De nieuwe scheidslijnen
VOLGENS HAROLD WILSON, leider van de Labour Party van 1964 tot 1974, is een week in de politiek een lange periode. Dat gaat zeker op voor de lange week tussen de moord op Pim Fortuyn en de verkiezingsdag in dit land. In die lange week is geen verkiezingscampagne meer gevoerd, maar was dat daarvoor wel het geval? Ik heb er niets van gemerkt. Een verkiezingscampagne zou inhouden dat partijen duidelijk maken waar zij voor zijn en waar tegen. En ook met wie zij een nieuwe regering willen vormen en met welke partij(en) niet. Maar die duidelijkheid was ver te zoeken.
Inhoudelijk was het moeilijk, zoniet onmogelijk werkelijke verschillen aan te wijzen. De veel gehoorde bewering dat Fortuyn nieuwe zaken op de politieke agenda zette, raakt kant noch wal. Alle partijen maakten zich druk om de onderwerpen waarmee Fortuyn ook op de proppen kwam. Het enige verschil was dat Fortuyn de indruk wekte hard tegen 'allochtonen' op te willen treden. De opvatting dat hij tenminste durfde te zeggen wat 'door de mensen in het land' werd gedacht, had alleen hierop betrekking. 'Onze grote blanke leider is dood', zoals een man onweersproken in Nova meedeelde.
In de algemene lafheid en meepraterij waarmee te veel commentatoren zich na de moord op Fortuyn diskwalificeerden, heette het toen ineens dat een vergelijking van Fortuyn met bijvoorbeeld Jorg Haider, de leider van de Oostenrijkse FPO, een schandelijke vorm was van 'demonisering'. Ik denk daar wat anders over, gedachtig de slogan waarmee ik Haider voor het eerst in Oostenrijk aangeprezen zal worden: 'Er sagt was Sie denken' - hij zegt wat u denkt.
Deze verkiezingsuitslag laat zich op allerlei wijzen duiden. Mijn stelling is echter dat de basis ervan is gegeven door het feit dat de twee paarse coalities de tegenstelling tussen links en rechts in de politiek hebben doen vervagen. Daardoor is het voornaamste orientatie-instrument voor de kiezer grotendeels ontmanteld. En daardoor werd ook ruimte geschapen voor een andere fundamentele scheidslijn als orientatiemiddel: die van het klassieke populisme. Dat is de scheidslijn tussen 'het volk' enerzijds en anderzijds 'het bestel', 'de politiek', 'de gevestigde partijen'.
Die scheidslijn vormde de basis van Fortuyns onuitgesproken program. En daarin was hij buitengewoon succesvol. Opmerkelijk is hoe de laatste weken de meeste journalisten, intellectuelen en commentatoren, die om vaak onnaspeurbare redenen de publiciteit zochten, de populistische diagnose van Fortuyn overnamen. 'De gevestigde partijen' waren van alles de schuld, 'de gevestigde politici' spraken niet de taal van 'het volk' en 'zij', 'de regenten', (of: 'de politieke klasse') regelden alles onder elkaar. Het was de hoogste tijd 'de onvrede' die alom heerste, eindelijk eens politiek tot uiting te laten komen. 'Dat had Pim toch maar gedaan!'
Niemand van al deze geleerden heb ik zo'n betoog zes maanden geleden horen afsteken, toen Nederland, blijkens onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau, volgens de overgrote meerderheid van zijn bewoners en ook volgens alle daarvoor relevante gegevens de meest tevreden natie ter wereld was.
Dit populisme is echter niets nieuws. Het is een vaste onderstroom in elk westerse samenleving. De vraag is echter steeds wie bereid en in staat is de beerput open te maken waarin dergelijke sentimenten neerslaan.
De verkiezingsuitslag bevestigt grotendeels deze diagnose. De dragers van Paars, PvdA en VVD, verloren ongelooflijk veel. Maar van een duidelijke politieke uitslag is ook geen sprake. Ik wil graag in contact komen met iemand die mij kan uitleggen wat de inhoudelijke verschillen zijn tussen de beleidsvoornemens van enerzijds het CDA en anderzijds de PvdA en VVD. De opkomst is hoog, maar ook weer niet veel hoger dan anders. Maar de partijen hebben de kiezers geen programmatische alternatieven geboden.
Uiteindelijk is de populistische scheidslijn in de politiek meestal een vermomde rechts-linkstegenstelling. Zo ook nu. Er is geen twijfel mogelijk dat de lijst Fortuyn een rechtse lijst is, hoezeer dat ook ontkend en genegeerd is.
Verkiezingen zouden een hoogtepunt moeten zijn in het democratische proces: de uitkomst van een publiek debat. Dat debat speelt zich noodzakelijkerwijs vooral in de media af. De laatste maanden hebben wij kunnen constateren dat de media - vooral de televisie - hebben verzaakt in hun fundamentele democratische taak. Zij hebben de politiek teruggebracht tot een variant van showbusiness.
Alleen zo kon Fortuyn groeien tot een nationale figuur, die snikkend werd bedankt voor alles wat hij had gedaan, terwijl hij helemaal niets heeft gedaan, behalve praatjesmaken. Vergelijk dat eens met de dood van Ab Harrewijn, een fatsoenlijk politicus, die veel meer heeft bijgedragen aan de samenleving.
De grootste verliezer is de PvdA. Vanzelfsprekend! In de paarse coalitie immers verloochende de partij haar linkse identiteit, terwijl zij tegelijkertijd geidentificeerd bleef met de overheid, die plotseling niet meer deugde. Ad Melkert is het onverdiende slachtoffer van deze ontwikkeling. De PvdA bedreigt nu het gevaar dat zij als opvolger van Melkert iemand kiest die nu juist al te lang deel heeft uitgemaakt van de partijtop, die - krachtig gesteund door 'mediacampagne-experts' - de partij naar het politieke midden heeft gestuurd in de hoop daar beter van te worden.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 16-05-2002