Democratische dictatuur
Democratische dictatuur
Blair heeft er als partijleider alles aan gedaan om de interne democratie in de Labour Party om zeep te helpen.
bart tromp
Een week na het vernietigende rapport van een Amerikaanse Senaatscommissie over het functioneren van de CIA bracht in Groot-Brittannië de commissie-Butler verslag uit van haar onderzoek naar de Britse inlichtingendiensten en Irak. Ook dat is vernietigend. In beide gevallen is op grond van nattevingerwerk geoordeeld dat het Irak van Saddam Hoessein over zogenaamde massavernietigingswapens beschikte die klaar voor gebruik waren. De oorlog tegen Irak is onder valse voorwendsels gevoerd, in flagrante strijd met de internationale rechtsorde.In beide gevallen lopen de onderzoeken met een boog om de kern van de zaak heen: de politieke verantwoordelijkheid van president George Bush jr. en minister-president Tony Blair. In de Verenigde Staten kon dat gebeuren omdat de Republikeinen dat thema niet in het rapport wilden hebben en de regering grote delen van het rapport tot staatsgeheim heeft verklaard. Het verval van de Amerikaanse democratie, officieel gefundeerd op de scheiding der machten, komt steeds scherper naar voren in de schaamteloze wijze waarop de Republikeinse meerderheid in het Congres de uitvoerende macht beschermt in plaats van deze te controleren. Desnoods dreigt deze
bijvoorbeeld het budget van de Amerikaanse Rekenkamer te beknotten als deze ongewenst onderzoek naar regeringsbeleid wil doen.
De strategie van de Republikeinen is erop gericht de schuld voor het Iraakse echec op de inlichtingendiensten af te wentelen. Passages die wijzen op de immense druk die door het Witte Huis en het Pentagon is uitgeoefend om ‘ bewijzen’ voor de Iraakse dreiging te produceren, zijn geschrapt.
In het Verenigd Koninkrijk ligt het iets anders. De commissie-Butler is niet ingesteld door het parlement, maar door de eerste minister zelf, die – net als een klein jaar geleden met het onderzoek van rechter Brian Hutton naar de zelfmoord van de wapenexpert David Kelly – zorgvuldig de grenzen trok van het domein waarover de commissie iets mocht zeggen. Hier is het niet zijn partij die tegen beter weten in Blair uit de wind houdt, want die partij doet er niet meer toe. Niemand heeft politiek minder te vertellen dan een rechtstreeks gekozen lid van het Lagerhuis. Is hij of zij van één van de oppositiepartijen, dan spreekt dat voor zich, want van dualisme tussen regering en volksvertegenwoordiging wil men in de moeder van alle parlementen niets weten. Maar voor de regeringspartij ligt het niet anders. Sinds de vernieuwing van begin jaren tachtig mag de Parlementaire Labour Partij (de fractie in het Lagerhuis) niet meer haar eigen leider kiezen – en dus ook niet afzetten. Deze zogenaamde democratisering heeft alleen maar de macht van de leider ten opzichte van de partij versterkt. In oppositie mogen de parlementsleden nog wel het schaduwkabinet kiezen. Maar wint Labour de verkiezingen, dan hebben zij niets te zegen over de keus van de echte bewindslieden. Dat is enkel en alleen het prerogatief van de inmiddels premier geworden partijleider. Hij benoemt niet alleen de ministers die zitting hebben in het kabinet, maar ook de tientallen ministers zonder kabinetsrang, onderministers, staatssecretarissen en de hun toegewezen Private Parliamentary Secretaries, die allemaal leden van het Lagerhuis zijn. Dit immense stelsel van patronage maakt de positie van de eerste minister onaantastbaar. Alleen als de peilingen een enorm verlies voorspellen, kan de drang tot zelfbehoud de parlementariërs ertoe brengen zich van hun leider te ontdoen. Zo ging het indertijd met Margaret Thatcher, maar, zoals gezegd, is in de Labour Party een motie van wantrouwen van de Parlementaire Labour Partij formeel niet voldoende om Blair tot aftreden te dwingen.
Blair, van zijn kant, heeft er als partijleider alles aan gedaan om de interne democratie in de Labour Party om zeep te helpen, alleen al door formele besluiten en programmapunten van de partij ostentatief te negeren. Het kabinet is geen besluitvormend orgaan. Kabinetsvergaderingen doen alleen nog dienst om de ministers op de hoogte te stellen van Blairs besluiten. Die worden voorbereid in het uitgedijde apparaat van Downing Street 10, Blairs tientallen persoonlijke adviseurs en spindokters zonder politieke of ambtelijke verantwoordelijkheid. In feite is Groot-Brittannië aldus een democratische dictatuur geworden. Kortom, zowel in de Verenigde Staten als in het Verenigd Koninkrijk functioneert de volksvertegenwoordiging niet of nauwelijks. Dat is een voorname reden waarom Bush en Blair ongestoord hun oorlog hebben kunnen voeren.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 15-07-2004