De Volkenbond achterna?

HET HALVE-EEUWFEEST van de Verenigde Naties is uitbundig gevierd, maar het gebeurde zonder veel overtuigingskracht. Die indruk had ik al aan deze zijde van de Atlantische Oceaan. Ze werd vorige week meer dan bevestigd bij een bliksembezoek aan het VN-hoofdkwartier in New York. Staatkundig gezien behoort dit noch tot New York, noch tot het grondgebied van de Verenigde Staten. Het is eigenlijk een soort Vaticaanstad (zonder Zwitserse Garde) op Manhattan.

Het minste wat men van de VN kan zeggen, is dat deze organisatie het langer heeft volgehouden dan haar voorganger, de Volkenbond. Die werd in 1920 in het leven geroepen om na de Eerste Wereldoorlog een nieuwe wereldorde te garanderen, waarin geschillen tussen staten onveranderlijk langs vreedzame weg zouden worden opgelost. Maar al na vijftien jaar hoorde de bond de doodsklok luiden, toen hij in 1935 onmachtig bleek op te treden tegen de Italiaanse veroveringsoorlog, die als doel had Abessinie (nu Ethiopie) onderdeel van Mussolini's gedroomde keizerrijk te maken.

Abessinie was toentertijd lid van de Volkenbond, net als Italie. De aanval van dit laatste land op het eerste is vergelijkbaar met die van Irak op Koeweit in 1990. De verovering van Koeweit werd uiteindelijk ongedaan gemaakt door een grote coalitie, die op gezag van de VN en onder leiding van de VS opereerde. Zo ging het niet met Abessinie. Daar kwam de Volkenbond niet verder dan boze resoluties en sancties tegen de agressor. Zelfs als die met kracht waren uitgevoerd, hadden ze waarschijnlijk ook geen resultaat gehad.

Irak is immers in eerste instantie eveneens gestraft met economische sancties, die volgens liefhebbers van de vrede eerst een kans moesten krijgen voordat men naar de wapens mocht grijpen. Dat die sancties - anders dan militaire operaties - allereerst de burgerbevolking treffen, vonden zij kennelijk van minder belang. Vijf jaar na het einde van de VN-oorlog tegen Irak hebben die sancties nog steeds niet tot het inbinden van Saddam Hoessein geleid en sterven er als gevolg van hun toepassing dagelijks kinderen bij de vleet in Irak.

Dit als terzijde. Waar het om gaat, is dat de Volkenbond zichzelf tot ondergang veroordeelde door feitelijk te berusten in de Italiaanse verovering van Abessinie. Officieel werd de Volkenbond pas in 1946 opgeheven, maar ver daarvoor was hij als politieke factor al onbeduidend geworden.

Zover is het bij de Verenigde Naties nog lang niet. Maar in de gevarenzone verkeren ze op hun vijftigste verjaardag wel, overigens om heel uiteenlopende redenen.

Allereerst is de naam fout. De VN zijn geen 'vereniging' van 'volkeren' of 'naties', maar een forum van staten. De meeste van die staten hebben geen democratische regering. Dat maakt het enigszins absurd dat in de Algemene Vergadering elke staat een stem heeft. De regels van de democratie die hier wel, maar in de meeste lidstaten niet worden gerespecteerd, leidden er zo toe dat de niet-democratische staten er over een democratische meerderheid beschikken.

Ook in ander opzicht is de regel 'een staat, een stem' absurd. Zo telt de Volksrepubliek China met veel meer dan een miljard bewoners net zo zwaar als het Caribische Dominica, dat iets meer dan zeventigduizend inwoners heeft.

Dit tekort is in theorie verholpen door aan de Algemene Vergadering vooral vrijblijvende bevoegdheden toe te kennen, maar de werkelijke beslissingen over te laten aan de Veiligheidsraad. Daarin hebben de staten die worden geacht er echt toe te doen een permanente zetel. Dit zijn de 'Grote Vijf', zoals ze bij de oprichting van de Verenigde Naties in 1945 werden genoemd. Maar in 1995 tellen drie van die vijf niet meer mee (Groot-Brittannie, Frankrijk en Rusland) en een nog niet (China), terwijl de Verenigde Staten te vaak niet mee willen tellen.

Deze stand van zaken houdt in mijn ogen overigens ook in dat er van een gemeenschappelijke buitenlandse politiek van de Europese Unie geen sprake kan zijn zolang Frankrijk en Groot-Brittannie over een zetel in de Veiligheidsraad beschikken.

In de tweede plaats is het apparaat van de VN een onoverzichtelijke, in veel opzichten buitengewoon slecht functionerende organisatie. De pas benoemde onder-secretaris-generaal voor intern toezicht (een nieuwe functie), Karl Paschke, stelde bij voorbeeld verbijsterd vast dat de VN niet over een institutioneel geheugen beschikken, eenvoudig omdat er geen centraal archief is. Een grondige hervorming van de VN-organisatie is noodzakelijk, dat weten ze daar ook wel. Maar er zijn te veel gevestigde belangen om te verwachten dat het daarvan komt.

Ten derde klampen de VN zich aan de verkeerde successen vast, in plaats van zich druk te maken over veel belangrijker mislukkingen. De Volkenbond faalde ook lang niet altijd. Zijn mooiste uur sloeg in 1925, toen hij de Griekse invasie van Bulgarije ongedaan wist te maken. Dat lukte echter alleen maar omdat de grote mogendheden in kwestie het met elkaar eens waren en Griekenland op geen ervan kon steunen.

In de Joegoslavische kwestie van nu hebben de VN zichzelf tot onmacht veroordeeld door een Servische aanvalsoorlog, die neerkomt op een goed georganiseerde vorm van genocide, te definieren als een humanitair probleem.

De gebouwen van de VN aan de Newyorkse East Side zijn opgetrokken op het terrein waar vroeger staatsslachthuizen stonden. De onaangedaanheid ('neutraliteit') waarmee de VN de moordpartijen in Bosnie beschouwen - tot stille razernij van sommige van hun beste ambtenaren - geeft deze historische bijkomstigheid een sinistere politieke lading.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
08-11-1995

« Terug naar het overzicht