ook de kwestie van het wapenembargo tegen de Volksrepubliek China, waaraan enkele lidstaten met een grote wapenindustrie graag een eind willen maken.

Wie deze organisatorische en politieke opgaven voor het voorzitterschap in aanmerking neemt, moet het straks als een groot succes voorkomen als er in dit half jaar niets is misgegaan.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
21-08-2004

« Terug naar het overzicht