De winnaars verliezen
DE WONDERLIJKSTE verkiezingsuitslag uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis wordt gevolgd door een zonderlinge formatie. Dat kan niet anders: de uitslag vertoont allerminst de duidelijkheid die erin wordt gelezen door degenen die aansturen op een meerderheidsregering met het CDA, de Lijst Pim Fortuyn (LPF) en de VVD.
Het CDA is de grootste partij geworden, hoewel de christen-democraten het op twee na slechtste resultaat uit hun geschiedenis boekten. Alleen in 1994 en 1998 scoorde het CDA nog slechter. Nu is de partij, na een in de buitenwereld niet zo erg opgevallen ideologische herorientatie, teruggekeerd in het politieke centrum. Die herorientatie kwam neer op een afscheid van de onder toenmalig fractievoorzitter De Hoop Schepper ingeslagen weg naar een meer conservatieve partij.
In zijn hoofdstuk uit het vorig jaar verschenen tweeentwintigste jaarboek voor het democratisch-socialisme, Zeven jaar Paars, karakteriseerde Jan Peter Balkenende de nieuwe koers als 'een moderne vorm van 'architectonische maatschappijkritiek', die een alternatief moet bieden voor 'processen van verzakelijking, anonimisering, economisering en voor een ordeningsparadigma dat te zeer gefixeerd is op staat en markt'. De nieuwe CDA-ideologie is ontworpen ter bestrijding van Paars; zij draagt onmiskenbaar een centrumlinks karakter.
Van de LPF verkondigden de woordvoerders voor de verkiezingen dat deze links noch rechts was. Na de verkiezingen blijkt de lijst echter in ieder geval antilinks te zijn. De nieuwe volksvertegenwoordigers hebben niets anders om zich op te baseren dan het zogenaamde 'gedachtegoed' van Pim Fortuyn, een nogal warrig allegaartje van populisme, nationalisme en liberalisme. Voorzover daar een politiek touw aan vast valt te knopen, komen zijn recepten neer op meer marktwerking in de publieke sector en een overheid die bedrijfsmatig in plaats van ambtelijk moet gaan functioneren. Dit zijn niet alleen uitgangspunten waar het vernieuwde CDA-program zich nu juist tegen keert. Het zijn, niet toevallig, ook precies de uitgangspunten die kenmerkend zijn geweest voor de paarse coalitie en maar al te vaak tot averechtse resultaten hebben geleid. De LPF heeft zich geprofileerd als de criticus bij uitstek van Paars, maar heeft niets anders te bieden dan nog meer recepten die voor het merendeel al bij Paars niet hebben gewerkt. Kortom: inhoudelijk hebben CDA en de LPF elkaar niet veel te bieden.
Traditioneel is het CDA altijd bereid geweest zijn machtspositie te behouden door programmatisch water bij de wijn te doen. Ik ben benieuwd of dit gen nog altijd deel uitmaakt van de nieuwe dna-formule. Een bevestigend antwoord gaf vertrekkend CDA-Kamerlid Hans Hillen, die op de radio korzelig uitlegde dat het geen enkel probleem was als de VVD van zo'n nieuwe coalitie deel ging uitmaken. Ondanks het verlies van dertien zetels, ondanks de paarse voorgeschiedenis van de liberalen. Volgens Hillen had de VVD namelijk niet echt verloren, aangezien de meeste stemmen van de LPF uit die partij afkomstig zijn en in zo'n coalitie dus eigenlijk weer terugkeerden bij de ogenschijnlijke verliezer.
Het streven naar zo'n centrumrechtse coalitie komt voort uit een merkwaardige uitleg van de verkiezingsuitslag. Dat deze moet worden gezien als een afwijzing van Paars staat niet ter discussie: alle regeringspartijen leden kolossale verliezen. Maar het is in het geheel niet logisch om van de afwijzing van Paars een afwijzing van links te maken. Dat wordt nu algemeen en bijna als vanzelfsprekend gedaan. Als je de commentaren in kranten en media volgt, zou je de indruk krijgen dat Nederland acht jaar lang geregeerd is door linkse radicalen. In werkelijkheid was Paars, zoals ik jaren geleden al constateerde, 'blauw met een rood randje' en overheerste het neoliberalisme sentiment in de twee kabinetten van deze samenstelling.
Dat verklaart voor een deel de nuffige houding die Gerrit Zalm als nieuwe leider van de VVD-fractie inneemt tegen de pogingen om de partij tot regeringsdeelname met het CDA en de LPF over te halen. Dat zou immers neerkomen op het verloochenen van de prestaties van Paars, en vooral van die van de VVD in de paarse kabinetten. Voor een ander deel spreekt uit deze houding ook weldadig politiek verstand. De VVD wint immers als verliezer. Zij is onmisbaar voor de vorming van een rechtse meerderheidsregering en zij kan door dwars te liggen programmatisch en in ministerszetels een hoge prijs bedingen.
Voor de Nederlandse politiek is het echter beter dat de VVD buiten dit beoogde kabinet blijft. De politieke duidelijkheid is ermee gebaat als de winnaars van de verkiezingen zelf de verantwoordelijkheid nemen, en niet gaan steunen op een partij die zij voor de verkiezingen verketterden. Dat zij dit als minderheidskabinet zullen moeten doen, is een even nuttige als noodzakelijke herinnering aan de feitelijke politieke machtsverhoudingen die de kiezers hebben geschapen.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 23-05-2002