De oorlog volgens Karl Kautsky

Tot het omvangrijke oeuvre van de 'vergeten marxist' Karl Kautsky (1854-1938) behoort een Fremdkorper: zijn analyse van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, Wie der Krieg entstand. De nieuwe Nederlandse heruitgave daarvan komt als geroepen, nu ook Nederland zich voorbereidt op een oorlog tegen het terrorisme. Wellicht kunnen onze politici er nog hun voordeel mee doen.

VooR 1914 werd hij wel 'de paus van het marxisme' genoemd. Hij was de belangrijkste intellectuele autoriteit in de Duitse SPD en de sociaal-democratische beweging van voor de Eerste Wereldoorlog. Toen de Nederlandse sociaal-democraten in 1913 werden uitgenodigd om tot de regering toe te treden, vroeg de SDAP als vanzelfsprekend Karl Kautsky om advies.

Als Kautsky, samen met zijn oeuvre, nu al jaren 'vergeten' is, dan geldt dat nog meer voor een Fremdkorper in dat oeuvre: zijn analyse van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, Wie der Krieg entstand, dat vandaag in een nieuwe Nederlandse uitgave verschijnt. Die analyse betreft de julicrisis, de periode tussen 28 juni - de moord op de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger Franz Ferdinand in Sarajevo - en de eerste oorlogsverklaring, op 1 augustus.

De SPD keerde zich in die maand krachtig tegen Duitse steun aan een Oostenrijks-Hongaarse oorlog tegen Servie. Op 28 juli vonden alleen al in Berlijn 28 massameetings van de sociaal-democraten plaats en tussen 26 en 30 juli werden soortgelijke betogingen in tal van andere Duitse steden gehouden.

Op 1 augustus verklaarde Duitsland Rusland de oorlog. Van doorslaggevend belang was nu de zitting van de Rijksdag, waar de regering om een krediet ten bate van de oorlogvoering zou vragen. De stemming in het land nam na de mobilisatie een onverwachte wending. De opgeroepen reservisten bestonden voor een niet gering deel uit aanhangers van de SPD. Fractieleden op weg naar Berlijn kregen van gemobiliseerde sociaal-democraten te horen dat zij niet verwachtten met lege handen naar het front te worden gestuurd.

Op 3 augustus kwam de Rijksdagfractie bijeen. Terwijl het een week eerder nog ging om de onuitgelokte Oostenrijk-Hongaarse aanval op Servie, draaide alles nu om het feit dat Russische troepen Duitsland waren binnengevallen - althans in de voorstelling van zaken van de Duitse regering.

Fractieleider Haase en Kautsky hadden een ontwerpverklaring opgesteld, gebaseerd op de veronderstelling dat de fractie zou weigeren met het oorlogskrediet in te stemmen. Maar de fractie besloot nu voor te stemmen. Dit markeerde het einde van Kautsky's invloed in de SPD.

De aanvaarding van de oorlogskredieten door de SPD-fractie hield niet in dat de sociaal-democraten vanaf dat moment de Duitse oorlogsinspanningen onvoorwaardelijk steunden. Bij elke keer dat opnieuw over oorlogskredieten moest worden gestemd, stelde de SPD voorwaarden, zowel voor wat betreft de doelstellingen van de oorlog als ten aanzien van de democratisering van het keizerrijk. Dit leverde echter niets op en op den duur liepen de spanningen in de partij zo hoog op dat in april 1917 de Unabhangige Sozial-Demokratische Partei Deutschlands (USPD) werd opgericht. Kautsky behoorde tot de initiatiefnemers. Deze stap had voor hem persoonlijk pijnlijke consequenties: van de ene dag op de andere werd hem het hoofdredacteurschap van Die Neue Zeit ontnomen, het tijdschrift dat hij 35 jaar lang had geleid.

Bij al deze interne twisten speelde de vraag wat er nu precies in juli 1914 in Berlijn en Wenen was voorgevallen een belangrijke rol. Het lot van de SPD en Kautsky's eigen leven waren er door getekend.

Het einde van de Eerste Wereldoorlog leidde in Duitsland tot de afschaffing van het keizerrijk en de proclamatie van de republiek. De coalitieregering van SPD en USPD die toen werd gevormd, benoemde Kautsky tot staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, met als taak het selecteren en publiceren van officiele documenten die betrekking hadden op het uitbreken van de oorlog. Op basis van dit bronnenonderzoek schreef Kautsky zijn boek.

Later is de oorlog veelal voorgesteld als de onvermijdelijke uitkomst van historische tegenstellingen waarop politici in juli 1914 geen greep meer hadden. Kautsky laat echter zien dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak als gevolg van de weloverwogen maar ondoordachte en lichtzinnige besluiten die tijdens de juli-crisis in de hoofdsteden van Europa werden genomen, vooral in Wenen en Berlijn.

De annexatie van Bosnie-Hercegovina in 1908 was een Oostenrijks-Hongaarse provocatie geweest die Duitsland toen volledig had gedekt. De mobilisatie van Oostenrijk-Hongarije en Rusland in februari 1913, ter mogelijke interventie tegen Servie enerzijds en ter bescherming van Servie anderzijds, liep dankzij Britse bemiddeling en Russisch toegeven vreedzaam af. Maar beide crises waren veelbetekenend voor wat na de moord in Sarajevo volgde: Oostenrijk-Hon garije, gesteund door Duitsland, speelde welbewust met vuur.

Kautsky concludeert dat de beraadslagingen die op 5 juli in Potsdam plaatsvonden, naar aanleiding van een brief van de Oostenrijks-Hongaarse regering, er in resulteerden dat de Duitse leiding steun toezegde aan Oostenrijk-Hongarije, in het volle bewustzijn dat dit niet alleen het risico inhield van oorlog met Servie, maar ook met Rusland en Frankrijk. Deze toezegging staat in de literatuur bekend als de 'blanco cheque'. Maar Berlijn rekende daarbij op steun van Italie, op basis van het Drievoudig Verbond tussen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italie; op de neutraliteit van Groot-Brittannie en op de instemming van de eigen bevolking. Dit maakte het noodzakelijk de 'blancocheque' geheim te houden.

Met de Duitse steun in de rug besloot de Oostenrijk-Hongaarse regering op 7 juli Servie een ultimatum te stellen dat het wel moest weigeren, waarna Wenen tot de oorlog zou kunnen overgaan. De Russische aandrang tot onderhandelingen werd als zwakheid uitgelegd en keizer Wilhelm II toonde zich in zijn kanttekeningen bij binnengekomen documenten opgewonden en oorlogszuchtig. Nur feste auf die Fusse des Ge sindels getreten schreef hij (over Servie en slavische staten in het algemeen) bij een telegram over de toestand in Belgrado van 24 juli.

Het ultimatum werd op 23 juli in Belgrado overhandigd.

Hoewel de Servische regering het op bijna alle punten inwilligde en dat ook nog binnen de gestelde termijn van 48 uur, verklaarde de Oostenrijks-Hongaarse gezant het onmiddellijk voor onvoldoende, verbrak de diplomatieke betrekkingen en verliet met zijn personeel om 18.30 uur Belgrado, waarop Kautsky constateert dat hij de (uitvoerige) Servische nota niet eens gelezen kan hebben. In Berlijn tekende keizer Wilhelm II bij het Servische antwoord aan 'een briljante prestatie', waardoor nu wel elke grond voor een oorlog was vervallen. Daraufhin hatte ich niemals Mobilmachung empfohlen.

Maar Wenen kondigde de mobilisatie af, verklaarde op 28 juli Servie de oorlog en bombardeerde de 29ste Belgrado - de Donau vormde daar toen nog de grens tussen Oostenrijk-Hongarije en Servie.

Inmiddels was Wilhelm II gaan twijfelen. Aan Bethman Hollweg, de rijkskanselier, schreef hij op 28 juli dat een oorlog nu niet meer mogelijk was. Om de Serviers aan hun woord te houden en het in enkele jaren ten derde male gemobiliseerde Oostenrijks-Hongaarse leger een satisfaction d'honneur te geven, moest Wenen een 'vuistpand' eisen, bijvoorbeeld de bezetting van Belgrado.

De Duitse gedachte dat Italie zonder meer, involge het Dreibund-verdrag, de Oostenrijks-Hongaars-Duitse politiek zou volgen, was naief. Op de Balkan was Italie evengoed rivaal van Oostenrijk-Hongarije als Rusland. Des te dommer was het dat Wenen Italie geen compensatie offreerde in ruil voor meedoen of ten minste neutraliteit. Bij het bericht uit Rome van 4 augustus, dat duidelijk maakte dat Italie zich neutraal zou verklaren, tekende Wilhelm II over de afzender, koning Victor Emanuel, aan 'Schurk!'.

De Duitse oorlogspolitiek was gebaseerd op de vooronderstelling dat Groot-Brittannie neutraal zou blijven. Kautsky laat uit de stukken zien, vooral die van Wilhelm II, dat deze neutraliteit meer als een vanzelfsprekende eis werd beschouwd, dan als iets waarvoor Duitsland moeite zou moeten doen. Aan 'compensatie', bijvoorbeeld door een vlootverdrag, werd in het geheel niet gedacht.

Op 29 juli stond vast dat de berekeningen van Duitse zijde niet opgingen: te verwachten was dat Italie en Roemenie niet aan de zijde van de Centralen mee zouden doen en dat Groot-Brittannie niet neutraal zou blijven.

Volgens Kautsky trachtte Bethman Hollweg zich toen terug te trekken, maar was het al te laat - Oostenrijk-Hongarije was de oorlog al begonnen. Bethman Hollweg verloor het hoofd en verklaarde in de Pruisische ministerraad van 30 juli dat die Direktion verloren sei und der Stein ins Rollen geraten.

Tegelijk met Oostenrijk-Hongarije had Rusland op de ochtend van 31 juli de algemene mobilisatie geproclameerd. Beide verklaarden dat dit slechts een voorzorgsmaatregel was die onderhandelingen niet in de weg stond. Kautsky vindt het begrijpelijk dat daarop ook Duitsland mobiliseerde. Alles mobilisierte damals, selbst Holland. Ook in 1913 hadden Rusland en Oostenrijk-Hongarije gemobiliseerd, zonder dat dit tot oorlog had geleid. Maar de Duitse mobilisatie betekende oorlog.

Ook de berekening van Moltke, de chef van de generale staf, viel verkeerd uit. Als Belgie zich niet teweer stelde, maakte het Duitse offensief tegen Frankrijk kans op succes. Het Belgische verzet stelde Frankrijk in staat zijn noordelijke grenzen beter te bemannen en in de Slag om de Marne liep het Duitse aanvalsplan dood. Al daarvoor blijkt uit een memorandum van Moltke van 5 augustus dat deze de situatie als ernstig beschouwde, nu ook Groot-Brittannie de oorlog had verklaard. Hij adviseerde echter niet tot inbinden, maar riep op tot het cre eren van opstanden in de Kaukasus, Egypte en Indie, terwijl Duitse Amerikanen de stemming in de VS moesten zien te sturen in een richting dat de Verenigde Staten vlootacties tegen Groot-Brittannie zouden gaan ondernemen met als prijs Canada.

Kautsky's politieke oordeel over de Duitse machthebbers is vernietigend. Zij hebben unsaglich leichtfertig, kurzsichtig, kopflos gehandeld. Maar helaas wisten zij met succes het Duitse volk en met name de Duitse sociaal-democratische beweging wijs te maken dat hier ging om een verdedigingsoorlog, een unvermeidlicher Abwehrkrieg.

IN DIT boek treedt Kautsky meer in het voetspoor van Marx, dan dat hij zich marxist toont. In zijn analyses van contemporaine politieke gebeurtenissen toonde Karl Marx zich een voortreffelijk commentator, die zich dan niets gelegen liet liggen aan zijn algemene schema's over de relatie tussen 'onderbouw' en 'bovenbouw'. Marx wist beter dan zijn meeste volgelingen dat de beoordeling van 'evenements' op een ander niveau plaats dient te vinden dan de diagnose op lange termijn.

Kautsky's studie laat niettemin zien dat zo'n realpolitische analyse versterkt kan worden wanneer naast politieke ook sociaal-economische factoren in aanmerking worden genomen. Hij voert twee factoren aan die het Duitse Rijk in de richting van een wereldoorlog stuwden. De eerste was de Weltpolitik waartoe het overging na het ontslag van Bismarck. Dat hield het eind in van een ingenieuze diplomatie die de moeilijke geopolitieke positie van Duitsland - landmogendheid omringd door buren die elk op zich weliswaar zwakker waren, maar juist daarom uit elkaar gehouden moesten worden - goed moest maken.

De Weltpolitik van zijn opvolgers was ambitieuzer dan Bismarcks evenwichtspolitiek en kreeg gestalte in de bouw van een Duitse Schlachtflotte welke Groot-Brittannie, politiek Duitslands natuurlijke bondgenoot, alleen maar kon opvatten als een provocatie van de dominante rol van de Royal Navy en daarmee van de Britse suprematie buiten Europa. Economisch gezien was Rusland daarentegen de natuurlijke bondgenoot van het Duitse Rijk. Een tegen Groot-Brittannie gerichte - of door Londen als zodanig opgevatte - vlootpolitiek maakte het voor Berlijn helemaal noodzakelijk om tot overeenstemming met Sint Petersburg te komen.

In plaats daarvan gaf de Duitse regering bij herhaling blanco cheques met politieke en militaire steun af aan Oostenrijk-Hongarije, dat zich steeds meer verzwakt voelde ten opzichte van de nationalistische bewegingen op de Balkan. Dit waren de parameters van de Duitse grand strategy gedurende de twintig jaar voorafgaande aan de Eerste Wereldoorlog, die volgens Kautsky het uitbreken van die oorlog onontkoombaar maakten, ook als Franz Ferdinand niet op 28 juni 1914 in Sarajevo was vermoord. De onontkoombaarheid lag volgens hem echter niet besloten in de 'ijzeren wetten van de kapitalistische productiewijze', maar in de keuzes die de politieke elite van het Duitse keizerrijk maakte tot augustus 1914. In deze zin was ook voor Kautsky de oorlog, gegeven het vasthouden aan deze keuzes, onvermijdelijk. Maar niet noodzakelijk.

Het boek van Kautsky heeft na 11 september een onverwachte actualiteit gekregen. Sinds de aanval op de symbolen van Amerika's militaire en economische macht, grossieren anders bedachtzame politici en commentatoren in oorlogzuchtige taal en roepen op tot militaire strafexpedities tegen onbekende vijanden of proclameren de Derde Wereldoorlog. Net als in juli 1914 wordt een anonieme politieke misdaad opgevat om oorlogen te verklaren waarvan niemand weet wat ze in zullen houden, wat hun doel is en wat er de onbedoelde effecten van zullen zijn.

President Kennedy's verstandige optreden in de Cuba-crisis was mede ingegeven door zijn lezing van Barbara Tuchmans The Guns of August. Zijn huidige opvolger en diens bondgenoten, onder wie premier Kok, raad ik de lezing van Hoe de oorlog ontstond aan.

Karl Kautsky: Hoe de oorlog ontstond.Ā Uitgave: Aspekt, Soesterberg, fl. 39,95

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
25-09-2001

« Terug naar het overzicht