De uitdaging van Azië


Elsevier 13-03-2004 

Laurens Jan Brinkhorst, minister van Economische Zaken, kwam vorige week verrukt en ontzet terug van een bezoek aan het Verre Oosten. Verrukt over de economische dynamiek in India en China. Ontzet over de zelfgenoegzaamheid in vergelijking daarmee van ‘Europa’. 
Hij heeft gelijk, maar raakt de kern van de zaak niet. De Volksrepubliek China en de republiek India zijn naar inwonersaantal de grootste staten in de wereld. Sinds daar de kluisters van de economie grotendeels zijn losgemaakt en zij zich open hebben gesteld voor de wereldeconomie, groeien hun economieën ongehoord. Brinkhorst is daarvan onder de indruk en roemt stilzwijgend de politieke context die deze groei mogelijk maakt: een vrijwel volledige deregulering van overheidscontrole op productievoorwaarden arbeidsomstandigheden. Nederland daarentegen ‘is doorgeslagen in het thema gelijkheid’.

De Oost-Aziatische economische groei blijkt zeer wel samen te gaan met een communistisch regime en een populistische pseudo-dictatuur. Het geloofsartikel dat democratie en kapitalisme onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn houdt hier geen stand. Maar daar had Brinkhorst niets over te melden. Tenzij indirect: in Nederland moet ook maar langer en harder gewerkt worden. De arbeidsweek verlengd, de vakanties verkort, de pensioengerechtigde leeftijd omhoog – de nieuwe kroonjuwelen van D66? Maar ook al zou Brinkhorst deze idealen politiek kunnen realiseren, dan lost dat zijn probleem niet op. De prijs van mondialisering is dat goed opgeleide mensen in India bereid zijn om voor $300 per maand callcenters te bemannen teneinde Nederlandse PC-gebruikers in hun ellende bij te staan. Daartoe is in ons land niemand bereid en in staat, ook al worden de vakantie afgeschaft en de werkdag tot 22 uur verlengd.

Wat Brinkhorst betoogt is niet nieuw. Jaren geleden hoorde ik precies dezelfde verhalen van twee topambtenaren, van wie één nu minister is. ‘Als ik het goed begrijp zouden jullie het liefst de slavernij weer invoeren’, informeerde ik, waarop één van hen met een gereformeerde grijns antwoordde; ‘’nee, horigheid is genoeg’. Overigens maakt Brinkhorst de gebruikelijke misslag van veel economen dat lang werken neerkomt op veel presteren.

In zijn ophemeling van dit nieuwe Aziatische kapitalisme mis ik ook maar elk besef van het feit dat deze niet alleen tot grotere ongelijkheden leidt, maar ook relatief en absoluut ten koste gaat van het grootste deel van de bevolking, dat in een steeds uitzichtlozer situatie aan het belanden is. Anders dan in West-Europa in de afgelopen honderd jaar is er daar geen sprake van dat de welvaart die de hoogste maatschappelijke groepen genieten, geleidelijk neerdruppelt op die daaronder. Integendeel, privatisering en deregulering van de arbeidsomstandigheden hebben geleid tot een enorme expansie van de informalisering van de arbeid, waarbij elke rechtsbescherming van loon, pensioen (afgeschaft) en arbeidsvoorwaarden is verdwenen, kinderarbeid noodzakelijk is voor een gezin om te overleven en dientengevolge uitzicht op onderwijs niet bestaat. Inderdaad, in vergelijking met deze groeiende en structurele ongelijkheden, is Nederland gelukkig ‘doorgeslagen’ in een andere richting.

Niettemin heeft Brinkhorst in de kern gelijk als hij zijn zorg uitspreekt over de zelfgenoegzaamheid van Nederland. Sinds de Republiek der Verenigde Nederlanden zijn status als grote mogendheid verloor in het midden van de achttiende eeuw, bleef ons land toch altijd nog een van de rijkste ter wereld, tot op de huidige dag. Maar die positie is steeds meer te danken aan vroegere voordelen in plaats van aan nieuwe initiatieven. De schandelijke verwaarlozing van het onderwijs, met name dat aan de universiteiten, is het beste bewijs van de kortzichtigheid die de Nederlandse politiek en het Nederlandse bedrijfsleven nu al jaren lang tekent. Zij zijn feitelijk gedegradeerd tot HBO-opleidingen. Over de hele linie van het onderwijs zijn kennis van zaken, inzicht in samenhangen en ambachtelijkheid afgeschaft ten faveure van een cursus internet, waar je immers alles op kunt zoeken zonder iets te hoeven leren. ‘Kun je pianospelen?’ ‘Weet niet, nooit geprobeerd.’ De schromelijke verwaarlozing van onze kennisinfrastructuur ondergraaft met onverbiddelijke zekerheid de economische positie van Nederland.

De opkomst van de grote Aziatische economieën wordt de belangrijkste ontwikkeling van de komende halve eeuw. En de Europese Unie vormt, zeker na de aanstaande uitbreiding en de politieke en economische verzwakking waarmee deze gepaard zal gaan, geen veilige thuishaven, waarin Nederland zich de ene na de andere economische misslag à la de Betuwelijn kan veroorloven. Maar India vormt allesbehalve een lichtend voorbeeld. 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
13-03-2004

« Terug naar het overzicht