De volwassen kiezer
OP 2 MAART is de Nederlandse kiezer eindelijk volwassen geworden. Op die dag heeft hij bewezen niet meer op basis van traditie, klasse en religie te kiezen, maar zelfstandig een politieke keus te kunnen maken. Daar was het allemaal om te doen, als de roep om 'politieke volwassenheid' langs berg en dal weerklonk.
Het resultaat is niet met algemeen gejuich onthaald. Niet alleen verloren de gevestigde partijen, of wonnen ze vanuit een gunstige oppositierol maar heel weinig - nooit eerder verdeelden de kiezers zich over zoveel en zulke verscheiden partijen. Zo doen volwassen kiezers dat.
Volwassenheid is een natuurlijke fase en het was dus onvermijdelijk dat de Nederlandse kiezer er ooit in zou belanden. Maar aan electorale volwassenheid als zodanig is evenmin iets moois als aan gewone volwassenheid. Deze simpele waarheid is altijd veronachtzaamd in al die smachtende verhalen over 'de volwassen kiezer' die vijfentwintig jaar lang in de Nederlandse pers, politiek en publieke opinie te horen zijn geweest.
In die verhalen lag steeds de veronderstelling besloten dat het op een of andere manier beter met Nederland en de Nederlandse politiek zou gaan als de kiezers niet meer blatend in de pas zouden lopen van de 'zuilen' en van de politieke partijen die de erfgenamen van de verzuiling zijn. Daarvoor werd het beeld van 'de volwassen kiezer' bedacht.
Maar volwassenheid is niet hetzelfde als wijsheid, inzicht of verstand. Volwassenen roken en drinken te veel. Ze gokken, vervuilen het milieu, kijken veel te lang naar stompzinnige tv-programma's, eten te vet en ze stemmen bij hun volle verstand op halvegare politieke partijen. Er is, om het kort samen te vatten, geen enkele reden om aan te nemen dat een 'volwassen' democratie ook een verstandige democratie is.
De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen geeft te zien dat de volwassen kiezer zich vol overgave heeft gewijd aan het uiten van zijn gemoedstoestand, een activiteit waarvoor het Nederlandse kiesstelsel hem toch al overmatig de gelegenheid verschaft. Dit is een volstrekt rechtmatige invulling van het kiesrecht, maar wel een die regelrecht ingaat tegen een andere: de vorming van effectieve macht. Hoe meer de kiezers hun voorkeuren uiten en spreiden, hoe geringer de kans dat deze door het politieke bestuur gerealiseerd worden.
Onmiskenbaar is de middelpuntvliedende kracht die zich in deze uitslag manifesteerde allereerst een gevolg van het verval van de gevestigde politieke partijen, waarbij het voor de PvdA alleen schijnbaar een gelukkige bijkomstigheid is dat dit verval nu eindelijk ook het CDA treft. Tot voor kort had deze partij niets te lijden gehad van het weinig geslaagde en nog minder overtuigende beleid van dit kabinet. Kritiek had ze even weinig ondervonden als een tefalpan bakaanslag.
Nu herhaalde het WAO-debacle zich, met dezelfde hoofdletters in iets andere volgorde en met ditmaal niet de PvdA maar het CDA als slachtoffer. Helemaal gelijksoortig zijn deze affaires evenwel niet. De PvdA-aanhang kwam in opstand of liep weg toen het kabinet ingreep in de WAO, terwijl het verkiezingsprogramma van de PvdA geen enkel vermoeden had opgeroepen dat men dit karwei zou gaan klaren. Het CDA daarentegen zette duidelijk en ondubbelzinnig in zijn ontwerp-programma dat het in de komende regeerperiode de AOW wil bevriezen.
Bij de presentatie van het ontwerp viel niemand over dit voornemen. Bij de vaststelling van het programma verhief geen enkele stem op het CDA-congres zich ertegen. Pas toen partijvoorzitter Van Velzen er enkele weken later aan herinnerde dat dit (de bevriezing van de AOW voor vier jaar) het was waar het CDA naar streefde, brak de hel los.
Dit alles roept vele vragen op: naar de alertheid van de journalistiek (wat was er gebeurd als Van Velzen zijn mond had gehouden? ), naar de kritische instelling van het CDA-kader dan wel naar de rechtheid van de daaronder ressorterende ruggen, naar de betekenis van verkiezingsprogramma's (door wie worden die eigenlijk gelezen, behalve door degenen die ze hebben geschreven? ). De volwassen kiezer is voorts kennelijk uiterst prikkelbaar als het gaat om zijn loyaliteit aan een partij.
Deze verkiezingen hebben aangetoond dat het veel minder moeilijk is dan voorheen om kiezers te mobiliseren voor allerlei nieuwe partijformaties. Of de aantrekkingskracht van deze laatsten hier zwaarder woog dan afkeer van de gevestigde partijen, is een interessante maar - bij afwezigheid van onderzoek daarnaar - open kwestie.
De grote vraag is nu of de nieuwe partijen tot meer in staat zijn. Zullen zij capabele raadsleden en wethouders leveren? Zullen ze een herkenbare bijdrage aan de gemeentepolitiek leveren, die verder gaat dan het opstrijken van raadsvergoedingen en ongearticuleerd geroep? De tweede vraag luidt of de gevestigde partijen in staat zijn het ongenoegen van de volwassen kiezer te verwerken zonder nog verder te vervallen en zwabberend achter de vermeende volkswil aan te sjokken, waar die zich op dagmarkten en in wijken, speeltuinen en broeikassen schijnt te manifesteren.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 09-04-1994