De misser van Kofi Annan

DE TOEKENNING VAN de Nobelprijs voor de Vrede aan de Verenigde Naties en hun secretaris-generaal Kofi Annan is allerwegen met instemming begroet. Het comite van Noorse parlementariers dat de prijs toekent, roemt de VN als een organisatie dievoorop loopt in de inspanningen om wereldwijd vrede en veiligheid tot stand te brengen, zodat de wereld nu 'beter georganiseerd en meer vreedzaam' wordt.

Zoals bekend, de ene helft van de prijs is voor de VN, de andere voor Annan, de Ghanees die in 1997 voor een periode van vijf jaar aantrad als secretaris-generaal en door de 189 lidstaten al unaniem is benoemd voor een tweede periode. Over hem zegt het Nobelcomite dat hij 'nieuw leven' in de VN heeft gebracht. Het prijst hem verder voor zijn inspanningen een eind te maken aan burgeroorlogen in Afrika en die in de strijd tegen aids.

Annan gold in het zoemcircuit rond de VN al een tijdje als favoriet van de 136 kandidaten waaruit het comite koos. Toch heeft het comite een merkwaardige keuze gemaakt. In de eerste plaats door zowel de VN als hun secretaris-generaal te bekronen. In feite is Annan immers alleen maar degene die aan het hoofd staat van organisatie die de beslissingen van de Verenigde Naties uitvoert.

Voorgaande zin is echter in twee opzichten niet juist. De VN nemen geen beslissingen over vrede en veiligheid, althans niet de Algemene Vergadering, waar alle 189 lidstaten een stem hebben. Beslissingen over vrede en veiligheid komen tot stand in de Veiligheidsraad. En daar maken in feite de vijf permanente leden de dienst uit: de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Rusland en de Volksrepubliek China.

Daarnaast heeft de secretaris-generaal een meer dan alleen uitvoerende rol, op basis van artikel 99 van het Handvest van de VN, dat hem de bevoegdheid geeft kwesties die de internationale vrede en veiligheid bedreigen, voor te leggen aan de Veiligheidsraad.

Zo bezien zou de prijs dus feitelijk toekomen aan de Veiligheidsraad en aan Annan, voorzover hij op basis van artikel 99 vrede en veiligheid heeft bevorderd. Maar daar is eigenlijk niets van gebleken. Annans initiatief in 1998 om Saddam Hoessein te bezoeken zonder daartoe te zijn geinstrueerd door de Veiligheidsraad, liep uit op een pijnlijke mislukkig. Hoessein zegde toe de VN-wapeninspecties weer toe te laten, maar lapte deze toezegging niet veel later aan zijn laars. Ook bij de Afrikaanse burgeroorlogen, met name die in Sierra Leone, kan men niet spreken van een geslaagd optreden van de secretaris-generaal en de VN.

Dat is geen verwijt. De macht van de secretaris-generaal is beperkt en de VN-vredestaak wordt gefrustreerd door precies dezelfde staten die deel uitmaken van de VN, met name de permanente leden van de Veiligheidsraad.

Vast staat dat Annan de gedemoraliseerde en uitgedijde VN-bureaucratie inderdaad nieuw leven heeft ingeblazen en tevens de positie van de VN internationaal heeft versterkt. Zijn grote kwaliteiten blijken ook uit de rapporten die onder zijn verantwoordelijkheid zijn opgesteld over de twee grootste VN-debacles van de jaren negentig: Rwanda en Srebrenica, waar de VN onmachtig bleken massamoorden te beletten. Die rapporten werden gekenmerkt door een volstrekt ongebruikelijke onverbloemdheid en zelfkritische inslag.

Maar wat heeft dat alles met de wereldvrede te maken? Ik kan mij heel goed verplaatsen in het dissidente geluid van VN-onderzoeker Dick Leurdijk, die de vredesprijs voor de VN 'bespottelijk' noemde. Ook organisaties van overlevenden van de moordpartijen in Rwanda en Srebrenica hebben zich zeer kritisch uitgelaten, niet alleen over de VN, maar ook over Annan.

Zij verwijten hem dat hij in 1994 en 1995, als hoofd van DPKO, het departement voor vredesoperaties van de VN, nalatig is geweest in het voorkomen van de massamoorden.

In het geval van Srebrenica lijkt mij dat buitengewoon onwaarschijnlijk. Maar bij Rwanda ligt het anders. De commandant van de veel te kleine en met een te slap mandaat toegeruste VN-vredesmacht, generaal Romeo Dallaire, berichtte rechtstreeks aan Annan dat de voorbereidingen voor een massaal bloedbad op de Tutsi's in volle gang waren en verzocht ten minste om een ruimer mandaat.

Hij kreeg van Annan onmiddellijk opdracht helemaal niets te doen, terwijl Annan Dallaires informatie niet eens doorgaf aan zijn superieur, de toenmalige secretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali. Waarschijnlijk had de Veiligheidsraad dan evenmin iets gedaan als later, toen het moorden was begonnen. Maar dat was dan de verantwoordelijkheid geweest van de Veiligheidsraad, nu is het die van Annan. Hij is voor deze nalatigeid officieel berispt, maar het heeft zijn herbenoeming noch de toekenning van Nobelprijs in de weg gestaan.

De officiele uitreiking van de prijs moet nog komen. Het zou Kofi Annan sieren als hij hem dan alsnog niet zou aanvaarden.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
18-10-2001

« Terug naar het overzicht