De opkomst van het Westen

ZESHONDERD JAAR geleden was Europa een armzalige uithoek van het Euraziatische continent. In welvaart, technologisch vernuft, en beschaving in algemene zin lag het ver achter op de grote rijken in Azie, en het meest op het grootste rijk van alle, het Chinese. Het grote raadsel van de geschiedenis is hoe dit achterlijke gebied de kern kon worden van een dynamisch, kapitalistisch wereldsysteem, dat binnen enkele eeuwen alle andere grote rijken vernietigde of absorbeerde.

Dit raadsel staat bekend als de vraag naar 'de opkomst van het Westen'. Vanaf Karl Marx en Max Weber hebben de belangrijkste geleerden op het gebied van de sociale en historische wetenschap zich tot de dag van vandaag over deze vraag gebogen. De antwoorden zijn in het algemeen gezocht in bijzondere ontwikkelingen in het Westen. Het conflict tussen Keizer en Paus, dat uitliep op een uniek compromis: de nergens elders vertoonde scheiding tussen kerk en staat. De opkomst van een rationeel kapitalisme, gebaseerd op particulier eigendom en het herinvesteren van winsten. De opkomst van het calvinisme, die dit laatste bevorderde, omdat het luxe en demonstratieve consumptie veroordeelde als Gode onwelgevallig. De uitvinding van de dubbele boekhouding, van het uurwerk, van de bril (die het arbeidsleven van ambachtslieden verdubbelde) en ga zo maar door.

De meeste van deze verklaringen hebben niet alleen een Eurocentrisch karakter, maar getuigen ook van hovaardij met terugwerkende kracht. De ongekende ontwikkeling van de laatste vijfhonderd jaar wordt immers toegeschreven aan de bijzondere factoren in het Westen. Die ontbraken elders.

In zulke verklaringen is daarnaast geen rol weggelegd voor het onaanzienlijke, het toeval, dat geen rekening houdt met de intenties en bekwaamheden van mensen. Wereldhistorische processen worden bij voorkeur verklaard uit factoren van wereldhistorisch belang.

Het is daarom wat min de opkomst van het Westen voor een niet gering deel toe te schrijven aan de pest, zoals William McNeill heeft gedaan. Deze ziekte kwam na de achtste eeuw in Europa niet meer voor. Maar de veroveringstochten van de Mongolen bevrijdden de pestbacil uit zijn haarden in Zuid-China en verspreidden deze over de steppen van Azie tot aan de oevers van de Zwarte Zee.

De belegering van de Genuese handelspost Caffa op de Krim werd kracht bijgezet door een vroeg staaltje van biologische oorlogvoering: de Mongolen slingerden de lijken van pestslachtoffers over de muren. Het garnizoen vluchtte per schip alsof de dood het op de hielen zat en zo arriveerde de pest in oktober 1347 in Messina, om vandaar zijn zegetocht in Europa te beginnen.

De 'Zwarte Dood' slachtte een derde van de bevolking van dit Aziatische schiereiland, met als gevolg tumultueuze sociale veranderingen die een gunstige voedingsbodem schiepen voor de overgang van feodalisme naar kapitalisme. In Azie leidden pestepidemieen tot de 'neergang van het Oosten'. De Mongolen, die toen Azie van China tot en met Moskou beheersten, moesten af zien van de verovering van Europa.

Katalysator van de verdere ontwikkeling, daarover zijn alle geleerden het eens, was de ontdekking van de Amerika's en de daaruit voortvloeiende injectie van grote hoeveelheden goud en zilver in de embryonale Europese economie. Bij gebrek aan giraal en papiergeld, bij ontstentenis aan elektronisch flitskapitaal, was deze op edele metalen aangewezen. Maar de opmars van het Osmaanse Rijk had Europa afgesneden van het goud uit de Soedan en het zilver van de Balkan. (Centrum van de zilverwinning daar was toentertijd Srebrenica - 'zilverstad'.)

Gisteren verdedigde Arturo Giraldez aan de Universiteit van Amsterdam echter een proefschrift met als strekking dat het zilver van de Amerika's helemaal niet in Europa terecht kwam. De expansie van de Europese economie in de zestiende eeuw was volgens hem veel minder een kwestie van interne dynamiek, dan van de aantrekkingskracht van het Chinese Rijk.

De grootste en rijkste economie van de toenmalige wereld was in 1570 overgeschakeld op zilver als munteenheid. Bij gebrek aan eigen zilverproductie leidde dit tot hoge zilverprijzen. Deze stimuleerden een enorme import, van Amerikaans zilver, via het door de Spanjaarden gestichte Manila. Dit was de motor van de expansie van de wereldeconomie, niet de uitzonderlijke kwaliteit van 'het Westen'. (Pas de opium-oorlogen in de eerste helft van de negentiende eeuw maakten een eind aan de Chinese eis om de export van zijde, thee en porselein in zilver af te rekenen.)

Het fascinerende van deze studie is dat zij aantoont dat 'de opkomst van het Westen' mede veroorzaakt is door handelsstromen die vijfhonderd jaar geleden al wereldomspannend waren en toen zowel de positie van Spanje en de Republiek van de Verenigde Nederlanden, als die van het Chinese Rijk, in hoge mate bepaalden. 'Globalisering' (correcte term:'mondialisering') is niets nieuws. Hedendaagse politici die zich zo graag op mondialiseringsprocessen beroepen om hun verantwoordelijkheid te ontlopen, worden op deze wijze door een studie van de geschiedenis ontmaskerd als onnozel of huichelachtig.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
10-11-1999

« Terug naar het overzicht