DONKER AFRIKA

De verkiezingsoverwinning van Robert Mugabe is een ramp voor Zimbabwe, maar daarnaast voor heel Afrika ten zuiden van de Sahara. De Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) meende dat Mugabe won dankzij 'transparante, geloofwaardige, eerlijke en vrije verkiezingen'. Daarvan was echter geen sprake. Maandenlang zijn kiezers die voor de oppositie zouden kunnen stemmen geintimideerd, niet zelden tot de dood erop volgde. Wetten werden veranderd om de oppositie te benadelen. De rechterlijke macht verloor zijn onafhankelijkheid. Een groot deel van de Zimbabwaanse burgers kreeg niet eens de kans zijn stem uit te brengen.

Naast de OAE stelden waarnemers van Afrikaanse staten, waaronder Zuid-Afrika, dat de verkiezingen desondanks 'legitiem' waren. Daarmee kozen zij voor Robert Mugabe, al vanaf de onafhankelijkheid (1980) president, maar tegen de Zimbabwaanse bevolking, en nog meer: tegen een toekomst voor Afrika.

Toekomst heeft dit werelddeel alleen maar als zijn staten zowel economisch als politiek vrijer en democratischer worden. Zo'n ontwikkeling is uitgesloten als de huidige hele en halve dictators achter een pseudo-democratische facade in hun macht bestendigd blijven. In de eerste jaren na de dekolonisatie pretendeerde een aantal van de nieuwe staten over een authentieke staatsvorm te beschikken, een vorm van democratie die aansloot bij traditionele vormen van gemeenschappelijkheid. Dit 'Afrikaanse socialisme', waarvan Tanzania onder de zachtmoedige Julius Nyerere het uithangbord werd, bleek al twintig jaar geleden een voos concept, dat een verstikkende en corrupte eenpartijstaat combineerde met economische achteruitgang - ondanks (of dankzij) het feit dat geen land zo veel ontwikkelingshulp heeft ontvangen als Tanzania.

Zonder al deze pretentie is de kern van de politieke democratie in Afrika samengevat in deze uitspraak van Daniel Torotich arap Moi, al sinds 1978 'gekozen' president van Kenia: 'Ik ben al dat politieke gekibbel moe. Van nu af aan moeten alle Kenianen leren mij als papegaaien na te zingen.'

De voornaamste oorzaak van het falen van de nieuwe Afrikaanse staten, of ze nu wel of niet in naam democratisch zijn, is gelegen in hun patrimoniale karakter, in het feit dat de staat er nooit een institutie is geworden die losstaat van de privebelangen van hen die het staatsapparaat bemannen. Het gevolg is dat degenen die zich van de staatsmacht hebben weten meester te maken, deze vervolgens als privebezit beschouwen en gebruiken om hun positie te handhaven en te versterken door politieke steun te verwerven op basis van het verlenen van gunsten.

Zulk clientelisme is geen Afrikaanse ziekte. Jacques Chirac, om maar een voorbeeld te noemen, heeft er zijn huidige betrekking als president van de Franse Republiek aan te danken. Maar in Afrika wordt patrimonialisme noch door politiek-juridische, noch door economische en evenmin door culturele criteria binnen de perken gehouden. Integendeel: het is juist het vermogen van politieke leiders om een achterban tevreden te stellen en te houden met banen, geld en privileges dat hun status geeft.

De stabiliteit die hiervan de winst zou zijn, is grotendeels schijn. Niet alleen belet dit clientelisme de ontwikkeling van een vrije economie en een zelfstandige middenklasse, politieke tegenstellingen krijgen juist hierdoor niet de kans zich op een gezonde en gereguleerde wijze te manifesteren en daarna beslecht te worden. De ogenschijnlijke stabiliteit kan elk moment omslaan en een failed state produceren.

Zimbabwe vormde lang een uitzondering op dit patroon. Het voormalige Rhodesie maakte tijdens de langdurige onafhankelijksheidsstrijd, ook dankzij de economische boycot waaraan het werd onderworpen, een staatsvormingsproces door vergelijkbaar met dat van Europese staten in de zestiende en zeventiende eeuw. Bij zijn onafhankelijkheid bleek het nieuwe Zimbabwe niet alleen, juist dankzij dit economisch isolement, de welvarendste economie van Afrika te zijn, maar ook over een veel meer ontwikkelde staat te beschikken dan andere landen in Afrika.

Onder Mugabe zijn beide voordelen geleidelijk, maar vooral de laatste twee jaar, verloren gegaan. Van buitenlandse druk trok hij zich niets aan. Niet van die van Groot-Brittannie, dat veel te lang een lankmoedige houding bleef aannemen bij de kwade trouw die hij steeds weer aan de dag legde. Maar ook niet van zijn Afrikaanse buurlanden, onder aanvoering van Zuid-Afrika, die hem verschillende keren op een al te vriendelijke manier de wacht aanzegden.

Juist omdat Zimbabwe economisch zowel als politiek een voorbeeld had kunnen zijn voor andere Afrikaanse staten, is niet alleen zijn terugval in het normale patroon van zwakke staten, mislukte economieen en overjarige dictators, treurig. Pijnlijker is dat andere Afrikaanse staten die niet aan dit patroon voldoen, Zuid-Afrika voorop, geen afstand hebben genomen van Mugabes fraude. Zo blijft de toekomst van Afrika zwart.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
23-03-2002

« Terug naar het overzicht