Democraten 98
DE PVDA haalde 45 zetels bij de verkiezingen en vierde dat als een geweldige overwinning. Last van geheugen heeft deze partij niet. Het was het op een na slechtste resultaat dat de partij met Kok als lijsttrekker boekte. Onder zijn leiding zakte de PvdA van 52 kamerzetels naar een dieptepunt van 37 zetels in 1994. Dit verlies is nu voor de helft goedgemaakt.
Daar staat tegenover dat partijen ter linkerzijde van de PvdA nooit eerder zo veel zetels wonnen en kregen. Het naoorlogse record van 1946, toen alleen de Communistische Partij Nederland (CPN) links van de net opgerichte PvdA stond en tien zetels haalde in een Tweede Kamer van honderd leden, is eindelijk gebroken. Die tien van toen zouden nu als vijftien tellen, een zetel meer dan de veertien die klein links (toen bestaande uit PPR, CPN en PSP) bij de verkiezingen van 1972 verwierf. Onder het leiderschap van Den Uyl heeft de PvdA daarna klein links electoraal vakkundig opgeslokt. GroenLinks ontstond halverwege de jaren tachtig uit de doodsnood van de kleinlinkse partijen, zoals het CDA tien jaar eerder uit de doodsnood van de drie confessionele partijen werd geboren.
Het succes van 'extreem links' (Wim Kok) legt een zware druk op de formatie, omdat de PvdA zich ten koste van SP en GroenLinks zal willen profileren. Tegelijkertijd moet D66 worden geappaiseerd, omdat anders een coalitie met de VVD te kwetsbaar wordt. Om precies dezelfde redenen kan ook de VVD D66 in de regering niet missen. De Democraten zijn onmisbaar als stootkussen.
D66 was de grote verliezer bij deze verkiezingen en voert daarom bij de formatie het hoogste woord. Ook de Democraten hebben geen last van geheugen. Zij zijn vergeten dat hun partij indertijd werd opgericht om een eind te maken aan de onduidelijkheid in de Nederlandse politiek, die onder meer daaruit bestond dat een partij die door de kiezers was afgestraft, vrolijk door bleef regeren.
Het hoogste woord: de gekozen burgemeester. Daar is D66 al heel lang voor en dat staat al heel lang in zijn programma, zonder dat deze partij ooit heeft uitgewerkt hoe een gekozen burgemeester zich verhoudt tot de bestaande inrichting van de gemeente.
De VVD is niet voor een gekozen burgemeester. In het ontwerp-verkiezingsprogramma van de PvdA stond wel iets over een gekozen burgemeester. Maar het partijcongres verwierp dat voorstel. Met andere woorden: de PvdA heeft zich duidelijk en democratisch uitgesproken tegen een gekozen burgemeester.
In het verkiezingsprogramma van 1994 pleitte de PvdA overigens wel voor de mogelijkheid van een gekozen burgemeester. 'Op termijn valt een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester door de bevolking te overwegen,' heette het daar. Maar daar stond wel bij: 'Voor patstellingen tussen raad en burgemeester dient een oplossing gevonden te worden.' Binnen de PvdA is vervolgens niet gezocht naar die oplossing en die is dus ook niet gevonden.
Na de verkiezingen lieten burgemeester Peper (PvdA) en oud-burgemeester Nijpels (VVD) weten dat zij wel voor experimenten met een gekozen burgemeester voelden. Waarom zij dat niet voor de verkiezingen, bij het opstellen van de programma's van hun partijen, bekendmaakten, is raadselachtig. Nu is het raadselachtig waarom media aandacht aan hun mening besteden. Of telt die zwaarder dan de programma's die aan de kiezer zijn voorgelegd? 'De gekozen burgemeester' is niet een afzonderlijke kwestie die los van de inrichting van het lokale bestuur kan worden geregeld. Een gekozen burgemeester kan niet dezelfde bevoegdheden hebben als een benoemde. Een rechtstreeks gekozen burgemeester kan niet worden gecontroleerd door de eveneens rechtstreeks gekozen gemeenteraad - 'de patstelling' uit het PvdA-programma van 1994. Een college van burgemeester & wethouders waarvan de laatsten uit de gemeenteraad zijn gekozen en de eerste door de kiezers is benoemd, kan niet functioneren.
Bij een rechtstreeks gekozen burgemeester passen logischerwijs ook individueel gekozen gemeenteraadsleden, maar dat zou betekenen dat de gemeente wordt opgedeeld in evenveel kiesdistricten als er gemeenteraadszetels zijn. Nog logischer zou zijn - en geheel aansluitend bij de Nederlandse politieke traditie - het dagelijks bestuur toe te vertrouwen aan een gekozen college van burgemeesters (in de Republiek der Verenigde Nederlanden had elke stad vier burgemeesters, die het dagelijks bestuur uitoefenden en de relatie met de provinciale autoriteiten onderhielden).
Over al deze mogelijke uitwerkingen van het idee van de gekozen burgemeester is door de partijen niet nagedacht, ook niet door D66, hoewel die partij daar al 31 jaar de tijd voor heeft gehad. Alleen al daarom is het dwaas dit onderwerp in de formatie serieus te nemen.
Belangrijker is echter dat de beoogde coalitiegenoten op deze manier zichzelf noch hun kiezer serieus nemen. Twee van de drie betrokken partijen zijn volgens hun programma tegen een gekozen burgemeester. Het zijn de partijen die zetels wonnen bij de verkiezingen. De kleinste regeringspartij was voor, maar verloor bijna de helft van haar zetels. Als in de formatie dan toch tot een of andere vorm van de gekozen burgemeester wordt besloten, is sprake van een dergelijke minachting van de kiezer dat het tijd wordt D98 op te richten.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 27-05-1998