De tunneldenker
In een recent interview (NRC/Handelsblad, 30 december 2000) blikte Jacques Wallage, tegenwoordig burgemeester van Groningen, kriegel terug op de huidige problemen met de basisvorming.
De basisvorming werd zeven jaar geleden onder zijn verantwoordelijkheid als staatssecretaris ingevoerd. Sindsdien krijgen leerlingen in alle vormen van middelbaar onderwijs de eerste jaren eenzelfde lesprogramma van vijftien vakken. Doel van de basisvorming is ervoor te zorgen dat iedere leerling een basispakket aan kennis en vaardigheden verkrijgt. Ander doel was het uitstel van de definitieve schoolkeuze.
Vorig jaar bracht de Onderwijsinspectie een vrij vernietigend rapport uit over zeven jaar basisvorming; in november concludeerde de Onderwijsraad dat de belangrijkste doelstellingen van de basisvorming onvoldoende werden gerealiseerd. Doorgaan op de ingeslagen weg vond de raad heilloos; het zou niet vanzelf wel goed komen.
Wallage maakt zich echter verschrikkelijk kwaad op mensen die van mislukking van de basisvorming spreken. Verbolgen is hij ook op de socioloog Kees Schuyt, die het wetsontwerp over de basisvorming in 1992 al 'een compromis van een compromis van een compromis' had genoemd. En dat was nog vóór de Tweede Kamer met ruim honderd wijzigingsvoorstellen voor de dag kwam. Schuyt was voorzitter van de adviesgroep van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geweest die het oorspronkelijk plan voor de basisvorming heeft opgesteld.
Wallage noemt Schuyts gelijk 'het gelijk van de studeerkamer'. In de politiek moet nu eenmaal water bij de wijn worden gedaan. Wallage deed echter geen water bij de WRR-wijn, maar antivries. Het oorspronkelijke plan voorzag in twee niveaus waarop de basisvorming zou kunnen worden afgesloten. Door Wallage is dat veranderd tot één, en dat blijkt een van de voornaamste oorzaken van de mislukking die van hem niet mag heten.
Deze wijziging was niet zozeer een compromis tussen twee standpunten, maar een welbewust besluit de basisvorming om te buigen in de richting van de middenschool, het ideaal van Wallages mentor Van Kemenade als minister van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl. De middenschool moest sociale ongelijkheid in het onderwijs verminderen door kinderen, ongeacht hun kennis, interesse en begaafdheid, tot hun zestiende bij elkaar in één klas te zetten. Als minister zette Van Kemenade een aantal experimentele middenscholen op. Maatschappelijke weerstand en zijn polariserende stijl zorgden ervoor dat het bij die experimenten is gebleven.
Het merkwaardige van al deze plannen om sociale ongelijkheid te verminderen door structurele veranderingen in het onderwijs is dat ze op zand zijn gebouwd en met water zijn geschreven.
In 1989 wijdde het maandblad Socialisme & Democratie het eerste nummer van zijn vijftigste jaargang aan een terugblik op Joop den Uyl en zijn eerste en enige kabinet. Dat trad aan met de leuze 'het terugdringen van de bestaande ongelijkheid in inkomen, bezit, macht en kennis'. De Groningse hoogleraar onderwijssociologie Jules Peschar boog zich in dat nummer over de vraag wat er van die 'spreiding van kennis' terecht was gekomen. Hij deed dat door het beleid van Van Kemenade in een internationaal vergelijkend perspectief te plaatsen. Zijn conclusie was ontnuchterend. Grootscheepse onderwijshervormingen bleken niet of nauwelijks van invloed op een verandering van onderwijskansen. Sterker nog, zo schreef hij, grootschalige en structurele onderwijshervormingen zullen veranderingen in het onderwijs vaak juist frustreren, omdat 'burocratische elementen de overhand krijgen'.
Van Kemenade reageerde laaiend en kwalificeerde Peschars artikel als 'een verzameling van onjuistheden, halve waarheden en tendentieuze suggesties'. Het was de reactie van iemand die in zijn geloof wordt aangetast en diezelfde houding spreekt ook uit het interview met Wallage. Dat zijn basisvorming wel eens niet zou kunnen deugen is onbestaanbaar en mag niet eens geopperd worden. Wat er mis is gegaan ligt aan allerlei andere zaken: leraren die verkeerd lesgeven, scholen die te klein zijn, grote scholen die verkeerd georganiseerd zijn, ouders die hun kinderen de best mogelijke opleiding willen geven en nog meer van zulke verstorende factoren. Hier spreekt de klassieke tunneldenker. In de voormalige Sovjet-Unie bestond voor zulke goedpraterij een formule: aan het plan was niets mis, het was alleen niet uitvoerbaar geweest.
Wallage vindt het bovendien veel te vroeg om van een mislukking te kunnen spreken. Zo'n vernieuwing heeft tien tot vijftien jaar nodig om tot wasdom te komen.
De voormalige staatssecretaris vindt het kennelijk geen enkel probleem dat aan zijn onderwijsvernieuwing tien tot vijftien jaargangen scholieren worden opgeofferd. Dit is het huiveringwekkende van het 'constructieve onderwijsbeleid' dat Nederland nu al dertig jaar teistert: de scholieren, leerlingen, studenten en onderwijzers, leraren en hoogleraren zijn er voor het onderwijsbeleid. Niet andersom.
Bart Tromp
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 04-01-2001