Diplomatieke dooie mus

WAT HEEFT DE bemiddeling van de Amerikaanse oud-president Carter in Bosnie na twee maanden opgeleverd? Vooral dat over twee maanden het door hem bewerkstelligde bestand afloopt zonder dat er enig zicht is op een oplossing. In de vier maanden van het bestand hadden er weer onderhandelingen op gang moeten komen. Maar het enige wat er gebeurd is, is dat de Bosnische Serviers geweigerd hebben op basis van het plan van de Contactgroep (Groot-Brittannie, Frankrijk, Duitsland, Rusland en de Verenigde Staten) aan tafel te gaan zitten.

Daar was niets verwonderlijks aan: nadat Jimmy Carter Karadzic en de zijnen uit hun politieke isolement had verlost, deden zij precies datgene waardoor zij in dat isolement waren beland. Wie had anders verwacht?

De Contactgroep presenteerde zijn Bosnische delingsplan in juli vorig jaar met de waarschuwing dat dit een eindbod was, waarover niet verder onderhandeld kon worden. Sindsdien hebben de Bosnische Serviers keer op keer geweigerd het te accepteren. Van de strafmaatregelen die hen daarvoor in het vooruitzicht waren gesteld (opheffing van het wapenembargo dat voornamelijk de Bosnische regering treft) is vervolgens geen sprake geweest. Integendeel, de Contactgroep ging door de Bosnische regering - die het plan wel heeft geaccepteerd - verder te straffen door deze het recht te ontzeggen zichzelf te verdedigen.

De Bosnische Serviers werd zo te verstaan gegeven dat er toch best nog over het definitieve plan te praten viel, als zij in godsnaam eerst maar aan tafel schoven. Maar volgens een zelfs voor kleuterdiplomaten twee jaar geleden al volstrekt duidelijk patroon antwoordden Karadzic en Mladic op deze concessie met het verhogen van hun eisen. Zij willen pas praten als het plan van tafel is.

De tijd dringt. Het bestand heeft meer te maken met de winterse omstandigheden in Bosnie dan met de handtekeningen onder het protocol van Jimmy Carter. De 'safe haven' Bihac wordt ondanks het bestand uitgehongerd en is al tijden het toneel van felle gevechten. Over zes weken verloopt het mandaat van de VN-troepen in Kroatie, en ditmaal wordt het niet verlengd. Alles wijst erop dat Kroatie daarop zal proberen gewapenderhand tenminste een deel van het door Serviers bezette territorium van Kroatie te veroveren.

Dit zou de oorlog verergeren, maar de Kroatische beslissing is niet onbegrijpelijk. Het bestand dat drie jaar geleden werd gesloten, voorzag in herstel van de Kroatische soevereiniteit, in de terugkeer van de verjaagde niet-Serviers, en de ontwapening van de Servische strijders in deze gebieden. Daarvan is niets terecht gekomen; achter het schild van Unprofor hebben de Serviers in Kroatie een eigen, etnisch gezuiverde staat ingericht. De onwil of het onvermogen van Verenigde Naties om naleving van de bestandsvoorwaarden af te dwingen, heeft geen vrede gebracht, maar slechts uitstel van oorlog.

Na de kluchtaanval van de Navo op een luchtmachtbasis van de Kroatische Serviers is het niet alleen gedaan met de geloofwaardigheid van deze organisatie in Joegoslavie, er is ook een feitelijk eind gekomen aan het handhaven van het vliegverbod boven Bosnie. Het wordt geschonden bij het leven, maar pogingen ertegen op te treden blijven achterwege.

De Bosnische Serviers hebben een luchtverdedigingssysteem kunnen installeren, dat eerst moet worden uitgeschakeld alvorens korte metten kan worden gemaakt met schendingen van het vliegverbod. Maar dat willen de VN-commandanten ter plaatse niet, want dat zou hun troepen aan represailles blootstellen. Vanuit de lucht wordt wel vastgesteld dat alle partijen zich - ondanks het wapenembargo - fiks aan het bewapenen zijn voor de voorjaarsoorlog. Het naargeestige van deze ontwikkelingen is dat ze volstrekt voorspelbaar voortvloeien uit het beleid van de VN en de Contactgroep.

De 'laatste kans op vrede' werd vorige week door Parijs bedacht. Als Slobodan Milosevic nu maar Bosnie en Kroatie zou erkennen, dan zouden de VN op proef de sancties tegen Klein-Joegoslavie opheffen. Andermaal werd de aanstichter van de oorlog in voormalig Joegoslavie aangeroepen als vredesvorst: met die erkenning zou Milosevic de grond weggraven onder het separatisme van de Kroatische en Bosnische Serviers en zou hij zelf officieel zijn aspiraties op een Groot-Servie afzweren.

Dit diplomatieke wanhoopsoffensief is gebaseerd op twee dwaze vooronderstellingen. De eerste is dat Milosevic een door hem getekende belofte ook zal uitvoeren. Dit is een gedachte die, na alles wat er in de afgelopen drie jaar gebeurd is, als de overwinning van de goedgelovigheid op het gezonde verstand moet worden beschouwd.

De tweede vooronderstelling is dat Milosevic niets te maken heeft met de oorlogsinspanningen van de Kroatische en Bosnische Serviers en druk kan uitoefenen om hen tot inbinden te dwingen. Daarvoor is geen enkel bewijs. De zogenaamde blokkade van Belgrado tegen de Bosnische Serviers stelt niet veel voor en Milosevic laat geen effectieve internationale controle langs de grens toe.

De afgelopen maanden zijn talloze bewijzen geleverd van de rechtstreekse steun en deelname van de Klein-Joegoslavische krijgsmacht aan de oorlog in Bosnie, varierend van de inzet van speciale eenheden bij Bihac tot grootscheepse luchtsteun. Niemand betwist meer dat generaal Ratko Mladic, de bevelhebber van de Bosnische Serviers, in feite zowel de Bosnisch-Servische troepen commandeert als die van de Kroatische Serviers. Het is een nieuwe aanwijzing dat hij nog steeds deel uitmaakt van het Joegoslavische leger en dat er geen sprake van is dat hij onafhankelijk van Milosevic opereert.

Al even voorspelbaar als de weigering van Karadzic om te 'onderhandelen' is Milosevic' snelle weigering om deze 'laatste kans op vrede' aan te grijpen. Het initiatief van Parijs heeft de zoveelste dooie mus opgeleverd. De 'appeasement'-politiek van de Contactgroep heeft een vrede in het geheel niet naderbij gebracht, maar juist de basis gelegd voor een grotere oorlog in voormalig Joegoslavie.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
22-02-1995

« Terug naar het overzicht