De misrekening van Thom de Graaf
De misrekening van Thom de Graaf
Is het dan wél aanvaardbaar dat ministers achter de brede rug van de premier in de Trêveszaal Belanden?
bart tromp
Minister Thom de Graaf slaagde er niet in een aanvaardbaar voorstel voor een rechtstreeks gekozen burgemeester te formuleren. Daarop trok hij zijn consequenties en diende hij zijn ontslag in. De regeringspartijen, inclusief D66, trokken hun consequenties ook. Onmiddellijk na zijn ontslag verklaarden ze niets te zien in de tweede grote politieke vernieuwing die De Graaf had voorbereid, een wijziging van het kiesstelsel. In de nota waarin de bewindsman zijn plannen had uiteengezet, heette het nog dat het hier om ‘ het kiesstelsel van de 21ste eeuw’ ging, dat overal ter wereld, van Albanië tot en met Georgië, geestdriftig was ingevoerd. Nu legde D66-fractievoorzitter Boris Dittrich bevattelijk uit waarom de coalitiepartijen ervan afzagen: ‘ niemand begreep er iets van’ en ‘ het was geen oplossing voor een probleem’.
In plaats van een nieuw kiesstelsel komt er een systeem waarbij het gemakkelijker wordt op basis van voorkeurstemmen leden van de Tweede Kamer te kiezen. De drie fractievoorzitters van de coalitiepartijen, die hiermee aankwamen, waagden zich aan een uitleg voor welk probleem deze vernieuwing een oplossing is. In het huidige kiesstelsel is het immers al zo geregeld dat een kandidaat die een kwart of meer van de kiesdeler haalt, rechtstreeks gekozen is. Dat is een buitengewoon lage drempel; bij Kamerverkiezingen zijn daarvoor ongeveer vijftienduizend stemmen nodig. Ik heb geen enkel argument vernomen waarom die drempel nóg lager zou moeten zijn. En waarom is het zo belangrijk kandidaten op deze wijze te laten verkiezen? Volgt meestal het verhaal dat ‘ Kamerleden achter de brede rug van de lijsttrekker’ in de volksvertegenwoordiging belanden. Wie van dit verhaal onder de indruk raakt, moet het dan ook onaanvaardbaar vinden dat ministers achter de brede ruggen van de premier en de lijsttrekkers in de Trêveszaal terechtkomen. Logischerwijs zou dit tot de eis van rechtstreeks gekozen bewindslieden moeten leiden. Maar dat komt niet op bij ‘ de politieke vernieuwers’. Dezelfde lui die altijd weer met die ‘ brede rug’ komen aanzetten, zijn tegelijkertijd voorstander van een rechtstreeks gekozen burgemeester en een rechtstreeks gekozen minister-president, die in hun eentje uitmaken hoe hun ‘ team’ (wethouders, respectievelijk ministers) is samengesteld. In het geval van de kandidatenlijst voor een vertegenwoordigend lichaam is het echter niet de lijsttrekker die bepaalt wie op die lijst komt, en in welke volgorde, maar de politieke partij. Dat wordt door ‘ de vernieuwers’ kennelijk als een aantasting van de democratie gezien. De staatsrechtgeleerde Douwe Jan Elzinga constateerde indertijd al dat het oogmerk van De Graaf was door verandering van het kiesstelsel de bestaansmogelijkheid van politieke partijen te ondermijnen.
Het nog verder versterken van de voorkeurstem doet echter niets af aan het feit dat een politieke partij vaststelt wie op haar kandidatenlijst komt te staan. Partijen zullen ophouden kandidaten om publicitair-politieke redenen op onverkiesbare plaatsen te zetten, om het risico op een onsamenhangende fractie te verkleinen. Vooral linkse partijen hebben wat dat betreft op lokaal niveau allang leergeld betaald met kandidaten van Turkse of Marokkaanse afkomst die ondanks een onverkiesbare plaats toch in de raad terechtkwamen, ook al spraken en lazen ze geen Nederlands en misten ze elke politieke ervaring.
Vorige week blikte De Graaf terug. De burgemeestersbenoeming was mislukt, zei hij, omdat hij zich ‘ een beetje vergist’ had in de PvdA. Wouter Bos was vóór een rechtstreeks gekozen burgemeester, en ook de woordvoerder van de PvdA-fractie. Daarom was hij ‘ sterk verrast’ door het ledenreferendum, toen ‘ plotseling twaalfduizend PvdA-leden bepaalden dat de fractie niet meer voor de gekozen (De Graaf bedoelt: rechtstreeks gekozen) burgemeester mocht zijn’. En hij had gedacht dat ‘ de regie in de PvdA echt in handen was van de politiek leider’. Het is een onthullende verklaring, want zij laat zien dat bij De Graaf de wens de vader van de gedachte is. Deze wens is een politieke partij die zich verstopt achter de brede rug van ‘ de politiek leider’, die de dienst uitmaakt. Verblind door die wens negeerde De Graaf het verkiezingsprogramma van de PvdA (waarop ook Bos gekozen is), dat pleit voor een door de gemeenteraad gekozen burgemeester, negeerde hij dat een ledenreferendum niet uit de lucht viel, maar het verkiezingsprogram bevestigde, en negeerde hij dat de PvdA niet van Wouter Bos is.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 14-04-2005