Diplomatie in de lucht

VORIGE WEEK schreef Victor Tsjernomyrdin een boos artikel op de opiniepagina van de International Herald Tribune. Als de Navo niet ophield met bombarderen, dan stopte hij met onderhandelen. Dat was een hoogst ongebruikelijke actie. Nog opmerkelijker is dat de Navo Tsjernomyrdin negeerde en Tsjernomyrdin zijn dreigement inslikte. Hij ging door met onderhandelen. Op diplomatiek terrein is het nu even druk als in het luchtruim boven Kosovo. Naast de Russische oud-premier treedt nu de Finse president, Martti Ahtisaari, ook op als onderhandelaar, en wel namens de Europese Unie. Bovendien is er overleg op het niveau van de G8. De G8 bestaat niet. Het is een naam die bedacht is voor het informele overleg van de zeven meest geindustrialiseerde staten ('G7') waaraan Rusland mee mag doen. Dit overleg heeft op 6 mei een pakket van vage eisen aan het adres van Belgrado opgeleverd, waarop in Bonn een al even vage instemming uit de Servische hoofdstad schijnt te zijn aangekomen.

De werkelijke betekenis van de aanstaande (18 juni) top lijkt mij te zijn dat Rusland er te horen krijgt onder welke condities de G7 bereid zijn nieuwe leningen beschikbaar te stellen. De voornaamste daarvan zal Russische instemming zijn met een resolutie van de Veiligheidsraad die het optreden van de Navo achteraf legaliseert en van Kosovo een informeel protectoraat maakt, beschermd door een internationaal garnizoen onder Navo-commando.

Tot de diplomatieke ruis boven Kosovo kunnen gerekend worden allerlei uitlatingen van afzonderlijke regeringsleiders in de lidstaten van de Navo, zoals de Italiaanse premier D'Alema met suggesties over een bombardementspauze, bondskanselier Schroier met een flink 'nooit landstrijdkrachten naar Kosovo' of president Clinton die hun inzet juist weer niet wil uitsluiten. Dergelijke tekenen zoniet van een gebrek aan eensgezindheid, dan toch aan afstemming, zouden onder andere omstandigheden desastreus uit kunnen vallen voor het Bondgenootschap en zijn actie tegen Servie.

Nu vestigen zij alleen maar de aandacht op secretaris-generaal Solana, die als hoogste ambtenaar van de Navo onverstoorbaar zijn Tibetaanse gebedsmolen laat ratelen, met daarop de vijf minimum-eisen van de Navo-lidstaten. Die vormen nu een onwrikbare bottomline, juist omdat er allerlei aarzelingen binnen afzonderlijke Navo-leden bestaan. De zwakheid van een college van negentien leden zonder leider verkeert zo in kracht: als men het eindelijk over iets eens is geworden, valt er niet meer aan te tornen.

Dat is maar goed ook. Wanneer tot een 'adempauze' in de luchtaanvallen zou worden besloten, zouden die, volgens het boven beschreven mechanisme, nooit meer hervat kunnen worden. Zo'n besluit zou herinneren aan de meest rampzalige beslissing in de Koreaanse oorlog. Toen in de zomer van 1951 de Chinezen en Noord-Koreanen aan de verliezende hand raakten en wanhopig om onderhandelingen vroegen, stopten de troepen van de Verenigde Naties hun offensief en werden vredesonderhandelingen geopend.

De noordelijken konden op adem komen en zich hergroeperen en de oorlog duurde na het begin van de onderhandelingen twee keer zo lang, met veel meer slachtoffers, als daarvoor.

Voor de resolutie van de Veiligheidsraad is ook de stem van China nodig. Na de luchtaanval op de Chinese ambassade in Belgrado, gevolg van knullige doelbepaling, leek die verder weg dan ooit. Maar de Chinese protesten werden te overdadig en duurden te lang; de aanvallen op ambassades in Peking riepen herinneringen op aan de Culturele Revolutie. Misschien wilde de Chinese regering, als goede communisten altijd een tikkeltje paranoide, werkelijk niet geloven dat het om een misser ging. Geraakt werd notabene het inlichtencentrum van de ambassade en de drie gedode 'journalisten' waren in werkelijkheid inlichtingenofficieren. Maar de overtrokken reactie heeft de Chinese positie niet versterkt, terwijl de (overdreven) onthullingen over Chinese spionage naar Amerikaanse nucleaire wapensystemen deze verder heeft verzwakt. Voor China telt tenslotte het begeerde lidmaatschap van de Wereld Handels Organisatie zwaar.

Zo ziet men op diplomatiek vlak zich een eigenaardig patroon aftekenen. Terwijl de Navo-lidstaten noch duidelijk leiding geven noch over een heldere politiek beschikken, terwijl er op allerlei diplomatieke niveaus wordt gesproken zonder dat ogenschijnlijk van coordinatie sprake is, lijken alle bewegingen zich toch in dezelfde richting te bewegen en dan ook nog naar hetzelfde punt: de onvoorwaardelijke aanvaarding door het regime van Belgrado van de vijf punten waarover de Navo-lidstaten het eens zijn en hopelijk blijven.

De aanklacht wegens oorlogsmisdaden tegen Milosevic en zijn voornaamste companen van het VN-Tribunaal versterkt dit patroon uiteindelijk, ook al bemoeilijkt deze op korte termijn de diplomatie.

In de eerste plaats omdat de luchtoorlog van de Navo zo alsnog een zekere legitimatie van een orgaan van de Verenigde Naties heeft gekregen. Maar de aanklacht legt ook genadeloos de zwakte bloot van het vijf-punten-program van de Navo. Dit gaat immers uit van de onbetwiste soevereiniteit van Servie over Kosovo als van de voortgaande aanvaardbaarheid van Milosevic als gesprekspartner.

Geen van beide punten lijkt mij houdbaar, tenzij men uit is op continuering van oorlog op de Balkan.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
02-06-1999

« Terug naar het overzicht