Dertig jaar oorlog
BIJ VROUWENSTUDIES ben ik haar naam nog nooit tegengekomen: C. V. Wedgwood, tegenwoordig Dame Veronica Wedgwood. Vorig jaar verscheen een herdruk van haar The Thirty Years War, dat in 1938 voor het eerst werd gepubliceerd. Het is beklemmende vakantielectuur, want de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) is een van de grootste rampen uit de moderne geschiedenis van Europa.
Dat Wedgwood niet is gecanoniseerd binnen vrouwenstudies, is bij lezing op het eerste gezicht volstrekt begrijpelijk. Haar onderwerp is niet het lot van vrouwen in deze oorlog, noch pretendeert zij een specifiek vrouwelijke benadering te hanteren. Integendeel: nog gisteren zou de manier waarop zij geschiedenis schreef als ouderwets en achterhaald zijn gekwalificeerd.
De Dertigjarige Oorlog is bij haar immers in de eerste plaats het verhaal van de wijze waarop politieke en militaire leiders hun doeleinden door druk, dwang en geweld trachtten te bereiken. Het is een relaas van veldtochten, belegeringen, conferenties en verdragen, afgewisseld (en verlevendigd) met pregnante karakterschetsen van de hoofdpersonen: de Habsburgse keizers Ferdinand II en III; de Zweedse koning Gustaaf Adolf en zijn kanselier Oxenstierna; de stadhouders Maurits en Frederik Hendrik; de Duitse keurvorsten en de Franse kardinaals Richelieu en Mazarin; veldheren en legerleiders als Tilly, Mansfeld, Wallenstein en Bernhard van Saksen-Weimar. Vrouwen komen erin voor als de soms zeer invloedrijke echtgenotes van vorsten.
Tegenwoordig is geschiedschrijving volgens dit stramien niet alleen weer helemaal aanvaard, maar wordt zij ook gewaardeerd als misschien wel de moeilijkste. The Thirty Years is in deze klasse een meesterwerk. De ogenschijnlijk simpele verteltrant (geschiedenis als 'wie deed wat waar, wanneer en waarom') getuigt van een superieur vermogen tot politieke analyse.
De Dertigjarige Oorlog begint bij haar met twee strategische doelstellingen van het Huis Habsburg, dat dan al verdeeld is in een Spaanse tak (de koning van Spanje) en een Oostenrijkse (Ferdinand II, naast aartshertog van de vooral Oostenrijkse bezittingen van zijn familie, ook keizer van het 'Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie'). Dat laatste was een grotendeels van macht ontdane, gekozen functie binnen het nog geheel op middeleeuwse leest geschoeide politieke bestuur van 'Duitsland' - een conglomeraat van in feite zelfstandige politieke vorstendommen, vrije steden, kerkprovincies en wat al niet.
De strategie van de Habsburgers was enerzijds gericht op het definitief neerslaan van de opstand in de noordelijke gewesten van de Lage Landen, na afloop van het Twaalfjarig Bestand tussen deze gewesten - de Republiek der Zeven Verenigde Provincien - en Spanje in 1621. Maar dat vereiste dat Spanje de Zwitserse passen en de bovenloop van de Rijn beheerste, want langs die route moesten de Spaanse tercio's vanuit Noord-Italie naar de Nederlanden marcheren. Voor Ferdinand was de reductie van de Republiek anderzijds slechts onderdeel van een groter project: de vestiging van een Duits Rijk waarover hij niet alleen in naam zou regeren, maar ook in feite. De uitkomst daarvan moest de herkatholisering van de protestantse gebieden zijn.
De strategische doeleinden van de andere 'spelers' waren bescheidener. De Republiek wilde de onafhankelijkheid; de Duitse vorsten, katholiek en prostestant, wilden in meerdere of mindere mate - maar nooit allemaal tegelijk de Duitse vrijheden handhaven tegen het dreigende absolutisme van het Huis Habsburg. Tegen dit laatste keerden zich ook Frankrijk en de paus, vanaf het moment dat Ferdinand succes dreigde te boeken.
Op dat moment was het gedaan met het religieuze project van Ferdinand: zijn protestantse tegenstanders werden gesteund en gefinancierd door een kardinaal (Richelieu) en de paus. De meest onbescheiden tegenstander van de Habsburgers was Gustaaf Adolf, die zowel leider van een protestants (Noord-)Duitsland wilde worden als een Zweeds imperium op Duitse bodem vestigen.
Maar er waren nog heel andere spelers met andere belangen: de legeraanvoerders, die als zelfstandige ondernemers opereerden en er eigen politieke doelstellingen op na hielden. De beroemdste was Wallenstein, die als aanvoerder van de keizerlijke legers meer macht kon uitoefenen dan zijn werkgever - en dat ook deed, tot zijn dramatische dood erop volgde. In de eerste fase van de oorlog deed het leger van Ernst van Mansfeld van zich spreken, alom gevreesd omdat het alleen in stand kon blijven door het onophoudelijk plunderen van de omgeving waarin het verbleef. Snel bleek dat het daarmee de toon zette. Uiteindelijk ging hij failliet en vluchtte naar de Balkan, wellicht om de Turken zijn diensten aan te bieden. Hij stierf onderweg, in de heuvels bij Sarajevo.
Veronica Wedgwood beschrijft de daden van al deze mensen, hun motieven, maar vooral de consequenties ervan en de wijze waarop deze op elkaar inwerkten. Steeds brengt zij de vaak ongelooflijk gecompliceerde handelingen tot hun politieke essentie terug: brachten zij een oplossing dichterbij?
Al vanaf een heel vroeg stadium was het duidelijk dat vrede, vrijwel elke vrede, voor alle deelnemers aan de oorlog de meest verkieslijke uitkomst was, omdat continuering ten koste van alles en iedereen ging. Maar die oplossing liet dertig jaar op zich wachten. Vrijwel niemand van de staatslieden in Europa komt er wat dit aangaat in haar streng realistische beoordeling goed vanaf.
Terwijl uiteindelijk vier jaar werd onderhandeld in Munster en Osnabruck, ging de oorlog door, wat de onderhandelingen alleen maar verlengde. In de Republiek begon de angst voor de gegroeide machtspositie van bondgenoot Frankrijk het langzaam te winnen van de vrees voor het al lang verslagen Spanje. Terecht, zou blijken: de Fransen probeerden in een diplomatiek onderonsje met Madrid het door hen bezette Catalonie te ruilen voor de noordelijke Nederlanden. Toen de vrede tenslotte werd gesloten, waren er wel verliezers, maar eigenlijk geen winnaars en was Duitsland verwoest.
Een prachtig boek. Nu ik het uit heb, vraag ik me twee dingen af. Wie zal dit na invoering van het geschiedenisprogram in de basisvorming nog kunnen lezen en begrijpen? En wie zal straks een even schitterend en meedogenloos boek over de huidige Balkanoorlog schrijven?
C. V. Wedgwood: The Thirty Years War, London, Pimlico, 1992.
- Auteur
- Bart Tromp
- Verschenen in
- Het Parool
- Datum verschijning
- 28-07-1993