De terugblik van de SP op Kosovo

DE EERSTE die ik in de Rode Hoed ontmoet, is Georgi Arbatov. Ik schud hem de hand en vermeld dat wij elkaar in januari 1987 in Moskou hebben ontmoet. 'I know', zegt hij zonder een spier te vertrekken. Dat was bij een merkwaardige missie, met als hoogtepunten een uitslaande brand bij 25 graden onder nul in hotel Moskwa en een daaropvolgend bezoek in stinkende kleren aan het net uit hun ballingsoord Gorki teruggekeerde echtpaar Sacharov.

Maar natuurlijk daarna een bezoek aan het Instituut voor Amerika en Canada, waarover Arbatov de scepter zwaaide. De directeur legde ons daar geduldig uit dat de democratie in de Sovjet-Unie op een niveau stond waaraan die in het Westen niet kon tippen.

Als een volleerde duikelaar bleef Arbatov vanaf Chroesjtsjov onder alle volgende Sovjetleiders overeind als adviseur en vooral als spreekbuis naar het Westen. Nu treedt hij aan in Amsterdam bij de presentatie van De laatste oorlog, een boek met 'gesprekken over de nieuwe wereldorde', van de hand van SP-fractievoorzitter Jan Marijnissen en Karel Glastra van Loon.

Ik zit in het forum dat de presentatie afsluit. De SP was als enige fractie in de Tweede Kamer tegen de interventie van de Navo in Kosovo. In 'De laatste oorlog' halen Marijnissen en Glastra van Loon hun gelijk op basis van gesprekken met onder andere Balkankenner Raymond Detrez, Lord Carrington, die als eerste namens de Europese Unie (die toen nog niet eens zo heette) over een vredesregeling onderhandelde, oud-minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek, generaal Michael Rose, die in 1994 Unprofor in Bosnie commandeerde, Arbatov en tv-militair commentator Rob de Wijk.

Detrez en De Wijk maken ook deel uit van het forum, zodat ik de enige ben die, met alle kritiek op de wijze waarop de onverklaarde oorlog is gevoerd, vind dat de uitkomst te verkiezen valt boven die van nietsdoen. Dat de verdreven en gevluchte Kosovaren weer naar hun woonsteden hebben kunnen terugkeren, dat er een eind is gekomen aan de Servische staatsterreur en dat een internationale vredesmacht onder auspicien van de Verenigde Naties de orde probeert te handhaven en wederopbouw mogelijk maakt, dat komt mij als niet geringe winst voor. Dat de problemen van Servie en Kosovo daarmee niet zijn opgelost is een ander chapiter.

Niettemin ben ik wel nieuwsgierig hoe Marijnissen en Glastra tot een geheel andere conclusie zijn gekomen. De gesprekken die zij voerden bieden daarvoor aardige aanknopingspunten. Zij zijn goed en puntig beschreven en de auteurs behoren niet tot het type interviewers dat ophoudt met door te vragen als zij een bevestiging van hun eigen gelijk hebben vernomen. Dit maakt hun verslag even controleerbaar als kwetsbaar.

Zo voeren verschillende van hun gesprekspartners aan dat de ontwerp-overeenkomst van Rambouillet (februari 1999) voor Servie 'natuurlijk' onaanvaardbaar was, omdat de in een annex bepaalde bewegingsvrijheid van de Navo-vredesmacht voor Kosovo in heel Klein-Joegoslavie een ongekende inbreuk op de soevereiniteit van dat land betekende. Maar Marijnissen en Glastra tekenen eerder op dat het hier ging om een uit de Dayton-akkoorden overgenomen bepaling. Daar had Milosevic toen geen moeite mee.

Sommige ondervraagden tonen zich wel erg rancuneus en passen de geschiedenis daarbij aan. Volgens Lord Carrington had hij eigenlijk alles al opgelost in 1991. Een federale regeling lag in het verschiet, maar deze kwam er niet van omdat de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Hans-Dietrich Genscher, in de Europese Raad van 16 december doordreef dat de onafhankelijkheid van Slovenie en Kroatie door de EU zou worden erkend. Twee dagen later brak de oorlog in Kroatie uit.

Dit nu klopt van geen kant. Carringtons federatieplan was al in oktober 1991 op een veto van Milosevic vastgelopen. Het Joegoslavische leger voerde vanaf augustus nietsontziend oorlog in Kroatie. En ten slotte was de erkenning van Kroatie noodzakelijk om tot een wapenstilstand onder auspicien van de VN te komen. Anders was die oorlog immers een intern conflict gebleven waar de buitenwereld zich niet mee te bemoeien had.

Al even rancuneus toont zich generaal Rose, als die, gesecondeerd door Rob de Wijk, stelt dat de mortieraanval op de markt van Sarajevo in augustus 1995, welke tot militair ingrijpen van de Navo leidde, mogelijk het werk van Bosnische moslims zelf is geweest, net zoals de moordpartij van januari 1999 in Racak (Kosovo) voor rekening van het UCK zou komen. In beide gevallen wordt geen flinter van bewijs aangevoerd. (Mark Danner heeft twee jaar geleden in de New York Review of Books overtuigend aannemelijk gemaakt dat die mortiergranaat inderdaad door Serviers is afgevuurd, net als alle andere op de stad.)

'Moralpolitik zonder het filter van de Realpolitik is levensgevaarlijk', luidt de fraaie conclusie van dit boek. Die onderschrijf ik graag. Maar die Realpolitik moet wel gebaseerd zijn op een evenwichtige en feitelijke analyse. Daaraan ontbreekt het hier.

Jan Marijnissen en Karel Glastra van Loon, De laatste oorlog. Gesprekken over de nieuwe wereldorde, Amsterdam, Veen, 2000, 239 blz., ISBN 90 204 6022 6.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
26-04-2000

« Terug naar het overzicht