De voordelen van Paars
HET IS GEEN gelukkig toeval dat het woord 'paars' beklijft als aanduiding van een links-liberale coalitieregering. Tenslotte is paars een bij uitstek katholieke kleur. Bovendien is de metafoor fout: rood en blauw leveren door elkaar gemengd inderdaad paars op, maar dat lukt alleen omdat de oorspronkelijke kleuren geheel en al opgaan in de nieuwe. Bij een regering van socialisten en liberalen is er geen sprake van dat de samenstellende delen hun kleur totaal verliezen, en dat is ook niet de bedoeling. Zo'n regering is wat Drees noemde: 'een kabinet van gemengde samenstelling'. Rood en blauw blijven er gewoon rood en blauw in.
Vorig jaar maakten de media veel werk van de 'eerste honderd dagen van paars'. Nu zit het roodblauwe kabinet al meer dan een jaar en dat is misschien een beter moment om er een paar opmerkingen over te maken. Die betreffen vooral de uiteenlopende verwachtingen die op zo'n kabinet zijn geprojecteerd.
De eenvoudigste verwachting is eigenlijk negatief. Volgens een bekende uitspraak hebben de confessionelen in Nederland langer aan de regering deelgenomen dan de bolsjewieken in de Sovjet-Unie aan de macht waren. Het mooie van een blauw-rode coalitie is dan dat aan deze permanente presentie van de confessionelen een eind komt. Wat die nieuwe coalitie zelf doet, is in deze verwachting eigenlijk niet van belang, alleen maar dat ze er is.
Een veel inhoudelijker verwachting over blauwrood ontstond aan het eind van de jaren zestig en bloeide op in de jaren daarna, vooral als ze begoten werd door de tuinmannen van het Des Indes-beraad. Dat waren vooraanstaande leden van de PvdA en de VVD, die in deze deftige Haagse gelegenheid regelmatig bijeenkwamen om erover te weeklagen dat het maar niet mogelijk was samen een regering te vormen. Want dan kon er een eind worden gemaakt aan het levensbeschouwelijke dwangbuis dat het CDA elk kabinet aanlegde waarvan het deel uitmaakte. Zaken als abortus en euthanasie zouden dan eindelijk op een verlichte wijze wettelijk geregeld worden.
Nu is zo'n kabinet er. Maar in het regeerakkoord is helemaal geen aandacht besteed aan de levensbeschouwelijk omstreden ethische kwesties die een roodblauw kabinet volgens deze verwachting nu juist zou aanpakken en oplossen. Zulke kwesties hebben het afgelopen jaar ook geen enkele rol van betekenis in de politiek gespeeld.
Het roodblauwe kabinet beantwoordt dus niet aan wat ik maar 'de Des Indes-verwachtingen' noem. Kennelijk zijn er helemaal geen belangrijke kwesties met grote maatschappelijk-ethische lading waarover socialisten en liberalen (inclusief de vrijzinnig democraten van D66) het gemakkelijker met elkaar eens kunnen worden dan ieder van hen afzonderlijk met het CDA.
Of wellicht is er iets anders aan de hand: de compromissen die in de jaren zeventig en tachtig tot stand zijn gekomen over abortus en euthanasie voldoen eigenlijk heel goed. Ze zijn vrij algemeen geaccepteerd en niemand heeft er blijkbaar behoefte aan om deze punten weer op de politieke agenda te zetten. Ze zijn, om zo te zeggen, 'wettelijk afgeregeld'. De problemen die ze oproepen kunnen alleen maar in afzonderlijke gevallen worden bezworen, niet door middel van een algemene wettelijke regeling.
De laatste jaren is er ten aanzien van een roodblauw kabinet echter nog een heel andere kluwen van verwachtingen ontstaan. Die zijn gebaseerd op een bepaalde diagnose van wat er aan de hand is met de Staat der Nederlanden. Volgens deze diagnose wordt Nederland geteisterd door corporatistische vetzucht, door 'stroperige' besluitvorming, door kartels en een veel te groot ambtenarenapparaat. Het is een diagnose die langzamerhand het karakter van een geopenbaarde waarheid heeft gekregen - onder economen van linkse en rechtse huize, in de media, of waar dan ook in Nederland. Een blauwrode coalitie, zo luidt de eraan gekoppelde verwachting, die kan daar mooi de bezem doorheen halen. Privatisering! Deregulering! De tucht van de markt, dat zal ze leren!
Op de juistheid van die diagnose ga ik nu niet in, al meen ik dat deze grotendeels een karikatuur is, gebaseerd op de kritiekloze verheerlijking van de ongebreidelde expansie van het kapitalisme als de enige weg naar het aards paradijs. (Oef!)
Waar het om gaat is dat de blauwrode coalitie dit ideaal inderdaad heeft omarmd, zij het dat niet alle partijen dit in dezelfde mate doen, zoals de commotie binnen de coalitie over de winkelsluitingswet aantoont. Maar die gaat over een betrekkelijk detail: ook als de winkels maar twaalf keer per jaar op zondag open mogen, dan nog heeft de onweerstaanbare lobby van Albert Heijn en Koninklijke Shell voor het overgrote deel zijn zin gekregen. Gelukkig maar, want volgens het moderne denken hebben deze grote bedrijven niets anders op het oog dan het welzijn van de consument.
Maar is dit programma nu inderdaad kenmerkend voor 'paars'? Wie naar het regeringsbeleid in zijn algemeenheid kijkt, kan dit moeilijk beamen. Premier Kok doet alsof hij nog in de eerste plaats minister van financien in het roomsrode kabinet-Lubbers III is. Minister Wijers van economische zaken zet de dereguleringslijn voort die in de vorige regering begonnen is door een CDA-minister en een CDA-staatssecretaris.
Zo bezien maakt het eigenlijk niks uit dat er een 'paars' kabinet zit. Dat is wat premier Kok bedoeld moet hebben toen hij bij zijn aantreden benadrukte dat dit 'een heel gewoon kabinet' zou zijn.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 29-11-1995