De wonderolie van Cerfontaine en de zijnen

Van alle beleidsrapporten die ik de laatste jaren heb gelezen is dit wel het domste. Het heet 'ICT en de stad' en het komt voor verantwoording van de gelijknamige commissie onder voorzitterschap van Gerlach Cerfontaine, president-directeur van de luchthaven Schiphol. De commissie is ingesteld door Rogier van Boxtel, die in het kabinet zitting heeft als minister voor grote steden en -integratiebeleid.

De minister wilde weten hoe steden om moeten gaan met de nieuwe informatie- en communicatietechnologie, ICT. Kan deze gebruikt worden om steden beter te laten functioneren? En hij voegde daar een wasmand stedelijke problemen aan toe: bereikbaarheid, woningaanbod, arbeidsmarkt, 'sociale cohesie' in wijk en buurt, integratie en participatie van etnische minderheden, noem maar op.

Wat bericht het rapport nu? Dit: dat ICT een schitterend middel is om alle stedelijke problemen op te lossen! Karin Spaink merkte gister op deze pagina terecht op dat voor Cerfontaine c.s. internet niets minder is dan sociale wonderolie.

Maar is de visie van Cerfontaine ook ergens op gebaseerd? Het valt niet mee daarover duidelijkheid te verkrijgen, alleen al vanwege het afschuwelijke Nederlands waarin het rapport is geschreven. 'De marktplaats dient bottom-up te worden ingevuld door burger, verenigingen, bedrijven e.d. en ook vraaggericht vanuit de overheid.' Een tijd geleden deponeerde een voormalig ambtenaar van het ministerie van Onderwijs voor de schriftelijke stulkken die daar rond- en -  helaas - ook uitgaan, het begrip 'beleidsporno'. In deze termen moet men 'ICT en de stad' als hard core kwalificeren.

Na decodering van deze beleidsporno blijft er, overeenkomstig de eigenschappen van het genre, weinig substantieels over. In dat weinige vallen twee elementen op. Het eerste is gebrek aan werkelijkheidszin. 'Technologische ontwikkelingen volgen elkaar razendsnel op en de toekomst is onvoorspelbaar, mede omdat we nog niet terug kunnen rekenen op ervaringen uit de praktijk', schrijft voorzitter Cerfontaine in het voorwoord. Als dat echt waar zou zijn, had de commissie beter zijn mond kunnen houden; wat heeft het voor zin praatjes te debiteren over een toekomst waarvan je niets kunt weten?

Maar Cerfontaines uitspraak is gratuit en ervaringen uit de praktijk bestaan wel degelijk, zowel met ICT als met de introductie van eerdere informatie- en communicatietechnologieën als radio en telefoon. De commissie is alleen te beroerd geweest om van die ervaringen kennis te nemen. In de literatuurlijst ontbreekt nagenoeg elke verwijzing naar feitelijk onderzoek over de sociale werking van ICT of eerdere technologieën.

Bij wijze van experiment is het dan ook aardig in dit rapport overal waar 'ICT' staat 'telefoon' te lezen. De meeste redeneringen over de enorme vergroting van contactmogelijkheden met mensen die verder weg leven, het bestellen van boodschappen en het contact leggen met overheidsinstanties gaan dan ook op. Kenmerkend is echter dat in diezelfde literatuurlijst de voor dit onderwerp hoogst relevante studie van het Rathenau-instituut naar de geschiedenis van de overheidsbemoeienis met informatievoorziening in Nederland ontbreekt. (Toeval of Noodzaak?, 1995) Alleen al daaruit hadden Cerfontaine en de zijnen kunnen leren dat de sociale werking van een bepaalde technologie niet door die technologie wordt gedicteerd, maar van heel andere factoren afhangt. Buskruit was eerder in China dan in Europa bekend. Maar terwijl dit in Europa aan de basis lag van een militaire revolutie, stond in China de productie van buskruit in dienst van de vervolmaking van vuurwerk.

Hoewel enkele lokale bestuurders, onder wie de burgemeester van Den Haag, deel uitmaakten van de commissie, lees ik in het rapport niets over de problemen van grote steden. Het gaat wel mank aan een eigenaardige tegenstrijdigheid. Aan de ene kant wordt voortdurend geconstateerd dat ICT ervoor zorgt dat niets meer aan plaats is gebonden. Aan de andere kant moet diezelfde ICT ervoor zorgen dat de sociale cohesie, integratie, participatie, etc. in wijk en buurt verbeterd, versterkt en vergroot wordt. Zo komt men aan idiote concepten als 'een virtuele marktplaats in de wijk'.

Uitgangspunt van het rapport zijn de veronderstelde mogelijkheden van ICT. Niet de sociale, politieke en economische problemen van (grote) steden. Het rapport opent met de mededeling dat de commissie de betekenis van ICT voor het 'grotestedenbeleid' (nieuw woord!) heeft 'onderzocht'. Maar Cerfontaine en zijn club hebben niets onderzocht. Hun rapport bestaat uit grotendeels uit de lucht gegrepen beweringen, die innerlijk tegenstrijdig zijn, en eindigen met een op niets gebaseerd voorstel om de komende vier jaar 600 miljoen uit te trekken als een 'extra impuls' voor een 'vernieuwend initiatief'.

Ik begrijp werkelijk niet dat mensen bij hun volle verstand hun naam lenen aan zulke prietpraat. Maar ik onthoud het wel.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
21-12-2000

« Terug naar het overzicht