De zwakste schakel: JPB’, Het Parool, March 13, 2003

Zoals gebruikelijk zijn de verkiezingen voor Provinciale Staten aanleiding om te gaan tobben over de bestuurlijke indeling van Nederland. Argument is dan  de lage opkomst, die een paar jaar geleden de toenmalige Noord-Brabantse gedeputeerde Pieter van Geel ertoe bracht de provincies nog twee kansen te geven. Als binnen acht jaar niet veel meer kiezers bij de Statenverkiezingen de weg naar de stembus wisten te vinden, dan zouden de provincies beter kunnen worden opgedoekt. Deze week was de opkomst echter een paar procent hoger dan bij de vorige verkiezingen, genoeg om het dreigement van Van Geel voorlopig te ontkrachten, maar niet om het probleem als van de baan te mogen beschouwen.

            Nu vervulde ruim 48%  van de kiezers zijn staatkundige plicht. Dit is nog altijd het op één na slechtste resultaat sinds de afschaffing van de opkomstplicht, des te opvallender omdat het gebruikelijke tekort van deze verkiezingen nu juist de opkomst had moeten bevorderen. Dat tekort bestaat eruit dat de Statenverkiezingen altijd in de slagschaduw van de nationale politiek hun beslag krijgen,  erdoor ‘gegijzeld’ worden, zoals Groenlinks-leidster Femke Halsema het noemde. Dat was zeker deze keer het geval: de verkiezingen werden algemeen gezien als een uitspraak over de formatie van CDA-PvdA-kabinet. Zou de PvdA zijn onverwachte winst uit januari behouden?  Zou een CDA-PvdA-combinatie onder de kiezers over een meerderheid blijven beschikken? Zouden de regeringspartijen in spé ook op een meerderheid kunnen rekenen in de Eerste Kamer – die immers in mei wordt gekozen door de nieuwe Provinciale Staten?

            Was het antwoord op alledrie vragen na de verkiezingen negatief geweest, dan had de formatie zich plichtmatig nog een tijdje voortgesleept totdat het CDA het wel verantwoord vond de steven naar de VVD en de LPF te wenden. Vandaar dat de formatie-onderhandelingen de laatste weken sur place bleven.

            De antwoorden wezen echter een andere richting uit, terwijl de VVD nauwelijks won ten opzichte van januari en de LPF verder terug zakte. Omgerekend naar zetels in de Tweede Kamer zou die er nog vier hebben overgehouden. Deze uitslag is dan ook allerwegen uitgelegd als een ondersteuning van de vorming van CDA-PvdA-kabinet, dat volgens optimisten er half april zou kunnen zijn.

            Optimisten. Want CDA-leider Balkenende heeft er nog altijd niet echt trek in. Hij was er  dinsdag als de kippen bij om erop te wijzen dat een CDA-VVD-combinatie óók een meerderheid in de Eerste Kamer zou hebben. In de Tweede Kamer is voor zo’n meerderheid steun van de LPF nodig. De situatie doet de ouderen onder ons denken aan die van 1977,  toen de voor die tijd spectaculaire verkiezingsoverwinning van de PvdA (tien zetels winst) aan het oog onttrok dat CDA en VVD over een minimale  parlementaire meerderheid beschikten, die uiteindelijk, na vijf maanden vergeefs onderhandelen tussen CDA, PvdA en D66, een CDA-VVD-kabinet in het zadel hielp.

            Vertrouwingwekkend is ook allerminst de gang van zaken bij de formatie zelf. Deze voltrekt zich geheel en al volgens het patroon dat met de twee paarse kabinetten zijn hoogte-, of zo men wil: dieptepunt bereikte: na de verkiezingen stellen de formerende partijen een omvangrijk en zeer gedetailleerd regeringsprogramma op, niet zelden met voornemens en plannen die bij de verkiezingen geen enkele rol hebben gespeeld en ook niet in verkiezingsprogramma’s te vinden zijn. (Een voorbeeld is het plan van de PvdA-onderhandelaars om de studiefinanciering af te schaffen en te vervangen door leningen – in de partij zelf is dat nooit onderwerp van discussie geweest.)

            Partijen die elkaar niet vertrouwen proberen elkaar zo gedetailleerd mogelijk de maat te nemen voor het regeren begint. Dat verklaart de uitdijing van regeerakkoorden. Hoe moeilijk het is daarvan los te komen, bewees de formatie van vorig jaar. J. P. Balkenende had in de verkiezingscampagne snoevend afstand genomen van het dichtgeregelde  regeerakkoord. Dat was ‘oude politiek’, dat was ‘paars’. Hij zou dat heel anders doen. Het resultaat was een document van tientallen pagina’s, in niets verschillend van eerdere regeerakkoorden, behalve in de naam: het mocht geen ‘regeerakkoord’ heten, maar kreeg als titel ‘Stategisch Akkoord’.

            Na alle ervaringen met zulke regeerakkoorden had het voor de hand gelegen nu werkelijk andere wegen in te slaan en het te houden op overeenstemming over het financiële kader waarbinnen het nieuwe kabinet moet opereren.  Alleen dan zou een zekere mate van dualisme tussen Kamer en regering mogelijk worden. De ouderwetse aanpak van de CDA- en PvdA-vernieuwers belooft niet veel goeds voor het kabinet – als het er al komt. De grootste bedreiging  komt echter van binnen: steeds duidelijker wordt dat Balkenende er de zwakste schakel van zal vormen.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
13-03-2003

« Terug naar het overzicht