De paradox der vernieuwing
D66 WERD opgericht om een eind te maken aan de verzuilde politiek in Nederland, die zich onder andere uitte in het eindeloze leiderschap van politieke mastodonten als Drees, Romme, Tilanus en Schouten. Zo leek het in 1966 . Bij het afscheid van Hans van Mierlo is het opmerkelijk te constateren dat hij de helden van de verzuiling met gemak heeft verslagen als het om de lengte van zijn partijleiderschap gaat, ook al zitten er in die 32 jaar enkele hiaten. Ter vergelijking: Drees was al met al 25 jaar lid van de Tweede Kamer of de regering, met inbegrip van de oorlogsjaren.
De paradox der vernieuwing is die van de vernieuwer die nooit vertrekt, tot het niet anders kan. Een voortzetting van het ministerschap van buitenlandse zaken was alleen al door de verkiezingsnederlaag van D66 onmogelijk geworden. Door die nederlaag is de Kamerfractie van D66 ook te klein geworden om een nietsdoende 'backbencher' te kunnen velen, anders dan die van de PvdA, die er geen probleem mee heeft Karin Adelmund als derde op de Kamerlijst te kandideren, hoewel ze haar Kamerlidmaatschap, sinds ze dit combineert met het voorzitterschap van de PvdA, zo schromelijk verwaarloost dat er door parlementariers binnen en buiten haar partij schande van gesproken wordt.
Het vertrek van Van Mierlo was met andere woorden onvermijdelijk. Hem 'kiezersbedrog' verwijten is onjuist: voor de verkiezingen had hij al duidelijk gemaakt als Kamerlid geen rol van betekenis meer te zullen spelen.
Bij de totstandkoming van het vorige kabinet is het door commentatoren veelvuldig gezegd en dat gebeurt nu weer: Van Mierlo's keuze voor Buitenlandse Zaken was verkeerd. Hij had Binnenlandse Zaken moeten nemen, omdat dit de enige positie is van waaruit de kern van het programma van D66, staatsrechtelijke hervormingen, gerealiseerd zou kunnen worden.
Tot op zekere hoogte hadden en hebben zulke commentatoren gelijk. Een minister van buitenlandse zaken kan die functie alleen al om fysieke redenen niet met het partijleiderschap verenigen. Bovendien kwam Binnenlandse Zaken nu terecht bij de VVD'er Dijkstal, die er zich na vier jaren regeren voldaan op beriep er alles aan gedaan te hebben om staatkundige hervormingen tegen te houden.
Maar Hans van Mierlo als minister van binnenlandse zaken, dat zou zowel voor D66 als voor Van Mierlo zelf op een afschuwelijke ramp zijn uitgelopen. Voor het eerst in zijn bestaan zou D66 de kans hebben gekregen om zijn staatkundig program - zijn 'kroonjuwelen' - te realiseren. En dat nog wel onder leiding van zijn oprichter en partijleider.
Welnu, van dat programma - de gekozen formateur/ministerpresident, een districtenstelsel in plaats van evenredige vertegenwoordiging, de gekozen burgemeester en nog zo wat - zou niets terecht zijn gekomen. In de eerste plaats omdat geen enkele andere partij er veel in ziet, ook niet de regeringspartners van D66. De plannen van D66 zouden via de beproefde methoden van de Nederlandse politiek van alle radicale elementen zijn ontdaan, vermoffeld tot kraak- en smaakloze compromisvoorstellen, die uiteindelijk zo onbeduidend en ingewikkeld waren gemaakt, dat je je af moest vragen of het wel enig verschil maakte ze in te voeren.
Zo is het onder het eerste paarse kabinet gegaan met de plannen voor een ander kiesstelsel en voor invoering van een referendum en zo zal het onder Paars 2 met de gekozen burgemeester gaan. Zo'n echec zou dan echter rechtstreeks op het conto van Van Mierlo en D66 zijn geschreven. Weliswaar hadden die dan de schuld van het mislukken op hun coalitiepartners kunnen gooien. Maar dat zou gelijk hebben gestaan met het opblazen van de door D66 zo fel begeerde regeringscombinatie.
Dit scenario gaat er echter van uit dat D66 over serieuze en weldoordachte voorstellen voor staatsrechtelijke vernieuwingen beschikt. Dit is niet het geval. Die plannen zijn nooit meer geworden dan losse ideetjes. Voor welke problemen ze een oplossing zouden kunnen bieden is altijd duister gebleven. Juist op dit terrein is D66 altijd een uiterst dogmatische en ideologische partij geweest, misschien mede omdat het een typische juristenpartij is. Van interesse over hoe de door D66 voorgestane voorstellen in de praktijk zouden werken is bij die partij nooit iets te merken geweest. Toch zijn er meer dan genoeg voorbeelden uit andere landen die weinig goeds voorspellen voor de Nederlandse democratie als D66 zijn zin zou krijgen, met als nieuwste huiveringwekkende voorbeeld de rechtstreeks gekozen ministerpresident in Israel.
Pas met Van Mierlo op Binnenlandse Zaken was D66 met andere woorden gedwongen geweest de kern van het eigen programma serieus te nemen. Hij heeft er dus heel verstandig aan gedaan die post aan zich voorbij te laten gaan.
Voor liefhebbers van paradoxen: het grootste politieke succes van Van Mierlo en D66 was de totstandkoming in 1994 van het eerste kabinet sinds 1918 zonder de steun van de confessionele partijen. De paradox bestaat eruit dat dit kabinet aantoonde dat het, geheel in strijd met de verwachtingen van D66, niets uitmaakt in politieke stijl of de confessionelen nu wel of niet deel uitmaken van een regering.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 11-07-1998