De rust van het kerkhof
HET DUURT NOG een paar maanden voordat het zover is, maar vorige week heeft het zittende Europese Parlement met ware doodsverachting gedemonstreerd dat het geen enkele zin heeft straks aan de verkiezingen ervoor mee te doen: het stelt toch niets voor. Verontwaardigd gemompel van de Europarlementariers ! Sinds 'Maastricht' mogen ze toch hier en daar over meebeslissen, als er eerst tot dit en dat beperkt is.
Nu namen zij een motie aan om Lord Owen heen te ontslaan als onderhandelaar namens de Europese Unie in de kwestie ex-Joegoslavie. De motie faalde in twee opzichten. David Owen trok zich er niets van aan en hij hoefde zich er ook niks van aan te trekken. Hij is benoemd door de Raad van Ministers van de Europese Gemeenschap (tegenwoordig Europese Unie genaamd, omdat het geen unie is). Niet door het machteloze 'parlement', dat met de aanvaarding van deze motie zijn machteloosheid met kracht onderstreepte. Lord Owen veegde er vervolgens op even voorspelbare als beleefde wijze zijn achterste mee af.
Ook in een ander opzicht deugde de motie niet. Lord Owen onderhandelt namens de EG, oorspronkelijk op basis van de besluiten van de Conferentie van Londen (augustus 1992). Besluiten die toen door alle betrokken partijen werden onderschreven en daarna nooit door een van hen zijn herroepen. Die besluiten hielden onder andere in dat verjaagden en verdrevenen in Bosnie-Hercegovina naar hun huizen terug konden keren, kortom: dat de praktijk van 'etnische zuiveringen' niet werd geaccepteerd.
Op die basis ontwierpen Owen en Cyrus Vance (de onderhandelaar namens de Verenigde Naties) een plan voor een federaal Bosnie. Dit werd eerst - vooral door de nieuwe regering van de Verenigde Staten - afgedaan als een voorstel om Bosnie op te delen naar 'etnische' scheidslijnen. Dat was niet zo.
Een alternatief bleek echter ook niet voorstelbaar en in april en mei werd door het Westen grote druk op Servie en de Bosnische Serviers uitgeoefend om met het plan-Owen/Vance akkoord te gaan - de andere partijen hadden dat al gedaan. De Serviers gingen overstag onder dreiging van militaire maatregelen en Milosevic preste de Bosnische Serviers dat ook te doen. Deze een-twee-combinatie leverde na veel smoesjes een door iedereen als niet ter zake doend 'referendum' op onder de Bosnische Serviers. Die zeiden 'nee' en toen bleek het niet ter zake verklaarde referendum er opeens wel toe te doen.
Het plan-Owen/Vance werd begraven, niet door de Bosnische Serviers, niet door Milosevic, maar door de Verenigde Naties, de Verenigde Staten en de Europese Gemeenschap (of, zoals sommigen dus zeggen, de Europese Unie). Als het Europese Parlement iets had willen zeggen, had het dat toen moeten doen. Maar dat deed het niet.
Naar mijn opvatting hadden Vance en Owen op dat moment hun taak moeten neerleggen. Vanaf dat moment opereerden zij immers niet meer op basis van de besluiten van de Conferentie van Londen. Owen heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij zijn rol hierna enkel en alleen zag als die van neutrale voorzitter die bemiddelt tussen de strijdende partijen, maar de inhoud van de oplossing aan de laatsten overlaat. Dat is, hoe men het ook wendt of keert, iets heel anders dan zijn oorspronkelijke mandaat.
De 'vredesplannen' die sindsdien over de tafel gaan, zijn vermeende compromissen tussen de vechtersbazen, geen preciseringen van de besluiten van de Conferentie van Londen. Die compromissen hielden in dat de resultaten van moedwillig geweld, 'etnische zuiveringen', moord, doodslag en verkrachting aanvaard werden als basis voor een territoriale verdeling van BosnieHercegovina, zonder dat deze overigens een stap dichterbij is gekomen.
Met uitzondering van de Nederlandse regering bij monde van minister Kooijmans heeft niemand van de lastgevers van Lord Owen hem daarvoor zelfs maar om verantwoording gevraagd. Het Europese Parlement al helemaal niet. Kortom: als het Europese Parlement al iets wil zeggen over de abominabele wijze waarop de EG optreedt inzake ex-Joegoslavie, dan moet het zich niet keren tegen de uitvoerder, maar tegen de opdrachtgevers. Dat zijn de regeringen van de lidstaten, niet David Owen.
Terwijl het bataljon van de luchtmobiele brigade zich opmaakt om in Bosnie een 'veilig gebied' te beveiligen, als tenminste degenen die het onveilig maken hen willen toelaten, wordt het volledige failliet van de EG-politiek onmiskenbaar. Deze politiek is nooit een gemeenschappelijk overeengekomen beleidslijn geweest. Ze is de uitkomst van de berusting van sommige lidstaten en het ijveren van andere.
In feite is de toon gezet door de Britse regering. Die heeft elk militair ingrijpen rigoureus uitgesloten, en is ervan uitgegaan dat aan de oorlog snel een einde zou komen met een nederlaag van de Bosniers. Daarna kon Bosnie verdeeld worden, en was het probleem voorbij. Het motto van deze politiek werd in november 1992 al geformuleerd in The Times: de rust van het kerkhof is in ieder geval rust.
Cynisch is deze politiek zeker, maar misschien nog erger is dat ze niet realistisch blijkt. Het kerkhof wordt steeds groter, maar het wil er maar niet rustig worden.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 26-01-1994