De neergang van Blair





Hoe langer hij aanblijft, hoe meer hij de kansen van Labour verkleint

Vrij snel na de verkiezingsoverwinning die Tony Blair in 1997 minister-president van het Verenigd Koninkrijk maakte, kwam het tot een onuitgesproken pact tussen Blair en Labour. De partij zou erin berusten dat hij het socialisme verloochende, zolang hij maar verkiezingen won. Al in de zomer van 1997 vatte Blair deze stand van zaken binnenskamers als volgt samen: ‘Ik heb alles waar Labour in geloofde weggenomen. Alleen succes en macht houdt de partij nog bijeen.’


De eerste regeringsperiode van ‘Nieuw Labour’ stond daarom in het teken van één, al het andere overheersend, motief: de volgende verkiezingen winnen. Intussen riepen Blair en zijn aanhangers en spin doctors (die twee categorieën overlappen elkaar goeddeels) een complete legende in het leven. Volgens deze had Blair Labour bevrijd van een sektarisch links dat de partij bijna twintig jaar lang in oppositie had vastgevroren en was hij een ‘derde weg’ tussen oud-links en nieuw-rechts ingeslagen. In werkelijkheid hadden zijn voorgangers Neil Kinnock en de veel te vroeg gestorven John Smith allang een eind gemaakt aan de macht van de linkervleugel en een modern sociaal-democratisch programma gestalte gegeven. 


Over de ‘derde weg’ heeft Blair na zijn verkiezing nooit meer gesproken. Het allengs vagere debat erover onder linkse intellectuelen had steeds minder met het regeringsbeleid van doen. Tegenwoordig neemt alleen de bedenker, socioloog Anthony Giddens, het begrip nog serieus. Als dank voor zijn intellectuele legitimering van Blairs bewind is hij inmiddels door de premier tot Lord Giddens verheven. De ooit door Labour aangekondigde hervorming van het Hogerhuis heeft niet geresulteerd in een democratisering van dit lichaam, maar in het vervangen van erfelijke lords door benoemde.


De volgende verkiezingen werden opnieuw overtuigend gewonnen, met dank aan de Conservatieven, die er alles aan hadden gedaan zich politiek onmogelijk te maken, niet in de laatste plaats dankzij het verkiezen van de partijleider door alle leden. Nu kon Blair zijn hervormings-agenda eindelijk gaan volgen. Maar die agenda stond haaks op de ideeën en aspiraties van de Labourpartij. Hoever Blair afstond van zijn partij laat zich aflezen uit zijn commentaar, toen hij vernam wat er van de zonen van zijn voorganger Harold Wilson was geworden, de een was hoofdonderwijzer, de ander hoogleraar aan de Open Universiteit. Blair: ‘Ik hoop dat mijn kinderen het er beter afbrengen.’


Inmiddels wist hij meer macht in Downingstreet 10 te concentreren dan welke eerdere premier ook. Kabinetszittingen komen erop neer dat de andere bewindslieden te horen krijgen wat Blair en zijn tot een immense omvang uitgegroeide persoonlijke staf doen. Zijn leiderschap berust steeds meer enkel op de comfortabele meerderheid die hij in de fractie van de Labourpartij geniet, dankzij het feit dat het merendeel daarvan functies in de regering vervult. Hij rekent als wapenfeit onder andere dat hij daardoor volledig in strijd met het verkiezingsprogramma waarop hij was gekozen, collegegeld wist in te voeren.


Toen begon hij zij aan zij met de Amerikaanse president George W. Bush de oorlog in Irak, tegen de zin van zijn partij en de Britse bevolking. Blair en de zijnen verwachtten dat hij ook dit keer wel weer ongeschonden uit de mêlee te voorschijn zou komen. Maar Blairs vijfde oorlog ging niet over en Irak werd een molensteen om zijn nek, zeker toen steeds duidelijker werd dat hij had gelogen over wat hij wist van ‘massavernietigingswapens’ in Irak. Dankzij de ongeloofwaardigheid van de Conservatieven won Blair vorige jaar voor de derde keer. Maar de meerderheid van Labour slonk, en bijna 40 procent van de kiezers vond het niet de moeite waard om te gaan stemmen. 


Blair kondigde toen zijn aftreden op termijn aan. De roep om dat te doen, is toegenomen na de voor Labour rampzalig verlopen lokale verkiezingen. Want het pact is verbroken: Blair brengt Labour geen stemmen meer. Hoe langer hij aanblijft, hoe meer hij de kansen van Labour verkleint. Het is een illusie dat hij na negen jaar nu wel de ‘hervormingen’ tot stand kan brengen waar het eerder niet van kwam, en niet alleen omdat het Britse publiek zijn buik vol heeft van hersenspinsels over privatisering en marktwerking van publieke voorzieningen.

Maar Blair is in staat de toekomst van Labour op te offeren aan zijn infantiele ambitie een dag langer premier te zijn dan Margaret Thatcher.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
20-05-2006

« Terug naar het overzicht